Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Eijsden

Verordening voor de raadscommissies 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Eijsden
Officiële naam regelingVerordening voor de raadscommissies 2007
CiteertitelVerordening voor de raadscommissies 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpVeiligheid en bestuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is vervangen door de verordening raadscommissies Eijsden-Margraten 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-01-201103-01-2011intrekking

03-01-2011

onbekend

11IB000265
23-05-200703-01-2011nieuwe regeling

22-05-2007

onbekend

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING VOOR DE RAADSCOMMISSIES 2007

De raad van de gemeente Eijsden;

gezien het advies van de commissie Algemene Zaken en Middelen;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING VOOR DE RAADSCOMMISSIES 2007

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of buitengewoon lid van een commissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een commissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een commissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een commissie.

HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2 Instelling commissies

  • 1. De raad stelt de volgende commissies in:

    • a.

      Algemene zaken;

    • b.

      Inwonerszaken;

    • c.

      Grondgebiedzaken.

  • 2. De commissie Algemene Zaken adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      algemene zaken;

    • b.

      bestuurlijke aangelegenheden;

    • c.

      personeelszaken;

    • d.

      communicatie;

    • e.

      openbare orde en veiligheid;

    • f.

      volksgezondheid;

    • g.

      intergemeentelijke contacten;

    • h.

      financiën.

  • 3. De commissie Inwonerszaken adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      onderwijs;

    • b.

      welzijn;

    • c.

      kunst, cultuur en sport;

    • d.

      sociale zaken,

    • e.

      economische zaken,

    • f.

      toerisme en recreatie;

  • 4. De commissie Grondgebiedzaken adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      ruimtelijke ordening;

    • b.

      volkshuisvesting;

    • c.

      monumentenzorg,

    • d.

      accommodaties;

    • e.

      milieu;

    • f.

      openbare werken;

    • g.

      verkeer en vervoer;

  • 5. Indien een onderwerp meerdere commissies aangaat, beslist het presidium of een gezamenlijke vergadering van de commissies wordt belegd of de commissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 6. Indien een gezamenlijke vergadering van commissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de commissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een commissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het door informatievergaring voorbereiden van de mening- en besluitvorming in de raad.

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft

    op de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen;

  • c.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigen beweging;

  • d.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen;

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een commissie.

  • 2. Per fractie worden maximaal negen leden benoemd als lid, de voorzitter niet meegerekend.

  • 3. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties

    benoemd.

  • 4. De raad kan daarnaast buitengewone leden benoemen.

  • 5. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de commissie stelt de raad een onderzoekscommissie in bestaande uit drie leden van de raad. De onderzoekscommissie

    onderzoekt de beschikbaar gestelde informatie op grond van het bepaalde in eerste lid van dit artikel en de beschikbaar gestelde documenten op grond van de Gedragscode bestuurlijke integriteit gemeente Eijsden.

  • 6. De onderzoekscommissie brengt na haar onderzoek van de documenten zoals bedoeld in het zesde lid verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 7. Na benoeming roept de voorzitter de toegelaten niet-raadsleden op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, een eed of verklaring en belofte analoog aan artikel 14 van de Gemeentewet af te leggen. Met het afleggen van de eed of verklaring en belofte conformeren de niet-raadsleden zich met de inhoud van de gedragscode bestuurlijke integriteit, die door de raad wordt vastgesteld.

  • 8. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd niet-raadslid op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 9. In een vergadering van een commissie worden per fractie maximaal drie leden afgevaardigd voor deelname aan de beraadslagingen, de voorzitter niet meegerekend.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de commissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergader

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het naleven van deze verordening;

    • d.

      wat deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4, eerste lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie volgens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1. De griffier staat de door de raad ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.

HOOFDSTUK 3 AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN SECRETARIS

Artikel 8 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

  • 1. De voorzitter kan de burgemeester, één of meer wethouders en de secretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

HOOFDSTUK 4 VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 9 Vergaderfrequentie
  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de commissie:

    • a.

      Algemene Zaken op maandag plaats;

    • b.

      Inwonerszaken op dinsdag plaats;

    • c.

      Grondgebiedzaken op woensdag plaats.

  • 2. De vergaderingen van de commissies beginnen om 19.30 uur en vinden plaats in het gemeentehuis.

  • 3. Een commissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 10 Agendacommissie
  • 1. Er is een agendacommissie.

  • 2. De agendacommissie bestaat uit de voorzitter van de raad en de griffier.

  • 3. De agendacommissie heeft als taak het vaststellen van de voorlopige agenda, het bepalen van de status van raadsvoorstellen en het toetsen van de behandelrijpheid van raadsvoorstellen.

  • 4. De secretaris is als adviseur aan de agendacommissie verbonden.

  • 5. De griffier overlegt met het presidium over de samenstelling van de voorlopige agenda voor de vergadering van de commissies voordat deze door het presidium wordt vastgesteld.

Artikel 11 Oproep
  • 1. De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 13, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda
  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de commissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Wanneer de commissie een onderwerp of een voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De commissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor iedereen op het gemeentehuis ter inzage gelegd en mogelijk op de gemeentelijke website geplaatst. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving
  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in het gemeentelijke informatieblad en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd, plaats en de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17. 3. Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende documenten, indien digitaal

      beschikbaar, op de gemeentelijke website geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Opening vergadering en quorum
  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel en na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De commissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien volgens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17 Spreekrecht burgers
  • 1. Na het vaststellen van de agenda kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 7. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 18 Afsprakenlijst
  • 1. Het concept van de afsprakenlijst van de voorgaande vergadering wordt binnen vijf werkdagen aan de leden toegezonden. Het concept van de afsprakenlijst wordt op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt, de afsprakenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders hebben het recht een voorstel tot wijziging van de afsprakenlijst aan de commissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 4. Het verslag moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der

      aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de commissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. Het verslag wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de griffier.

  • 6. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 19 Aantal spreektermijnen
  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde

    onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 20 Spreektijd

De voorzitter en ieder lid kunnen een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 21 Voorstellen van orde
  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de commissie meteen.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing
  • 1. Een spreker mag niet in zijn betoog worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te

      herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een commissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 23 Beraadslaging
  • 1. De commissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen om het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen
  • 1. De commissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 25 Advies
  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de commissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de commissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties en buitengewone leden opgenomen.

HOOFDSTUK 5 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 26 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing, voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 27 Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de commissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 28 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de commissie in overeenstemming met artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De commissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 29 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de commissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de commissie overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 6 TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 30 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 32 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 33 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de commissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 34 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 23 mei 2007.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de verordening op de raadscommissies van de raad van de gemeente Eijsden vastgesteld bij raadsbesluit van 1 april 2002 en gewijzigd op 19 oktober 2004 en 26 april 2005.

  • Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 22 mei 2007 De raad van de gemeente Eijsden,

  • J.G.C.A. Lahaye,M.H.E. Pelzer

    Griffier, Voorzitter