Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Millingen aan de Rijn

Deelverordening Millingen aan de Rijn 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Millingen aan de Rijn
Officiële naam regelingDeelverordening Millingen aan de Rijn 2008
Citeertitel"Deelverordening Subsidie Welzijn" Gemeente Millingen aan de Rijn 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsubsidie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art 149
  2. Algemene wet bestuursrecht, Titel 4.2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Beleidsregel Subsidie Welzijn

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-09-2008Onbekend

26-08-2008

De Rozet, 12-09-2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Deelverordening Millingen aan de Rijn 2008

De raad van de gemeente Millingen aan de Rijn,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet

gelet op de bepalingen in Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht

gelet op de Algemene Subsidieverordening Millingen aan de Rijn 2008;

 

BESLUIT:

vast te stellen de Deelverordening Millingen aan de Rijn 2008

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

De Deelverordening Welzijn van de Gemeente Millingen aan de Rijn is van toepassing op de volgende clusters:

Cluster 1: Ouderen

Cluster 2: Veiligheid

Cluster 3: Sport

Cluster 4: Peuterspeelzaal/kinderopvang

Cluster 5: Jeugd- en jongerenwerk / sociaal cultureel werk

Cluster 7: Communicatie en informatie

Cluster 8: Cultuur en Amateuristische Kunstbeoefening

Cluster 9: Zorg, Gezondheid en Hulpverlening

Cluster 10: Jubilea

In de aanvullende Beleidsregel Welzijn zijn de clusters verder uitgewerkt en worden de subsidiegrondslagen per cluster verwoord.

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit voorschrift en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Instelling: elke organisatie met volledige rechtsbevoegdheid, niet zijnde een publiekrechtelijke instantie, die zich de behartiging van door het gemeentebestuur erkende belangen van ideële of materiële aard ten doel stelt.

  • b.

    Bestuur: het bestuur dan wel de Raad van toezicht van een instelling.

  • c.

    Waarderingssubsidie: Een subsidie voor de uitvoering van een activiteit of activiteiten, ongeacht de feitelijke kosten van deze activiteiten.

  • d.

    Budgetsubsidie: een subsidie waarbij de gemeente de activiteiten die met de subsidie worden verricht inhoudelijk stuurt op prestaties en resultaten.

  • e.

    Projectsubsidie: een eenmalige subsidie die verstrekt kan worden voor evenementen, en projecten die experimenteel, vernieuwend, of preventief van aard zijn het beoogde gemeentelijke beleid intensiveren.

  • f.

    Normsubsidie: een vorm van structurele subsidiëring, waarbij vooraf voor een bepaalde periode een maximum bedrag aan financiële middelen aan een organisatie wordt verstrekt, dat is berekend op basis van een aantal objectieve en transparant meetbare eenheden.

  • g.

    Exploitatiesubsidie: een subsidie waarbij de gemeente de activiteiten die met de subsidie worden verricht, tot stand laat brengen dan wel in stand houdt door bij te dragen in het exploitatietekort.

  • h.

    Investeringssubsidie: een subsidie in de kosten van aankoop, stichting of verbouwing en uitbreiding van gebouwen of inrichtingen binnen de gemeente.

  • i.

    Activiteit: bezigheid van een aanvrager ter verwezenlijking van zijn doelstelling.

  • j.

    Product: concreet en meetbaar voortbrengsel van het handelen van een instelling.

  • k.

    Deelnemer: een natuurlijke persoon ten behoeve van wie een instelling een product of een activiteit aanbiedt.

  • l.

    Cluster: een groep van activiteiten op het terrein van welzijn die logischerwijze zijn gerangschikt.

  • m.

    ASV: Algemene Subsidieverordening Millingen aan de Rijn 2008.

Artikel 1.2 Democratisering, participatie, anti-discriminatie en emancipatie

Een instelling spant zich in om:

  • a.

    deelnemers, vrijwilligers en beroepskrachten in voldoende mate bij het beleid van de instelling en bij de uitvoering daarvan te betrekken.

  • b.

    te voorkomen en tegen te gaan dat enige activiteit wordt verricht, die discriminatie oplevert wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, leeftijd, seksuele voorkeur of op welke grond dan ook.

  • c.

    de emancipatie van vrouwen, ouderen, homoseksuelen, gehandicapten en migranten te bevorderen.

Artikel 1.3 Hoogte indexering

Indien indexering van een subsidie van toepassing is gebeurt dat door het college op basis van het gewogen gemiddelde van de CBS index voor materiële overheidsconsumptie (30%) en de CBS index voor lonen en salarissen (70%).

Artikel 1.4 Ontheffingen

Het college kan op verzoek ontheffing verlenen van:

  • a.

    de eisen welke aan de subsidieaanvraag worden gesteld;

  • b.

    hetgeen is bepaald met betrekking tot de inrichting van de administratie;

  • c.

    het verbod tot doorgeving of overboeking van subsidiegelden;

  • d.

    de in dit voorschrift opgenomen subsidieverplichtingen;

  • e.

    de eisen welke aan de subsidievaststelling worden gesteld;

  • f.

    de verplichting tot verzekering.

Artikel 1.5 Bekendmaking vorm

Bij het besluit tot subsidieverlening geeft het college van burgemeester en wethouders aan van welke subsidievorm, zie ook hoofdstuk 3, dan wel van welke andere subsidievorm, sprake is.

Artikel 1.6 Kennisgeving en toestemming
  • 1. De subsidieontvanger stelt het college onverwijld op de hoogte van:

    • a.

      het voornemen tot ontbinden van de rechtspersoon;

    • b.

      het voornemen tot het doen van aangifte van zijn faillissement of het aanvragen van surseance van betaling;

    • c.

      de verstrekking van subsidie door derden, niet zijnde de gemeente Millingen aan de Rijn.

  • 2. Het college kan bij beschikking besluiten dat toestemming van het college is vereist bij het verlaten van een gemeentelijk pand, indien dit pand voor de activiteiten wordt gebruikt.

  • 3. Het college kan bepalen dat voor de subsidieontvanger toestemming vereist is voor het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de ontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties.

  • 4. Het college beslist op verzoeken als bedoeld in dit artikel met inachtneming van artikel 4:71, tweede, derde en vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Aanvullende bepalingen bij Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2.1 Overleg en samenwerking

De instelling neemt, indien naar ons oordeel daartoe noodzaak bestaat, deel aan onderling overleg en samenwerking met de gemeente of met door ons aan te wijzen organen en instellingen.

Artikel 2.2 Meerjarigheid subsidies
  • 1. Subsidieverlening vindt plaats voor een tijdvak van ten hoogste een boekjaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen door het college meerjarige subsidies met een duur van ten hoogste 4 jaar worden verleend binnen het door de raad vastgestelde kader van de programma's in de gemeentebegroting

  • 3. Bij de verlening van een meerjarige subsidie wordt bepaald of indexering van de subsidie conform artikel 5 van toepassing is.

  • 4. Meerjarige subsidies worden na afloop van het boekjaar door het college vastgesteld.

  • 5. Het college bepaalt op welke wijze en op welk moment door de ontvanger van een meerjarige subsidie tussentijdse rapportages ingediend- en financiële verantwoording afgelegd dient te worden.

Artikel 2.3 Korting bij niet-tijdige levering van gegevens

Indien een instelling niet binnen de door ons bepaalde termijn de gegevens overlegt welke door ons worden verlangd in verband met de verlening of de vaststelling van de subsidie, kunnen wij besluiten op het te verstrekken bedrag van de eerstvolgende subsidie een korting toe te passen van ten hoogste 5%.

Artikel 2.4 Doorgeving en overboeking van subsidiegelden

Het is de subsidieontvanger niet toegestaan om subsidiegelden, anders dan wegens betaling van geleverde goederen en diensten, door te geven aan of over te boeken naar anderen, tenzij daarvoor uitdrukkelijke toestemming is verleend door de gemeente.

Artikel 2.5 Vormvoorschriften

Het college kan modellen vaststellen betreffende de wijze van aanvragen van subsidieverlening en -vaststelling en de wijze van rapportage en verantwoording.

Hoofdstuk 3 Subsidievormen

Artikel 3.1 Waarderingsubsidie
  • 1. Een waarderingssubsidie is een bijdrage in de kosten van een activiteit, ongeacht de feitelijke kosten daarvan.

  • 2. Een waarderingssubsidie kan alleen worden verleend aan rechtspersonen.

  • 3. De subsidievaststelling is tevens het besluit tot subsidieverlening.

  • 4. De subsidie-ontvanger is verplicht om na afloop van het boekjaar waarvoor de subsidie werd verleend, een inhoudelijk- en financieel verslag van de activiteit in te dienen.

  • 5. Door het college kunnen nadere regels worden gesteld over de inhoudelijke en procedurele invulling van het bepaalde in deze paragraaf.

Artikel 3.2 Subsidieaanvraag

Hiervoor gelden de voorwaarden gesteld in artikel 2.1, lid 1 en artikel 2.2 van de ASV.

Artikel 3.3 Beoordeling subsidieaanvraag

Naast hetgeen daaromtrent is bepaald in de artikelen 4:30, 4:31 en 4:32 van de Algemene wet bestuursrecht, kan het besluit tot subsidieverstrekking bevatten:

  • a.

    de eisen welke worden gesteld aan de hoogte van:

    • 1.

      de contributie van leden van de organisatie;

    • 2.

      de bijdragen van deelnemers aan activiteiten;

    • 3.

      tarieven, en

  • b.

    de wijze waarop de subsidie moet worden verantwoord en de termijn waarbinnen deze verantwoording moet worden ingediend. Deze laatste termijn bedraagt 3 maanden na afloop van een eenmalige subsidie of bij structurele subsidie voor een kalenderjaar, voor 1 mei van het daaropvolgende jaar.

Artikel 3.4 Inrichting administratie
  • 1. De administratie dient zodanig te zijn ingericht dat aan de Gemeente Millingen aan de Rijn te allen tijde inzicht kan worden geboden in de mate waarin de subsidie-ontvanger voldoet aan de subsidieverstrekking verbonden verplichtingen.

  • 2. De subsidie-ontvanger houdt de administratieve gegevens gedurende ten minste vijf jaren na afloop van het boekjaar beschikbaar, tenzij de Gemeente Millingen aan de Rijn hiervoor een langere termijn stelt.

Hoofdstuk 4 Budgetsubsidie, projectsubsidie en exploitatiesubsidie

Artikel 4.1 Budgetsubsidie
  • 1. Een budgetsubsidie is een subsidie waarbij de gemeente de activiteiten die met de subsidie worden verricht inhoudelijk stuurt op prestaties en resultaten.

  • 2. De hoogte van een budgetsubsidie wordt bepaald aan de hand van een activiteitenplan, dat bij de subsidieaanvraag wordt overgelegd.

  • 3. Vaststelling van de subsidie vindt plaats naar rato van het behaalde niveau naar aard, omvang en kwaliteit van de activiteiten.

Artikel 4.2 Projectsubsidie
  • 1. Projectsubsidie: een eenmalige subsidie die verstrekt kan worden voor evenementen, en projecten die experimenteel, vernieuwend, of preventief van aard zijn en het beoogde gemeentelijke beleid intensiveren.

  • 2. Het bedrag per project wordt bepaald aan de hand van een bij de subsidieaanvraag overgelegde begroting per project, waarbij alle kosten en opbrengsten aan het project zijn toegerekend.

Artikel 4.3 Exploitatiesubsidie
  • 1. Een subsidie waarbij de gemeente de activiteiten die met de subsidie worden verricht, tot stand laat brengen dan wel in stand houdt door bij te dragen in het exploitatietekort.

    Een vorm van inputsubsidiëring, waarbij vooraf voor een bepaalde periode een maximum bedrag aan financiële middelen aan een organisatie wordt verstrekt, die is berekend op basis van het verschil tussen inkomsten en uitgaven (personeels-, huisvestings-, organisatie- en activiteitenkosten) in de begroting van de organisatie.

  • 2. De exploitatiesubsidie is in principe een vorm van aanvullende financiering die de begroting van lasten en baten op nul brengt.

  • 3. Het is mogelijk de exploitatiesubsidie te limiteren.

    Voor budgetsubsidies, projectsubsidies enexploitatiesubsidies gelden de volgende richtlijnen

Artikel 4.4 Subsidieaanvraag

Hiervoor gelden de voorwaarden gesteld in artikel 2.1, lid 1 en artikel 2.2 van de ASV.

Artikel 4.5 Beoordeling subsidieaanvraag; subsidieverlening
  • 1. Een subsidieaanvraag wordt getoetst aan de door de raad vastgestelde beleidsplannen, waarin de gemeentelijke beleidsdoelen voor een of meer beleidsvelden worden beschreven voor een in het plan aangegeven periode en waarin concreet wordt aangegeven hoe deze doelen worden bereikt, mede in relatie tot de meerjarenraming voor de aangegeven periode.

  • 2. Naar aanleiding van de subsidieaanvraag kan overleg plaatsvinden tussen de gemeente en de instelling. De beslissing op de subsidieaanvraag wordt mede aan de hand van de resultaten van dit overleg genomen.

  • 3. Naast hetgeen daaromtrent is bepaald in de artikelen 4:30, 4:31 en 4:32 van de Algemene wet bestuursrecht, bevat het besluit tot subsidieverlening in ieder geval:

    • a.

      het activiteitenplan waarvoor subsidie wordt verleend, waarbij is aangegeven welke activiteiten tenminste moeten worden gerealiseerd en, indien van toepassing, tot welke resultaten de activiteiten moeten leiden.

    • b.

      de eisen welke worden gesteld aan de hoogte van de:

      1. contributie van leden van de organisatie;

      2. bijdragen van deelnemers aan activiteiten;

      3. tarieven,

      4. indien van toepassing, de bijdragen van derden, indien van toepassing.

    • c.

      de wijze waarop en de momenten waarop tussentijds en na afloop van de subsidieperiode informatie moet worden verstrekt over de stand van zaken van de uitvoering van het activiteitenplan;

Artikel 4.6 Eisen subsidievaststelling
  • 1. Een instelling aan welke subsidie is verleend, legt ter vaststelling daarvan voor 1 mei van het op de subsidieperiode volgende boekjaar aan de Gemeente Millingen aan de Rijn een verslag van de in het boekjaar tot stand gekomen producten over alsmede een door het bestuur gewaarmerkte jaarrekening. Zie hiervoor ook artikel 4.2, lid 1 van de ASV.

  • 2. Het verslag dient een beschrijving van de gevolgde werkwijze en van het verkregen resultaat te bevatten.

  • 3. De jaarrekening moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij het verzoek om subsidie overgelegde begroting.

  • 4. De verklaring die conform artikel 3.1 van de ASV ingeleverd dient te worden bij een subsidie groter dan € 75.000 dient uiterlijk op 1 mei van het op de subsidieperiode volgende boekjaar overgelegd te worden bij de gemeente.

  • 5. Het college kan afwijken van het bepaalde in de leden 1 en 5 van dit artikel indien de verantwoordingsregels van hogere overheden daartoe noodzaken of indien er sprake is van een subsidie voor een project.

  • 6. Het indienen van de in de leden 1 tot het met 5 genoemde stukken wordt tevens beschouwd als het doen van een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 4.7 Subsidievaststelling
  • 1. De Gemeente Millingen aan de Rijn stelt aan de hand van de door de instelling geleverde rapportages en overige bescheiden, alsmede van waarnemingen van door de Gemeente Millingen aan de Rijn daartoe aangewezen ambtenaren, vast of de instelling de activiteiten zowel naar aard, omvang als kwaliteit tot stand heeft gebracht zoals deze zijn vastgelegd in de subsidieverlening.

  • 2. Indien ten minste de activiteiten tot stand zijn gebracht zoals deze zijn vastgelegd in de subsidieverlening, wordt de subsidie vastgesteld op het bij de verlening aangegeven bedrag.

  • 3. Indien de activiteiten zoals deze zijn vastgelegd in de subsidieverlening niet of in mindere mate tot stand zijn gebracht wordt de subsidie evenredig lager vastgesteld.

  • 4. Alvorens een besluit tot subsidieverlaging conform het derde lid wordt genomen, treden wij in overleg met de instelling.

  • 5. Indien toepassing van het derde lid niet het gevolg is van omstandigheden welke voor rekening van de instelling behoren te komen en het in het derde lid bedoelde besluit gevolgen heeft welke aantoonbaar niet door de instelling gedragen kunnen worden, kan in voor de instelling gunstige zin van het derde lid worden afgeweken.

Artikel 4.8 Overschotten en tekorten in verband met de levering van producten
  • 1. Bij budgetsubsidies, projectsubsidies en exploitatiesubsidies kunnen, ook bij volledige uitvoering van het activiteitenplan, aan de subsidie gerelateerde voordelige of nadelige verschillen ontstaan. De instelling vormt daartoe een reserve.

  • 2. De nadelige verschillen komen voor rekening van de subsidie-ontvanger.

  • 3. De instelling vormt met de overschotten een reserve voor daarop volgende jaren in overeenstemming met artikel 3.5 van de ASV

Artikel 4.9 Tussentijdse rapportages
  • 1. Indien er sprak is van tussentijdse rapportages geeft een instelling de Gemeente Millingen aan de Rijn op de door de gemeente aangegeven tijdstippen en wijze inzicht in de voortgang van de activiteiten.

  • 2. Tussentijdse rapportage door de instelling zoals bedoeld in het eerste lid gebeurt minimaal eenmaal per jaar waarbij de rapportage uiterlijk op 1 september van het betreffende jaar bij het college moet zijn ingediend.

  • 3. Een instelling brengt ons het voornemen tot het geheel of gedeeltelijk staken van de productie onverwijld ter kennis.

Artikel 4.10 Inrichting administratie
  • 1. De administratie dient zodanig te zijn ingericht, dat te allen tijde een overzicht kan worden verkregen van de bezittingen, de schulden, het eigen vermogen, de financiële resultaten en de activiteiten van de instelling.

  • 2. De instelling houdt de administratieve gegevens gedurende ten minste de bewaartermijn van zeven jaar, genoemd in Boek 2 Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek, beschikbaar.

  • 3. Door de Gemeente Millingen aan de Rijn aangewezen ambtenaren of derden deskundigen hebben desgevraagd inzage in de boeken en bescheiden, daaronder begrepen adviezen van externe deskundigen en stukken omtrent de vermogenspositie van gelieerde rechtspersonen. De in dit lid genoemde personen ontvangen alle inlichtingen, welke voor een juiste uitoefening van hun functie in het algemeen en voor de beoordeling van de uitvoering van de producten in het bijzonder nodig zijn.

  • 4. De in het derde lid bedoelde personen hebben de bevoegdheid tot review op de verrichte werkzaamheden van de controlerend accountant van de instelling. De instelling draagt er zorg voor dat haar accountant hiermee instemt.

Artikel 4.11 Verzekeringen
  • 1. Een instelling is verplicht haar roerende en onroerende zaken te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw of vervangingswaarde tegen de schade van brand, storm en inbraak.

  • 2. De Gemeente Millingen aan de Rijn kan verlangen dat nog andere risico's worden verzekerd, zoals schade voortvloeiende uit aansprakelijkheid en fraude.

Hoofdstuk 5 Normsubsidie

Artikel 5.1 Normsubsidie

Een vorm van structurele subsidiëring, waarbij vooraf voor een bepaalde periode een maximum bedrag aan financiële middelen aan een organisatie wordt verstrekt, dat is berekend op basis van een aantal objectieve en transparant meetbare eenheden.

Artikel 5.2 Subsidieaanvraag

Hiervoor gelden de voorwaarden gesteld in artikel 2.1, lid 1 en artikel 2.2 van de ASV.

Artikel 5.3 Beoordeling subsidieaanvraag; subsidieverlening
  • 1. Een subsidieaanvraag wordt getoetst aan de door de raad vastgestelde beleidsplannen, waarin de gemeentelijke beleidsdoelen voor een of meer beleidsvelden worden beschreven voor een in het plan aangegeven periode en waarin concreet wordt aangegeven hoe deze doelen worden bereikt, mede in relatie tot de meerjarenraming voor de aangegeven periode.

  • 2. Naar aanleiding van de subsidieaanvraag kan overleg plaatsvinden tussen de gemeente en de instelling. De beslissing op de subsidieaanvraag wordt mede aan de hand van de resultaten van dit overleg genomen.

  • 3. Naast hetgeen daaromtrent is bepaald in de artikelen 4:30, 4:31 en 4:32 van de Algemene wet bestuursrecht, kan het besluit tot subsidieverstrekking bevatten:

    • a.

      de eisen welke worden gesteld aan de hoogte van

      1. het aantal (doelgroep)leden;

      2. de contributie van leden van de organisatie;

      3. de bijdragen van deelnemers aan activiteiten;

      4. tarieven, en

    • b.

      de wijze waarop de subsidie moet worden verantwoord en de termijn waarbinnen deze verantwoording moet worden ingediend. Deze laatste termijn bedraagt 3 maanden na afloop van een eenmalige subsidie of bij structurele subsidie voor een kalenderjaar, voor 1 mei van het daaropvolgende jaar.

Artikel 5.4 Eisen subsidievaststelling
  • 1. Een instelling aan welke subsidie is verleend, legt ter vaststelling daarvan voor 1 mei van het op de subsidieperiode volgende boekjaar aan de Gemeente Millingen aan de Rijn een verslag van:

    • a.

      de in het boekjaar tot stand gekomen producten;

    • b.

      het totaal aantal (doelgroep)leden van het gehele subsidiejaar;

    • c.

      een door het bestuur gewaarmerkte jaarrekening. Zie hiervoor ook artikel 4.2, lid 1 van de ASV.

  • 2. Het verslag dient een beschrijving van de gevolgde werkwijze en van het verkregen resultaat te bevatten.

  • 3. De jaarrekening moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij het verzoek om subsidie overgelegde begroting.

  • 4. De verklaring die conform artikel 3.1 van de ASV ingeleverd dient te worden bij een subsidie groter dan € 75.000 dient uiterlijk op 1 mei van het op de subsidieperiode volgende boekjaar overgelegd te worden bij de gemeente.

  • 5. Het college kan afwijken van het bepaalde in de leden 1 en 5 van dit artikel indien de verantwoordingsregels van hogere overheden daartoe noodzaken of indien er sprake is van een subsidie voor een project.

  • 6. Het indienen van de in de leden 1 tot het met 5 genoemde stukken wordt tevens beschouwd als het doen van een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 5.5 Subsidievaststelling
  • 1. De Gemeente Millingen aan de Rijn stelt aan de hand van de door de instelling geleverde rapportages en overige bescheiden, alsmede van waarnemingen van door de Gemeente Millingen aan de Rijn daartoe aangewezen ambtenaren, vast of de instelling het aantal (doelgroep)leden en de activiteiten zowel naar aard, omvang als kwaliteit tot stand heeft gebracht zoals deze zijn vastgelegd in de subsidieverlening.

  • 2. Indien ten minste het aantal (doelgroep)leden tot stand zijn gebracht zoals deze zijn vastgelegd in de subsidieverlening, wordt de subsidie vastgesteld op het bij de verlening aangegeven bedrag.

  • 3. Indien het aantal (doelgroep)leden zoals deze zijn vastgelegd in de subsidieverlening niet of in mindere mate zijn behaald wordt de subsidie evenredig lager vastgesteld.

  • 4. Alvorens een besluit tot subsidieverlaging conform het derde lid wordt genomen, treden wij in overleg met de instelling.

  • 5. Indien toepassing van het derde lid niet het gevolg is van omstandigheden welke voor rekening van de instelling behoren te komen en het in het derde lid bedoelde besluit gevolgen heeft welke aantoonbaar niet door de instelling gedragen kunnen worden, kan in voor de instelling gunstige zin van het derde lid worden afgeweken.

Artikel 5.6 Overschotten en tekorten in verband met de levering van producten
  • 1. Bij normsubsidies kunnen, waarbij ook het volledig aantal (doelgroep)leden gerealiseerd is, aan de subsidie gerelateerde voordelige of nadelige verschillen ontstaan. De instelling vormt daartoe een reserve.

  • 2. De nadelige verschillen komen voor rekening van de subsidie-ontvanger.

  • 3. De instelling vormt met de overschotten een reserve voor daarop volgende jaren in overeenstemming met artikel 3.5 van de ASV

Artikel 5.7 Inrichting administratie
  • 1. De administratie dient zodanig te zijn ingericht, dat te allen tijde een overzicht kan worden verkregen van de bezittingen, de schulden, het eigen vermogen, de financiële resultaten en de activiteiten van de instelling.

  • 2. De instelling houdt de administratieve gegevens gedurende ten minste de bewaartermijn van zeven jaar, genoemd in Boek 2 Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek, beschikbaar.

  • 3. Door de Gemeente Millingen aan de Rijn aangewezen ambtenaren of derden deskundigen hebben desgevraagd inzage in de boeken en bescheiden, daaronder begrepen adviezen van externe deskundigen en stukken omtrent de vermogenspositie van gelieerde rechtspersonen. De in dit lid genoemde personen ontvangen alle inlichtingen, welke voor een juiste uitoefening van hun functie in het algemeen en voor de beoordeling van de uitvoering van de producten in het bijzonder nodig zijn.

  • 4. De in het derde lid bedoelde personen hebben de bevoegdheid tot review op de verrichte werkzaamheden van de controlerend accountant van de instelling. De instelling draagt er zorg voor dat haar accountant hiermee instemt.

Artikel 5.8 Verzekeringen
  • 1. Een instelling is verplicht haar roerende en onroerende zaken te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw of vervangingswaarde tegen de schade van brand, storm en inbraak.

  • 2. De Gemeente Millingen aan de Rijn kan verlangen dat nog andere risico's worden verzekerd, zoals schade voortvloeiende uit aansprakelijkheid en fraude.

Hoofdstuk 6 Investeringssubsidie

Artikel 6.1 Investeringssubsidie

Een investeringssubsidie is een eenmalige subsidie in de kosten van aankoop, stichting of verbouwing en uitbreiding van gebouwen of inrichtingen binnen de gemeente.

Artikel 6.2 Subsidieaanvraag

Hiervoor gelden de voorwaarden gesteld in artikel 2.1, lid 1 en artikel 2.2 van de ASV.

Artikel 6.3 Beoordeling subsidieaanvraag; subsidieverlening
  • 1. Een subsidieaanvraag wordt getoetst aan de door de raad vastgestelde beleidsplannen, waarin de gemeentelijke beleidsdoelen voor een of meer beleidsvelden worden beschreven voor een in het plan aangegeven periode en waarin concreet wordt aangegeven hoe deze doelen worden bereikt, mede in relatie tot de meerjarenraming voor de aangegeven periode.

  • 2. Naar aanleiding van de subsidieaanvraag kan overleg plaatsvinden tussen de gemeente en de instelling. De beslissing op de subsidieaanvraag wordt mede aan de hand van de resultaten van dit overleg genomen.

  • 3. Naast hetgeen daaromtrent is bepaald in de artikelen 4:30, 4:31 en 4:32 van de Algemene wet bestuursrecht, bevat het besluit tot subsidieverlening de wijze waarop de subsidie moet worden verantwoord en de termijn waarbinnen deze verantwoording moet worden ingediend. Deze laatste termijn bedraagt 3 maanden na afloop van de gesubsidieerde activiteit.

Artikel 6.4 Eisen subsidievaststelling
  • 1. In afwijking van artikel 3.1 lid 2 van de ASV dient de jaarrekening/projectverantwoording op de zelfde wijze te zijn ingericht als de bij het verzoek om subsidie ingediende begroting. De jaarrekening/projectverantwoording dient vergezeld te gaan van een verklaring van getrouwheid van een registeraccountant dan wel van een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, waaruit het oordeel blijkt dat subsidies rechtmatig zijn besteed. Tevens dient de jaarrekening/projectverantwoording vergezeld te gaan van het accountantsrapport waarop de verklaring is gebaseerd.

  • 2. Een instelling dient de specificatie en de jaarrekening/projectverantwoording binnen 3 maanden na oplevering van de bouw of verbouw van de accommodatie of de aanschaf van de inventaris of andere kapitaalgoederen bij ons in te dienen.

  • 3. Het indienen van de in de leden 1 ten 2 genoemde stukken wordt tevens beschouwd als het doen van een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 6.5 Subsidievaststelling

Bij de vaststelling van de subsidie worden geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing gelaten lasten, welke:

  • a.

    niet of niet in voldoende mate in de begroting van de instelling waren voorzien;

  • b.

    niet in voldoende mate verband houden met activiteiten, waarvoor subsidie is verstrekt; of

  • c.

    zonder noodzaak zijn opgevoerd.

Artikel 6.6 Inrichting administratie
  • 1. De administratie dient zodanig te zijn ingericht, dat te allen tijde een overzicht kan worden verkregen van de financiële resultaten en de activiteiten van de instelling.

  • 2. De instelling houdt de administratieve gegevens gedurende ten minste de bewaartermijn van zeven jaar, genoemd in Boek 2 Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek, beschikbaar.

  • 3. Door de Gemeente Millingen aan de Rijn aangewezen ambtenaren of derden deskundigen hebben desgevraagd inzage in de boeken en bescheiden, daaronder begrepen adviezen van externe deskundigen. Zij ontvangen alle inlichtingen, welke voor een juiste uitoefening van hun functie in het algemeen en voor de beoordeling van de uitvoering van de activiteiten in het bijzonder nodig zijn.

  • 4. De in het derde lid bedoelde personen hebben de bevoegdheid tot review op de verrichte werkzaamheden van de controlerend accountant van de instelling. De instelling draagt er zorg voor dat haar accountant hiermee instemt.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 7.1 Inwerkingtreding

Dit voorschrift treedt in werking op een nader door de Gemeente Millingen aan de Rijn te bepalen datum.

Artikel 7.2 Naam

Dit voorschrift wordt aangehaald als "Deelverordening Subsidie Welzijn" Gemeente Millingen aan de Rijn 2008.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 26 augustus 2008

  

 

C. Waterlander                                         Drs. A.Vermeulen griffier                                                      voorzitter