Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Middelharnis

Beheersverordening begraafplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Middelharnis
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaatsen
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen Middelharnis 1997
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpZorg en gezondheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging, art. 35 en 65
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-02-201125-02-2011intrekking

03-02-2011

Ons Eiland, 17-02-2011

Z-10-0830/269
20-06-1997Nieuwe regeling

05-06-1997

Ons Eiland, 12-06-1997

Besluitnummer: 7
20-06-199725-02-2011Nieuwe regeling

05-06-1997

Ons Eiland, 12-06-1997

Besluitnummer: 7

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Middelharnis;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 mei 1997;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

gelet op artikel 35 en 65 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen.

hoofdstuk I Inleidende bepalingen

artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. begraafplaatsen: de begraafplaatsen te Middelharnis, Nieuwe Tonge, Sommelsdijk en Stad aan 't Haringvliet;

b. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1. het doen begraven en begraven houden van lijken;

2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

3. het doen verstrooien van as op het graf;

c. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken, dan wel tot het doen bijzetten van asbussen;

d. algemeen kindergraf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van kinderlijken beneden de leeftijd van 12 jaar;

e. eigen plaats in urnentuin: een plaats in de urnentuin, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen in urnen;

f. eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonderurnen;

g. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

h. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

i. verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

j. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of op een plaats in de urnentuin;

k. gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

l. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

m. rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf;

n. vergunninghouder: degene aan wie een vergunning is verleend voor het plaatsen van een grafbedekking.

hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

artikel 2 Openstelling begraafplaatsen

  • 1 De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.

  • 2 Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3 Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden.

  • 4 De begraafplaatsen zijn niet toegankelijk voor:

    a. personen, die de leeftijd van 14 jaar nog niet hebben bereikt, tenzij onder geleide van een meerderjarige;

    b. honden, al of niet aangelijnd.

artikel 3 Ordemaatregelen

  • 1 Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2 Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    b. sneller dan 10 km per uur.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4 Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5 Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

artikel 4 Herdenkingen

  • 1 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2 De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belangvan de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

artikel 5 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1 Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeftdaarvan uiterlijk 36 uur voorafgaande aan de werkdag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2 Het lijk, dan wel het omhulsel of de asbus moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3 Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

artikel 7 Gebouwen

  • 1 Het gebruik van de aula moet uiterlijk 36 uur voorafgaande aan de werkdag waarop van de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2 De aula staat voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2 Indien de begraving of het bijzetten van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient eenmachtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3 Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.

  • 4 De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1 De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen van 10.00 tot 16.00 uur;

    op zaterdag van 10.00 tot 12.00 uur.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1 Op de begraafplaatsen kunnen eigen graven, algemene graven, algemene kindergraven, urnennissen of plaatsen in de urnentuin vanaf het tijdstip van overlijden worden uitgegeven.

  • 2 Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dande minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen terreinen aanwijzen voor asverstrooiing.

artikel 11 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven of een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal asbussen worden bijgezet.

artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1 De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging vanaf het tijdstip van overlijden uitgegeven.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

artikel 13 Termijnen eigen graven

  • 1 Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag,voor de tijd van dertig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2 Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag voor de tijd van 20 jaar het recht op een eigen urnennis of eigen plaats in de urnentuin.

  • 3 Het in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. De aanvraag kan twee jaar voor het verlopen van de termijn worden ingediend.

  • 4 Burgemeester en wethouders zullen de rechthebbende één jaar voor de afloop van de termijn genoemd in het eerste en tweede lid van dit artikel schriftelijk op de mogelijkheid van verlenging attenderen. Het attenderen geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats en door het plaatsen van een bordje bij het graf als het adres van de rechthebbende niet bekend is, gedurende tenminste één jaar.

  • 5 Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

artikel 14 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1 Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2 Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed of aanverwant tot en met dederde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4 Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

artikel 16 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

artikel 17 Sluiting van graven

  • 1 Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2 Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoorde in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

hoofdstuk V Grafbedekkingen

artikel 18 Vergunning grafbedekking

  • 1 Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2 Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4 Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

artikel 19 Grafbeplanting

Niet blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

artikel 20 Verwijdering grafbedekking

  • 1 De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2 Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3 Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken terbeschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4 De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:- geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoekhad kunnen worden ingediend is verstreken;- de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat de ze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1 De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2 Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3 De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4 De onderhoudsverplichting bedoeld in lid 1 kan door de rechthebbende worden afgekocht. In dat geval is de gemeente tot blijvend onderhoud verplicht, zolang op de desbetreffende begraafplaats gelegenheid tot begraven bestaat.

artikel 22 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken op een algemeen graf en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

hoofdstuk VI Ruiming van graven

artikel 23 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1 Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 2 De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden ter plaatse begraven en de as wordt verstrooid op een daartoe door burgemeester en wethouders aan te wijzen afgesloten gedeelte van de begraafplaats te Sommelsdijk.

  • 3 Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bijruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4 De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen graf waarin een asbus is bijgezet, kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

hoofdstuk VII Gedeelte voor kerkgenootschap

artikel 24 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven en de eisenvoor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deelvan de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 2, eerste lid, 10, tweede lid, en 17, tweede lid van deze verordening.

  • 2 Het bestuur van het kerkgenootschap kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoekenhem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3 Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan inkennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

hoofdstuk VIII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

artikel 25 Lijst

  • 1 Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2 Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3 De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

hoofdstuk IX Inrichting register

artikel 26 Voorschriften

  • 1 Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2 Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

hoofdstuk X Klachten

artikel 27 Indiening, behandeling en beslissing

  • 1 Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2 Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van de klacht.

  • 3 Burgemeester en wethouders maken de beslissing terstond bekend aan de gemeenteraad.

hoofdstuk XI Slotbepalingen

artikel 28 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die van voor het in werking treden van deze verordening gelden, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

artikel 29 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 2, lid 3 en lid 4, en artikel 3, lid 2, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de dag van bekendmaking.

artikel 31 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening begraafplaatsen Middelharnis 1997.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Middelharnis op 5 juni 1997.

De secretaris,                          De voorzitter,

1 Toelichting op de Beheersverordening begraafplaatsen Middelharnis 1997

 

Artikel 2, 3e lid

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 3

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.

Artikel 4

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet op de vijfde dag na overlijden geschieden. Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennis worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties en mogelijke van toepassing zijnde APV-bepalingen.

Artikel 5

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 6

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een eigen graf dan wel in of op een algemeen graf. In lid 3 is er voor gekozen om het begraven in eigen beheer te houden.

Artikel 8

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het eigen graf mag worden bijgezet. De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.

Artikel 9

De wet verplicht dat ten minste elke dag welke geen zondag of algemeen erkende feestdag is gelegenheid tot begraven wordt gegeven gedurende een redelijke tijd bij gemeentelijke verordening te bepalen. In dit artikel is de mogelijkheid vastgelegd om op zon- en feestdagen te begraven en as te bezorgen. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sabbat. Het Nederlands-Israëlitisch kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen.Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming op godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van een lijkvinding.

Artikel 10, 2e lid

Er dient o.a. nader bepaald te worden of een bestaand graf aangewezen wordt als urnengraf of als graf dat alleen is bestemd voor lijken.

Artikel 12, 2e lid

Hier is bedoeld dat in incidentele gevallen burgemeester en wethouders een eigen graf kunnen toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte indien de situatie op de begraafplaats dit toelaat.

Artikel 13, 1e lid

Deze bepaling is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving. Verder is er gekozen voor een termijn van 30 jaar in plaats van 20 jaar en niet voor het grafrecht voor onbepaald tijd om te voorkómen dat altijddurende grafrechten ontstaan, aangezien zij een relatief beslag leggen op de schaarseruimte en een belemmering kunnen vormen voor planologische ontwikkelingen. In menig geval gaat het daarbij om verwaarloosde graven die van de nabestaanden geen enkele belangstelling meer genieten.

Artikel 13, 2e lid

De wet bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de termijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats, hetzij door het plaatsen van een bordje bij het graf tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen. Het is van belang om de rechthebbende mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

Artikel 15

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. De bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 16

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 17

In een gesloten graf kunnen uiteraard ook asbussen worden geplaatst.Er zijn burgers die behoefte hebben aan een graf voor zeer lange tijd, bij voorbeeld voor de tijd dat de begraafplaats zal bestaan. Voor sommigen van hen biedt de regeling dat men telkenmale bij het verstrijken van de termijn om verlening kan aanvragen geen bruikbare oplossing. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen biedt een enkele gemeente al sinds vele jaren de mogelijkheid om een graf gesloten te verklaren. Bij deze graven treft men onder de zerk soms een dichtgemetselde kelder aan. Vandaar de aloude aanduiding 'gesloten graf'. Hierbij moet men dus niet denken aan de terminologie in de Wet op de lijkbezorging die rept van het sluiten van begraafplaatsen. Bij het sluiten van een graf worden in een individuele overeenkomst met de aanvrager de prijs vastgesteld en de rechten en plichten tussen hem en de gemeente geregeld. Uit het gestorte bedrag en de opbrengst daarvan zal op de lange duur ook de vervanging van de grafbedekking worden betaald. De prijs zal zodanig moeten worden vastgesteld dat de gemeente in de toekomst geen geldelijk risico ondervindt.

Artikel 18

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op algemene en eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimum eisen moeten voldoen. Burgemeester en wethouders kunnen dit nader in regels vastleggen. De vergunningseis omvat het gedenkteken en de winterharde beplantingen.

Artikel 19

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de planten en bloemen eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbende telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op een mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 20

De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in onopvallende kleur. De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van te voren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededeling dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd. De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen. In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar. De grafbedekking blijft nadat zij is verwijderd gedurende twaalf weken ter beschikking van de nabestaanden als daarom tijdig tevoren is verzocht.

Artikel 21

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Deze onderhoudsverplichting kan door de rechthebbende worden afgekocht.

Artikel 22

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. In de meeste gevallen is het voldoende als de gedenktekens tweemaal per jaar worden gereinigd.Op de graven kunnen winterharde beplantingen worden aangebracht, zoals bijvoorbeeld rozen, coniferen en buxushagen. De zorg voor deze blijvende beplantingen kan omvatten, het snoeien, het onkruidvrij houden, het verwijderen van onkruid en het aanbrengen van nieuwe planten. Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel gaan voeren mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaatsen.

Artikel 23

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf. Het derde lid van het artikel opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor algemene als eigen grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven. Zo kan bijvoorbeeld het eigen graf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven. Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.

Artikel 25

Het is in den lande vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallend zijn door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarden. Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Artikel 27

Inzake de beslissing op een klacht is gekozen voor de redelijke termijn van de Algemene wet bestuursrecht van acht weken.

Artikel 28

Tot op heden is het recht op een eigen graf verleend voor onbepaalde tijd. Vanaf het moment van inwerkingtreding van deze verordening wordt het recht op een eigen graf uitsluitend nog verleend voor een termijn van dertig jaar, welke termijn op aanvraag van de rechthebbende telkens met een termijn van tien jaren kan worden verlengd. De rechten met betrekking tot eigen graven die van voor het in werking treden van deze verordening gelden, blijven gelden voor onbepaalde tijd. Echter de verplichting tot het onderhouden van grafbedekkingen en gedenktekens op de eigen graven van artikel 21 van deze verordening geldt vanaf de datum van inwerkingtreding voor alle rechthebbenden.