Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Eijsden

Verordening op de vertrouwenscommissie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Eijsden
Officiële naam regelingVerordening op de vertrouwenscommissie
CiteertitelVerordening op de vertrouwenscommissie 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpVeiligheid en bestuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening geldt voor het grondgebied van voormalig gemeente Eijsden.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 62.
  2. Gemeentewet, art. 82
  3. Gemeentewet, art. 86
  4. Archiefwet 1995, art. 15
  5. Archiefbesluit 1995, art. 9

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-02-200601-01-2011nieuwe regeling

07-02-2006

De Etalage, 15-02-2006

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de vertrouwenscommissie

De raad van de gemeente Eijsden,

Gelet op de artikelen 61, 82 en 86 van de Gemeentewet;

Gelet op artikel 15 van de Archiefwet 1995 en artikel 9 van het Archiefbesluit 1995;

Gelet op de circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 november 2005, kenmerk 2005-278431;

BESLUIT

  • I.

    In te stellen een vertrouwenscommissie voor de voorbereiding van de aanbeveling inzake de vervulling van de vacature burgemeester;

  • II.

    Vast te stellen de verordening op de vertrouwenscommissie voor de vervulling van de vacature burgemeester.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    minister: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

  • 2.

    commissaris: de commissaris van de Koningin van de provincie Limburg

  • 3.

    commissie: de vertrouwenscommissie ex artikel 61, derde lid van de Gemeentewet

  • 4.

    raad: de raad van de gemeente Eijsden.

Artikel 2 Taak van de commissie

De commissie beoordeelt de door haar ontvangen kandidaten op geschiktheid voor benoeming in het burgemeestersambt en brengt van haar bevindingen schriftelijk verslag uit aan de raad en aan de commissaris.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit de volgende raadsleden:

    • a.

      De heer drs. S.J.M. Brouwers, namens de PGE-fractie

    • b.

      Mevrouw H.W.M.J. Weerts-Drummen, namens de CDA-fractie

    • c.

      De heer W.F.J. van Ool, namens de VVD-fractie

    • d.

      De heer J.H.J. Debeij, namens de PvdA-fractie

  • 2. De commissie kent geen plaatsvervangende leden.

  • 3. Uit het college van burgemeester en wethouders neemt de heer H.W.J. van de Weert als toehoorder deel aan de gesprekken met de kandidaten. Hij adviseert de vertrouwenscommissie tijdens de beraadslagingen over de aanbeveling aan de raad.

  • 4. Het lidmaatschap van de commissie of het adviseurschap vervalt bij het verlies van het raadslidmaatschap, respectievelijk het wethouderschap.

  • 5. Bij een tussentijdse vacature benoemt de raad een nieuw lid.

Artikel 4 Voorzitter van de commissie

De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter.

Artikel 5 Ambtelijke ondersteuning

  • 1. De griffier geeft ambtelijke ondersteuning aan de commissie.

  • 2. De griffier is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

Artikel 6 Selectie van de kandidaten

  • 1. Na ontvangst van de door de commissaris verstrekte opgave als bedoeld in artikel 61, derde lid van de Gemeentewet, beoordeelt de commissie welke kandidaten zij wenst uit te nodigen voor een gesprek.

  • 2. De commissie kan de commissaris vragen naar de criteria die hij hanteerde bij zijn selectie van kandidaten.

  • 3. Wenst de commissie andere kandidaten uit te nodigen dan diegenen die de commissaris geschikt acht, dan vraagt zij de commissaris een oordeel over deze kandidaten en verzoekt hem de sollicitatiebrieven van deze kandidaten ter beschikking te stellen.

  • 4. Indien de commissie besluit een door de commissaris geselecteerde kandidaat niet uit te nodigen, worden de commissaris en de kandidaat door haar schriftelijk van die beslissing op de hoogte gesteld.

  • 5. Een kandidaat, die niet is geselecteerd door de commissaris, kan de commissie rechtstreeks verzoeken uitgenodigd te worden voor een gesprek. De commissie beslist zo spoedig mogelijk op een dergelijk verzoek en brengt verzoeker en de commissaris schriftelijk op de hoogte van haar beslissing.

  • 6. De commissie nodigt alleen andere dan door de commissaris geselecteerde kandidaten uit, indien deze voldoen aan de profielschets.

  • 7. Indien de commissie dit nodig acht, kan zij de commissaris verzoeken nadere informatie over de kandidaten in te winnen. De commissie geeft daarbij aan om welke informatie het gaat.

  • 8. Het is de commissie niet toegestaan inlichtingen over een kandidaat in te winnen op andere wijze dan in het voorgaande lid bedoeld.

  • 9. Bij haar werkzaamheden neemt de commissie het gestelde in de circulaire van de minister d.d. 4 november 2005, kenmerk 2005-278431, in acht.

Artikel 7 Gesprekken met kandidaten

  • 1. De voorzitter nodigt, in overleg met de commissie, de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

  • 2. De plaats en het tijdstip voor een gesprek worden zodanig gekozen, dat voorkomen wordt dat kandidaten hierdoor bekend worden of tijdens het bezoek aan de commissie met elkaar in contact komen.

Artikel 8 Assessment

  • 1. De commissie kan besluiten de kandidaten aan een assessment te laten deelnemen.

  • 2. Assessment kan alleen worden toegepast op de kandidaten die de commissie voor benoeming aan de raad wil voordragen.

  • 3. Indien een assessment deel uitmaakt van de procedure, selecteert de commissie een bureau dat het assessment zal uitvoeren en wordt in overleg met de commissaris bepaald op welke wijze het assessment wordt uitgevoerd. Het bureau rapporteert zijn bevindingen aan de commissie.

Artikel 9 Bevindingen van de commissie

  • 1. Het standpunt van de commissie over de geschiktheid van de door haar ontvangen kandidaten wordt bepaald bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

  • 2. De commissie doet het verslag aan de raad als bedoeld in artikel 2, vergezeld gaan van een conceptaanbeveling van ten minste twee kandidaten die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen.

  • 3. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid, waarbij de profielschets leidend is.

  • 4. De commissie geeft in haar verslag tevens een beredeneerde volgorde van de kandidaten aan.

  • 5. In het verslag aan de raad kan de commissie desgewenst minderheidsstandpunten opnemen.

  • 6. In het verslag geeft de commissie ook aan hoe zij de uitkomsten van het eventuele assessment bij haar conceptaanbeveling heeft betrokken.

  • 7. Ten aanzien van het verslag en de overige stukken die aan de raad en de commissaris worden gezonden, geldt een geheimhoudingsplicht.

Artikel 10 Vergaderingen van de commissie

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk achten.

  • 2. De voorzitter doet van elke vergadering ten minste vier dagen tevoren aankondiging aan de leden van de commissie behoudens in situaties waarin sprake is van spoedberaad.

  • 3. De commissie vergadert alleen achter gesloten deuren.

  • 4. De commissie vergadert niet indien niet een meerderheid van de leden aanwezig is.

  • 5. Van de vergaderingen wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt.

Artikel 11 Geheimhouding

  • 1. De leden van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht over al hetgeen hen uit dien hoofde is verstrekt en ter kennis is gebracht.

  • 2. Deze geheimhoudingsplicht geldt ook tegenover raadsleden die geen zitting hebben in de commissie en tegenover anderen.

  • 3. Deze geheimhoudingsplicht geldt zowel voor, tijdens en na het verrichten van de werkzaamheden van de commissie als na haar ontbinding.

  • 4. Het is de commissie niet toegestaan om overleg met derden over de sollicitanten te voeren.

  • 5. Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing voor de adviseur en voor de griffier.

Artikel 12 Externe contacten

  • 1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2. Alle stukken bestemd voor de commissie worden gericht aan de voorzitter en gezonden aan het privé-adres van de griffier en daar bewaard tot het moment van archivering.

  • 3. Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door de voorzitter en de griffier ondertekend en vanaf het privé-adres van de griffier verzonden.

Artikel 13 Ontbinding van de commissie

De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag, volgende op die waarop aan het gemeentebestuur is bekendgemaakt, dat in de vacature is voorzien.

Artikel 14 Archivering van stukken

  • 1. De voorzitter en de griffier dragen er zorg voor dat op het tijdstip bedoeld in artikel 9, alle archiefbescheiden meteen in een verzegelde envelop en gerubriceerd als "geheim" worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats.

  • 2. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

  • 3. Van de in het eerste lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1 sub a. en c., van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 4. Alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

Artikel 15 Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie.

Artikel 16 Slotbepaling

  • 1. Met deze verordening vervalt de verordening “Verordening op de vertrouwenscommissie” van 26 juni 2001.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening vertrouwenscommissie 2006".

  • 3. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar vaststelling.

    Aldus besloten in de raadsvergadering van 7 februari 2006.

     

    J.G.C.A. Lahaye                                  Drs. C.J.J.S. Majoor

    Griffier                                               Voorzitter