Overheidsorganisatie | Gemeente Eijsden |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de commissie Planning en Control 2007 |
Citeertitel | Verordening op de commissie planning en control |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Veiligheid en bestuur |
Deze verordening geldt voor het grondgebied van voormalig gemeente Eijsden . Datum inwerking treding is bij benadering ingevuld.
Gemeentewet, art. 84
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-2007 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 06-02-2007 Onbekend. | Onbekend. |
De raad van de gemeente Eijsden
gelet op artikel 84 van de Gemeentewet; gelezen het voorstel van het presidium van 9 januari 2007;
BESLUIT:
vast te stellen de Verordening op de commissie Planning en Control 2007.
In deze verordening wordt verstaan onder:
commissie: de commissie Planning en Control ex artikel 84 Gemeentewet;
lid: een lid van een commissie Planning en Control;
voorzitter: de voorzitter van de commissie Planning en Control of diens vervanger;
commissiegriffier: de griffier of diens vervanger;
accountant: de door de raad aangewezen accountant ex artikel 213, lid 2, Gemeentewet;
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eijsden;
vergadering: de vergadering van de commissie Planning en Control.
1. Er is een commissie Planning en Control
2. De commissie:
adviseert de raad over de taken als bedoeld in artikel 2 van de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Eijsden;
voert overleg met de door de raad aangewezen accountant op grond van artikel 7, lid 3 van de Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Eijsden;
bereidt de periodieke aanbesteding van de accountantsfunctie voor zoals beschreven in artikel 2, lid 2 van de Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Eijsden;
voert overleg inzake artikel 2, lid 2 eerste volzin van de Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur van de gemeente Eijsden.
1. De commissie bestaat bij voorkeur uit evenveel leden als er fracties zijn in de raad, met dien verstande dat elke fractie door een lid in de commissie is vertegenwoordigd;
2. Tot lid van de commissie zijn benoembaar raadsleden en burgerleden van een commissie ex artikel 82 van de Gemeentewet;
3. De in het tweede lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.
4. De raad kan daarnaast buitengewone leden benoemen.
5. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een buitengewoon lid van de raadscommissie.
6. De raad benoemt op voordracht van een fractie ten minste een plaatsvervangend lid per fractie, die zitting in de commissie heeft bij verhindering of ontstentenis van een lid als bedoeld in het tweede lid.
7. De burgemeester en de wethouders zijn geen lid van de commissie.
1. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter.
2. De voorzitter is belast met:
het leiden van de vergadering;
het toezien van een zorgvuldige, objectieve advisering door de commissie;
het vertegenwoordigen van de commissie in vergaderingen van de raad;
het doen naleven van deze verordening;
hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.
1. De voorzitter en de leden hebben zitting tot de datum waarop de zittingsperiode van de raad afloopt.
2. Het lidmaatschap eindigt tussentijds zodra men ophoudt lid te zijn van de raad, men ophoudt lid te zijn van de commissie ex artikel 82 van de Gemeentewet of door een desbetreffend besluit van de raad.
1. De commissiegriffier ondersteunt de commissie.
2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.
1. De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.
2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.
3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.
4. De commissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.
1. De commissie kan het college verzoeken de secretaris of andere medewerkers aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.
2. De commissie handelt daarbij conform het bepaalde in de Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning;
1. Het college van burgemeester en wethouders stelt de commissie tijdig op de hoogte van rapportages en overige informatie die voor de commissie relevant zijn.
2. De commissie kan alle informatie die zij voor haar functioneren nodig acht opvragen en inzien.
3. De commissie heeft in het kader van haar taak tot het onderzoeken van de jaarrekening en het jaarverslag de bevoegdheid tot het raadplegen van leden van het college, de accountant, gemeentelijke ambtenaren en derden wanneer zij dit wenselijk acht. Deze personen kunnen worden uitgenodigd om tijdens een vergadering inlichtingen te verstrekken. Leden van het college en ambtenaren in dienst van de gemeente zijn verplicht gevolg te geven aan genoemde uitnodiging.
1. De commissie vergadert indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee leden daarom verzoeken.
2. De vergaderingen van de commissie vinden als regel plaats in het gemeentehuis.
3. De commissie vergadert in beginsel met gesloten deuren. De commissie kan besluiten openbare vergaderingen te houden.
4. De vergadering kan niet worden geopend indien minder dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
1. De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.
2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.
3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.
1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering voorlopig vast.
2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.
3. Bij aanvang van de vergadering stelt de commissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.
4. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.
1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder in het gemeentehuis ter inzage gelegd.
2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.
3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.
1. Het ontwerpverslag van de voorgaande vergadering wordt aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het ontwerpverslag wordt op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.
2. 2Bij het begin van de vergadering worden de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.
3. De leden, de burgemeester en de wethouders en secretaris, hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de commissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van het verslag bij de commissiegriffier te worden ingediend.
4. Het verslag moet inhouden:
de namen van de voorzitter, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben, afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren;
een kort verslag van het besprokene.
5. Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de commissiegriffier.
6. Het vastgestelde verslag worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.
Indien de commissie een advies uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies. In het advies worden desgewenst de standpunten van individuele leden opgenomen.
De commissie kan overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet bepalen dat omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde tijdens een besloten vergadering geheimhouding zal gelden.
Leden, geen raadsleden zijnde, kunnen aanspraak maken op een vergoeding conform de Verordening op de geldelijke voorzieningen van raads- en commissieleden.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de commissie op voorstel van de voorzitter.
1. Deze verordening treedt daags na bekendmaking in werking;
2. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de commissie planning en contril".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Eijsden op 6 februari 2007
J.G.C.A. Lahaye, M.H.E. Pelzer
Griffier, Voorzitter
Artikel 2 van de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Eijsden
De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode of zoveel eerder een programma-indeling vast.
De raad stelt per programma vast:
a. b. c. De beoogde maatschappelijke effecten; Welke activiteiten moeten worden uitgevoerd om de effecten te kunnen realiseren De baten en lasten.
Het college ontwikkelt in samenspraak met de raad per programma indicatoren om te meten of de beoogde maatschappelijke effecten per programma bereikt zijn.
De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast. 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de activiteiten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.
Artikel 7, lid 3 van de Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Eijsden.
De accountant bespreekt voorafgaand aan de raadsbehandeling van de jaarstukken het verslag van bevindingen met (een voor dit doel door de raad ingestelde vertegenwoordiging) van de raad.
Artikel 2, lid 2 van de Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Eijsden.
Het college bereidt in overleg met de raad de aanbesteding van de accountantscontrole voor.
Artikel 2, lid 2 eerste volzin van de Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur van de gemeente Eijsden.
Het college stelt al het redelijke in het werk om ervoor te zorgen dat de informatie die wordt verstrekt om de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid te meten juist, volledig en betrouwbaar is. Het college bepaalt gezamenlijk met de raad bij de gemeentebegroting en jaarrekening welke specifieke programmaonderdelen en / of paragrafen nader op doelmatigheid en doeltreffendheid worden onderzocht.