Overheidsorganisatie | Gemeente Slochteren |
---|---|
Officiële naam regeling | Nadere regels Subsidieverordening Welzijn: leefbaarheidsfonds |
Citeertitel | Nadere regels Leefbaarheidsfonds 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Subsidieverordening Welzijn gemeente Slochteren, art. 1.3, derde lid
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-11-2017 | 26-10-2018 | Nieuwe regeling | 07-11-2017 Gemeenteblad, Jaargang 2017, Nr. 198623 | 2017006541 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren;
gelet op artikel 1.3 derde lid van de Subsidieverordening Welzijn gemeente Slochteren;
besluit vast te stellen de:
Nadere regels Subsidieverordening Welzijn: leefbaarheidsfonds
Op grond van deze regeling kan een incidentele subsidie worden verstrekt:
voor activiteiten die een bijdrage leveren aan het behoud of de verbetering van de leefbaarheid, waaronder verstaan de sociale en culturele leefkwaliteit, van inwoners of hun organisaties in de gemeente Slochteren;
voor het plaatsen of het vervangen van een speeltoestel op een openbare speellocatie, voor zover deze activiteiten niet subsidiabel zijn op grond van de Nadere regels Accommodatiefonds.
Onverminderd artikel 1.1 van de Subsidieverordening Welzijn gemeente Slochteren wordt in deze nadere regels verstaan onder:
de verordening: Subsidieverordening Welzijn gemeente Slochteren;
gedeelte van de gemeente: een kern, wijk, buurt, straat of deel van een straat;
leefbaarheid: de kwaliteit van de directe woon- en leefomgeving van inwoners;
subsidiabel bedrag: het bedrag dat door de aanvrager als tekort in bij de aanvraag behorende begroting wordt aangeduid, verminderd met de kosten die krachtens artikel 8, derde lid van deze nadere regels niet subsidiabel zijn;
zelfwerkzaamheid: de door de aanvrager uit eigener kracht of beweging verrichte activiteiten;
speeltoestel: een permanent geïnstalleerde inrichting bestemd voor vermaak of ontspanning waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt;
speellocatie: een speeltuin of een locatie waar sport en spel ongeorganiseerd kunnen worden beoefend.
1. Van het in de begroting voor deze regeling beschikbaar gestelde bedrag wordt 15% toegekend aan tijdvak 1, 10% aan tijdvak 2, 25% aan tijdvak 3, 15% aan tijdvak 4, 25% aan tijdvak 5 en 10% aan tijdvak 6.
2. Als aan het einde van een tijdvak subsidieplafond niet is bereikt, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan de beschikbare middelen van het daaropvolgende tijdvak.
3. De tijdvakken als bedoeld in het eerste lid zijn de volgende:
tijdvak 1: 1 januari tot en met 28 februari;
tijdvak 2: 1 maart tot en met 30 april;
tijdvak 3: 1 mei tot en met 30 juni;
tijdvak 4: 1 juli tot en met 31 augustus;
tijdvak 5: 1 september tot en met 31 oktober;
tijdvak 6: 1 november tot en met 31 december.
4. Voor de beoordeling in welk tijdvak een aanvraag valt, is de datum waarop de activiteit plaatsvindt bepalend.
5. Subsidieaanvragen worden, aangaande de hoogte van de subsidie, verleend en vastgesteld conform de aanvraag, tenzij het in totaal aangevraagde subsidiebedrag in één tijdvak hoger is dan de beschikbare middelen in het desbetreffende tijdvak als bedoeld in het derde lid. In dat geval vindt toekenning naar rato plaats.
In afwijking van artikel 2.1 van de verordening wordt een aanvraag om subsidie voor activiteiten die plaatsvinden in:
tijdvak 1 ingediend vanaf 14 november 2017 tot en met 28 november 2017;
tijdvak 2 ingediend vanaf 7 december 2017 tot en met 21 december 2017;
tijdvak 3 ingediend vanaf 13 februari 2018 tot en met 6 maart 2018;
tijdvak 4 ingediend vanaf 20 april 2018 tot en met 4 mei 2018;
tijdvak 5 ingediend vanaf 22 juni 2018 tot en met 6 juli 2018;
tijdvak 6 ingediend vanaf 23 augustus 2018 tot en met 13 september 2018.
1. Naast hetgeen genoemd in artikel 2.1, vijfde lid van de verordening wordt de aanvraag voorzien van:
de hoogte van het te vragen subsidiebedrag;
een omschrijving waaruit het doel en de noodzaak van de activiteit blijkt in relatie tot de doel van deze regeling zoals verwoord in artikel 1 van deze nadere regel;
een motivering in hoeverre de aanvraag wordt ondersteund door meerdere bewoners in het gedeelte van de gemeente waarop de activiteit betrekking heeft.
2. De aanvrager verschaft bij de aanvraag inzicht in de mate van zelfwerkzaamheid, de eigen financiële bijdrage of cofinanciering bij de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.
3. De aanvrager verschaft in het geval van een aanvraag om een bijdrage voor het plaatsen of vervangen van een speeltoestel gegevens waaruit blijkt dat geprobeerd is via andere financieringsbronnen, bijvoorbeeld Jantje Beton, (een gedeelte van) de benodigde middelen te verkrijgen.
Het college is bevoegd ten laste van het fonds op aanvraag subsidie te verlenen indien:
de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd naar het oordeel van het college in voldoende mate bijdraagt aan de doelstelling van deze regeling als verwoord in artikel 1 van deze nadere regels;
de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd naar het oordeel van het college doelmatig en noodzakelijk is ten behoeve van leefbaarheid;
de activiteit voor ten minste 25% wordt gefinancierd door zelfwerkzaamheid (waarbij een uurtarief van € 25,00 wordt gehanteerd), een eigen financiële bijdrage of cofinanciering, of een combinatie van deze;
de aanvraag wordt gesteund door ten minste tien bewoners in dat gedeelte van de gemeente waar de aanvraag betrekking op heeft.
Onverminderd het bepaalde in artikel 3.3 van de verordening wordt de subsidie geweigerd indien:
de aanvraag niet is ingediend binnen de indieningstermijnen als bedoeld in artikel 4;
de aanvraag niet voldoet aan een of meerdere voorwaarden als genoemd in artikel 6;
de aanvraag ziet op een activiteit waarvoor reeds in hetzelfde kalenderjaar en in hetzelfde gedeelte van de gemeente een subsidie is verleend.
1. Een activiteit wordt tot en met een bedrag van € 2.000,00 gesubsidieerd.
2. De subsidie is niet hoger dan het door de aanvrager aangevraagde subsidiebedrag.
3. Door de gemeente Slochteren opgelegde belastingen of leges en kosten voor genotsmiddelen en voedingswaren zijn niet subsidiabel.
4. De zelfwerkzaamheid, eigen financiële bijdrage en cofinanciering als bedoeld in artikel 6, aanhef en onderdeel c wordt berekend over het subsidiabele bedrag.
1. Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels Leefbaarheidsfonds 2018.
2. De Toelichting bij artikel 3, vijfde lid, Nadere regels Leefbaarheidsfonds 2018 maakt integraal onderdeel uit van deze nadere regels.
3. Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking en per die datum worden de Nadere regels Leefbaarheidsfonds 2017 ingetrokken.
4. De Nadere regels Leefbaarheidsfonds 2017 blijven van toepassing voor subsidieaanvragen voor activiteiten die in 2017 plaatsvinden.
Vastgesteld in de collegevergadering van 7 november 2017.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren,
Geert-Jan ten Brink , Chrétien van den Akker
Burgemeester , Secretaris
Bijlage
Toelichting bij artikel 3, vijfde lid, Nadere regels Leefbaarheidsfonds
Met ingang van het jaar 2016 wordt een subsidie voor het leefbaarheidsfonds niet meer toegekend volgens het systeem ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. In plaats daarvan wordt een subsidie toegekend aan iedere aanvrager die tijdig een aanvraag in heeft gediend en aan de voorwaarden voldoet. Per tijdvak is een bedrag beschikbaar (artikel 3, eerste lid). Als blijkt dat het totaalbedrag aan aangevraagde subsidies hoger is dan de beschikbare middelen, worden de beschikbare middelen naar rato verdeeld over de aanvragers. Iedere aanvrager ontvangt een bedrag dat overeenkomt met het aandeel van zijn aanvraag binnen het totaal van aanvragen tijdens het desbetreffende tijdvak. Hieronder staat een voorbeeld:
Aanvrager A vraagt € 2.000,- aan, aanvrager B € 2.000,-, aanvrager C € 1.500,-, aanvrager D € 1.000,- en aanvrager E € 500,-. Het totaalbedrag aan aanvragen bedraagt € 7.000,-. Er is echter € 6.000,- aan middelen beschikbaar. Het subsidiebedrag dat aanvrager A aanvraagt, is 37,5% van het totaalbedrag. Aanvragers B en C vragen beide 25% van het totaalbedrag aan en aanvrager D 12,5%. Aanvrager A krijgt een subsidie toegekend van 37,5% van € 6.000,-. Dit is € 2.250,-. Aanvragers B en C krijgen € 1.500,- toegekend en aanvrager D € 750,-. In tabel 1 staat deze uitleg schematisch weergegeven.
Tabel 1: voorbeeld van een verdeling naar rato als het aangevraagde subsidiebedrag de beschikbare middelen overschrijdt
Aangevraagd subsidiebedrag | Percentage van aangevraagd subsidiebedrag | Verdeling van beschikbare middelen naar rato | |
Aanvrager A | € 2.000,- | 28,57% | € 1.714,20,- (28,57% van € 6.000,-) |
Aanvrager B | € 2.000,- | 28,57% | € 1.714,20,- (28,57% van € 6.000,-) |
Aanvrager C | € 1.500,- | 21,43% | € 1.285,80,- (21,43% van € 6.000,-) |
Aanvrager D | € 1.000,- | 14,29% | € 857,40,- (14,29% van € 6.000,-) |
Aanvrager E | € 500,- | 7,14% | €428,40 (7,14% van € 6.000,-) |
Totaal | € 7.000,- | 100% | € 6.000,- |