Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Niedorp

Algemene Subsidieverordening gemeente Niedorp 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Niedorp
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening gemeente Niedorp 2008
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening gemeente Niedorp 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. de Wet Algemene bestuursrecht
  2. Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200801-01-2012nieuwe regeling

26-04-2007

22-06-2007 Nieuwsbrief gemeente Niedorp

burgemeester en wethouders d.d. 3 april 2007 nr. 11

Tekst van de regeling

Intitulé

De raad der gemeente Niedorp

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 april 2007 nr. 11, Voorstel tot vaststelling Algemene Subsidieverordening gemeente Niedorp

BESLUIT

1. de subsidieverordening Welzijn, Sport en Cultuur van 5 juli 2001 in te trekken per 01-01-2009

2. de criteriumnota 2002/2003 van 18 oktober 2001 in te trekken per 01-01-2009

3. in te stemmen met de Algemene Subsidieverordening gemeente Niedorp en deze inwerking te laten gaan vanaf 01-01-2008

4. het college op te dragen beleidsregels uit te werken voor 31-12-2007 en de voor vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 26 april 2007.

De raad voornoemd,

Voorzitter

Griffier

Algemene Subsidieverordening gemeente Niedorp

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    budgetsubsidie: een subsidie voor de duur van maximaal vier jaren op grondslag van producten en prestaties;

  • 2.

    investeringsubsidie: een subsidie in de kosten van aankoop, stichting of verbouwing van accommodaties binnen de gemeente of voor het treffen van bijzondere voorzieningen;

  • 3.

    waarderingssubsidie: een stimuleringsbijdrage in een activiteit of activiteiten, ongeacht de feitelijke kosten van deze activiteiten;

  • 4.

    projectsubsidie: een subsidie die wordt toegekend ten behoeve van een éénmalige activiteit en/of experiment;

  • 5.

    instelling: een organisatie, die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk producten te leveren en prestaties/activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Niedorp;

  • 6.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • 7.

    egalisatiereserve: een reserve bedoeld voor het dekken van exploitatierisico’s;

  • 8.

    bestemmingsreserve: een reserve waaraan een concrete bestemming is verbonden;

  • 9.

    voorziening: een van het eigen vermogen afgescheiden gedeelte, gevormd om eventuele verplichtingen af te dekken.

    10.beleidsregel: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. Dit zijn regelingen ter invulling van een zekere beleids- of beoordelingsvrijheid.

  • 11.

    prestatiecontract: een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en de instelling, ter invoering van de subsidiebeschikking.

Artikel 2. Rechtspersoonlijkheid

  • 1. Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige rechtsbevoegdheid of natuurlijke personen.

Artikel 3. Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van alle activiteiten die door aanvragers in het gemeentelijk maatschappelijk belang worden uitgevoerd.

Artikel 4. Uitsluitingen van subsidie

  • 1. Activiteiten met een partij-politiek karakter, alsmede organisaties welke in hoofdzaak activiteiten ontplooien als vorenbedoeld, zijn uitgesloten van subsidiering.

  • 2. Activiteiten met een levenbeschouwelijk karakter alsmede organisaties welke in hoofdzaak activiteiten ontplooien als vorenbedoeld kunnen worden uitgesloten van subsidiering.

  • 3. Organisaties welke zich gezien de omvang van hun werkgebied onttrekken aan de beleidsinvloed van de gemeente kunnen worden uitgesloten van subsidiering.

  • 4. Organisaties die commerciële belangen nastreven of die zijn opgezet vanuit commercieel oogpunt zijn uitgesloten van subsidiering.

  • 5. Organisaties die bij het exploiteren van hun accommodatie respectievelijk een daartoe behorende kantine, of die anderszins commerciële activiteiten uitvoeren of toestaan kunnen worden uitgesloten van subsidiering.

  • 6. Organisaties die zich naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate in de gemeente Niedorp aanwezig zijn, dan wel op andere wijze aan de inwoners van Niedorp worden aangeboden, kunnen worden uitgesloten van subsidiering.

  • 7. Organisaties, van een bovenlokale omvang, die activiteiten aanbieden die reeds worden aangeboden door organisaties waarmee de gemeente Niedorp reeds een subsidierelatie heeft, worden in beginsel uitgesloten van subsidie.

Artikel 5. Beleidsregels

De gemeenteraad stelt per beleidsveld de beleidsdoelstellingen en/of nota’s vast, waarin wordt bepaald welke producten/prestaties/activiteiten en/of een verzameling hiervan voor subsidie in aanmerking komen en welke specifieke voorschriften van toepassing zijn. Dit wordt vastgelegd in zogenaamde beleidsregels.

Artikel 6. Uitvoering

Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening. Uitvoering houdt mede in het nemen van besluiten op aanvragen, het aangaan van budgetsubsidieovereenkomsten, het nemen van verdagingsbesluiten, besluiten omtrent bevoorschotting en het intrekken en/of wijzigen van subsidieverlenings- en/of vaststellingsbesluiten.

Verdagingsbesluiten worden schriftelijk meegedeeld aan de betrokken instellingen, onder vermelding van de reden en geven daarbij de termijn waarbinnen de beslissing kan worden tegemoet gezien.

Artikel 7. Subsidieplafond

  • 1.

    De gemeenteraad stelt jaarlijks, met het vaststellen van de gemeentebegroting, subsidieplafonds vast.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verdelen het beschikbare subsidiebedrag volgens de in de beleidsregels omschreven systematiek.

Hoofdstuk 2. Budgetsubsidie

Artikel 8. Aanvraag

  • 1. Een budgetsubsidie kan voor een periode van maximaal vier worden aangevraagd.

  • 2. Een aanvraag om budgetsubsidie dient voor 1 april van het jaar voorafgaande aan het eerste subsidiejaar bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 3. Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overgelegd:

    • a.

      een meerjarig activiteitenplan;

    • b.

      een meerjarige begroting per activiteit of cluster van activiteiten, waarbij alle kosten en opbrengsten aan de activiteit of cluster van activiteiten zijn toegerekend, inclusief personeelslasten en accommodatielasten;

    • c.

      een afschrift van de statuten van de instelling indien er wijzigingen zijn doorgevoerd in de doelstellingen.

  • 4. Bij een eerste aanvraag legt de instelling tevens over:

    • a.

      een afschrift van de statuten van de instelling;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm voor zover deze niet reeds in de statuten is vervat;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • d.

      een balans en een staat van baten en lasten en een toelichting daarop van het voorgaande jaar.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere dan in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.

Artikel 9. Activiteitenplan

Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.

Indien de subsidie betrekking heeft op een deel van een groter geheel kan worden volstaan met een activiteitenplan van het deel waarop het betrekking heeft.

Artikel 10. Beslistermijn en toetsing aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen schriftelijk op de aanvraag op een zodanig tijdstip dat zij hun besluit bekend kunnen maken uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het eerste lid uiterlijk zeventien weken verdagen.

  • 3. Indien niet op een aanvraag is beslist voor 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd, is de aanvrager bevoegd uitgaven te doen tot ten hoogste een derde deel van de bedragen die op de overeenkomstige posten van de laatstgegeven subsidiebeschikking zijn vastgesteld.

  • 4. Burgemeester en wethouders toetsen de aanvraag aan:

    • a.

      deze verordening;

    • b.

      het gemeentelijk beleid of de geldende beleidsregels;

    • c.

      het door de raad vastgestelde subsidieplafond per beleidsveld.

Artikel 11. Besluit tot subsidieverlening

  • 1. Bij de verlening van subsidie wordt er rekening mee gehouden of en in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft, dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde geldmiddelen.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening houdt een omschrijving in van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

  • 3. De beschrijving van de activiteiten kan ook in de vorm van een bijlage aan de beschikking worden toegevoegd.

Artikel 12. Prestatiecontract

  • 1. Ter uitvoering van een subsidieverleningsbesluit kan als privaatrechtelijke uitvoeringsovereenkomst tussen de gemeente en de instelling een prestatiecontract worden afgesloten. Per contract worden specifieke bepalingen opgenomen over de te leveren producten en prestaties alsmede financieel-technische aspecten.

  • 2. Prestatiecontracten kunnen voor een periode van maximaal vier jaar worden afgesloten.

Artikel 13. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De instelling dient uiterlijk voor 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a.

      een verslag over het afgelopen subsidiejaar. Dit verslag bevat in ieder geval een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en activiteiten en een toelichting op de verschillen. Daar waar sprake is van een prestatiecontract wordt in het verslag ingegaan op de realisatie van de afgesproken prestaties;

    • b.

      een overzicht van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, waarvoor subsidie is verleend;

    • c.

      een verklaring van een accountant inzake de rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten;

    • d.

      een balans naar de toestand aan het einde van het afgelopen jaar met een toelichting daarop.

Artikel 14. Besluit tot subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie binnen zestien weken vast.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het eerste lid uiterlijk vijf weken verdagen.

Artikel 15. Sancties

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kunnen Burgemeester en Wethouders de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, uitsluitend in de gevallen waarin de Awb voorziet in artikelen 4:48, 4:50 en 4:51.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen uitsluitend in de gevallen waarin de Awb voorziet in artikel 4.49.

  • 3. Intrekking of wijziging op grond van de vorige twee leden van dit artikel betreft zowel de beschikking(en) als het prestatiecontract en geschiedt zodanig dat de instelling wordt gehoord en dat zij de verplichtingen naar behoren kan beëindigen die zij in redelijkheid is aangegaan op grond van een verleende subsidie in het licht van haar doelstellingen.

  • 4. In geval van intrekking, wijziging of lagere vaststelling kunnen reeds betaalde voorschotten door Burgemeester en Wethouders worden teruggevorderd.

Artikel 16. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht de producten/prestaties zoals deze zijn opgenomen in het prestatiecontract te verrichten.

  • 2. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 3. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende tien jaren bewaard.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen naast de in dit artikel bedoelde verplichtingen nadere voorwaarden opleggen aan de subsidieontvanger.

Artikel 17. Bestemmingsreserves en voorzieningen

  • 1. Een instelling die een bestemmingsreserve of voorziening wil vormen dient hiervoor vooraf schriftelijk toestemming te vragen aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Een verzoek tot het vormen van een bestemmingsreserve of voorziening dient vergezeld te gaan van:

    • a.

      het doel van de reserve;

    • b.

      een meerjarig investeringsplan of onderhoudsplan.

  • 3. De toestemming voor het vormen van een bestemmingsreserve of voorziening wordt vastgelegd in het prestatiecontract.

  • 4. Indien toestemming tot het vormen van een bestemmingsreserve of voorziening is verkregen, mag een instelling niet afwijken van vastgelegde stortingen, ook al is er sprake van een negatief exploitatieresultaat.

  • 5. Indien er een nieuwe subsidierelatie ontstaat met een instelling die reeds bestemmingsreserves en/of voorzieningen heeft gecreëerd, worden hierover nadere afspraken gemaakt.

Artikel 18. Liquidatiesaldo

  • 1. De bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo bij ontbinding van een subsidieontvanger behoeft de voorafgaande goedkeuring van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders houden daarbij rekening met de herkomst en samenstelling van het liquidatiesaldo.

  • 2. Burgemeester en wethouders nemen een besluit binnen acht weken na ontvangst van het voorstel van de instelling.

  • 3. Indien burgemeester en wethouders het voorstel van de instelling afwijzen, geven zij tevens een aanwijzing met betrekking tot de gewenste bestemming.

  • 4. Indien de instelling binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn geen gevolg geeft aan de aanwijzing, kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat gehele of gedeeltelijke storting in de gemeentekas plaatsvindt.

  • 5. Bij het vaststellen of wijzigen van de statuten van de instelling wordt rekening gehouden met het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 19. Toestemmingsvereiste

  • 1.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college van burgemeester en wethouders voor de handelingen bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, onderdelen a, b, c, d, f, i, en j van de Awb.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes weken omtrent de toestemming.

  • 3.

    De beslissing kan éénmaal voor ten hoogste zes weken worden verdaagd.

Hoofdstuk 3. Investeringssubsidie

Artikel 20. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om investeringssubsidie dient aan de gemeenteraad te worden gericht en bij burgemeester en wethouders te worden ingediend uiterlijk twintig weken voor het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met de realisering van de voorgenomen activiteit of voorziening waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. Van de in het eerste lid genoemde termijn kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.

  • 3. Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overlegd:

    a) een afschrift van de statuten van de instelling;

    b) een opgave van de bestuurssamenstelling;

    c) een overzicht van de exploitatie van de afgelopen drie jaar;

    d) een kostenspecificatie of kostenraming van de voorgenomen investering met een dekkingsplan;

    e) een balans van het voorgaande jaar.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere dan in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.

Artikel 21. Beslistermijn en toetsing aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders maken de beschikking op basis van de raadsbeslissing bekend binnen twintig weken nadat de aanvraag voor investeringssubsidie is ingediend.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beschikking als bedoeld in het eerste lid uiterlijk tien weken verdagen;

  • 3. De aanvraag wordt getoetst aan:

    a) deze verordening;

    b) het gemeentelijk beleid of de geldende beleidsregels.

Artikel 22. Besluit tot subsidieverlening

  • 1. Burgemeester en wethouders geven in de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval aan:

    a) welk bedrag ten hoogste voor de investering beschikbaar wordt gesteld, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

    b) voor welke investering het bedrag is bedoeld;

  • 2. In de beschikking tot subsidieverlening kan er rekening mee worden gehouden of en in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor haar investering benodigde geldmiddelen.

Artikel 23. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De instelling dient binnen twintig weken nadat de activiteit heeft plaatsgehad dan wel de voorziening is gerealiseerd waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van een overzicht van de aan de investering verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen het overleggen van andere bescheiden dan de in lid 2 genoemde eisen.

Artikel 24. Subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen binnen tien weken na ontvangst van de aanvraag de subsidie vast.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het eerste lid uiterlijk vijf weken verdagen.

Artikel 25. Sancties

  • 1.

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld kunnen Burgemeester en Wethouders de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, uitsluitend in de gevallen waarin de Awb voorziet in artikelen 4:48, 4:50 en 4:51.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen uitsluitend in de gevallen waarin de Awb voorziet in artikel 4.49.

  • 3.

    Intrekking of wijziging op grond van de vorige twee leden van dit artikel betreft zowel de beschikking(en) al het prestatiecontract en geschiedt zodanig dat de instelling wordt gehoord en dat zij de verplichtingen naar behoren kan beëindigen die zij in redelijkheid is aangegaan op grond van een verleende subsidie in het licht van haar doelstellingen.

  • 4.

    In geval van intrekking, wijziging of lagere vaststelling kunnen reeds betaalde voorschotten door Burgemeester en Wethouders worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 4. Waarderingssubsidie

Artikel 26. Aanvraag

  • 1. Een waarderingssubsidie kan voor een periode van maximaal vier jaar worden aangevraagd.

  • 2. Een aanvraag om waarderingssubsidie dient voor 1 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 3. Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overlegd:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een begroting voor het komende jaar;

    • c.

      een afschrift van de statuten van de instelling indien er zich wijzigingen hebben voorgedaan in de doelstellingen;

    • d.

      een balans en een staat van baten en lasten met een toelichting daarop over het voorgaande jaar.

  • 3. Bij een eerste aanvraag legt de instelling tevens over:

    • a.

      een afschrift van de statuten van de instelling;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm voor zover deze niet reeds in de statuten is vervat;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere dan in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede lid.

Artikel 27. Activiteitenplan

Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.

Artikel 28. Begroting

  • 1. De begroting behelst een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven van de instelling, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien.

  • 3. Tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog niet eerder subsidie werd verstrekt, behelst de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaande aan het lopende boekjaar.

Artikel 29. Beslistermijn en toetsing aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen schriftelijk op de aanvraag voor waarderingssubsidie op een zodanig tijdstip dat zij hun besluit bekend kunnen maken uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het eerste lid uiterlijk zestien weken verdagen.

  • 3. Burgemeester en wethouders toetsen de aanvraag aan:

    • a.

      deze verordening;

    • b.

      het gemeentelijk beleid of de geldende beleidsregels;

    • c.

      het door de raad vastgestelde subsidieplafond per hoofdfunctie.

Artikel 30. Subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie binnen tien weken na ontvangst van de aanvraag vast.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het eerste lid uiterlijk vijf weken verdagen.

Artikel 31. Subsidievaststelling ineens

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, bijvoorbeeld indien de hoogte van de subsidie zich daartoe leent, op een aanvraag voor een waarderingssubsidie gelijk een besluit tot subsidievaststelling nemen.

  • 2. Bij het vaststellen van de subsidie wordt er rekening mee worden gehouden of en in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde geldmiddelen.

  • 3. De beschikking tot subsidievaststelling bevat een aanduiding van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, alsmede het bedrag van de subsidie.

Artikel 32. Sancties

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kunnen Burgemeester en Wethouders de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, uitsluitend in de gevallen waarin de Awb voorziet in artikelen 4:48, 4:50 en 4:51.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen uitsluitend in de gevallen waarin de Awb voorziet in artikel 4.49.

  • 3. Intrekking of wijziging op grond van de vorige twee leden van dit artikel betreft zowel de beschikking(en) al het prestatiecontract en geschiedt zodanig dat de instelling wordt gehoord en dat zij de verplichtingen naar behoren kan beëindigen die zij in redelijkheid is aangegaan op grond van een verleende subsidie in het licht van haar doelstellingen.

  • 4. In geval van intrekking, wijziging of lagere vaststelling kunnen reeds betaalde voorschotten door Burgemeester en Wethouders worden teruggevorderd.

Artikel 33. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht tot het verrichten van de in de beschikking vermelde activiteiten.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht voor 1 april na afloop van het subsidiejaar een jaarverslag in te dienen waaruit blijkt dat de activiteiten zijn uitgevoerd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de inrichting van de administratieve organisatie.

Hoofdstuk 5. Projectsubsidie

Artikel 34. Aanvraag

  • 1. Een projectsubsidie wordt eenmalig verleend en heeft een maximale looptijd van vier jaar.

  • 2. Een aanvraag voor een projectsubsidie moet uiterlijk twaalf weken voor het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met de realisering van de voorgenomen activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, te worden ingediend.

  • 3. De aanvraag dient vergezeld te gaan van een:

    • a.

      een beschrijving van de geplande activiteiten;

    • b.

      gespecificeerde begroting met toelichting;

    • c.

      wanneer subsidie is aangevraagd bij één of meer andere bestuursorganen en/of fondsen, dient een kopie van de subsidieaanvraag of beschikking te worden meegezonden.

Artikel 35. Beslistermijn en toetsing aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor een projectsubsidie binnen uiterlijk tien weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het eerste lid uiterlijk vijf weken verdagen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de aard en de hoogte van de projectsubsidie.

  • 4. Burgemeester en wethouders toetsen deze aanvraag aan:

    • a.

      deze verordening;

    • b.

      het gemeentelijk beleid of de geldende beleidsregels;

    • c.

      het door de raad vastgestelde subsidieplafond.

Artikel 36. Besluit tot subsidieverlening

  • 1. Bij de verlening van subsidie wordt er rekening mee gehouden of en in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde geldmiddelen.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening houdt een omschrijving in van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

Artikel 37. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De instelling dient binnen dertien weken nadat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend hebben plaatsgevonden een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a.

      een verslag van de activiteiten;

    • b.

      een overzicht van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

    • c.

      een balans van het voorgaande jaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen het overleggen van andere dan de in lid 2 genoemde gegevens en bescheiden eisen.

Artikel 38. Subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie binnen tien weken na ontvangst van de aanvraag vast.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het eerste lid uiterlijk vijf weken verdagen.

Artikel 39. Subsidievaststelling ineens

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, bijvoorbeeld indien de hoogte van de subsidie zich daartoe leent, op een aanvraag voor een projectsubsidie gelijk een besluit tot subsidievaststelling nemen.

  • 2. Bij het vaststellen van de subsidie kan er rekening mee worden gehouden of en in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde geldmiddelen.

  • 3. De beschikking tot subsidievaststelling bevat een aanduiding van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, alsmede het bedrag van de subsidie.

Artikel 40. Sancties

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kunnen Burgemeester en Wethouders de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, uitsluitend in de gevallen waarin de Awb voorziet in artikelen 4:48, 4:50 en 4:51.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen uitsluitend in de gevallen waarin de Awb voorziet in artikel 4.49.

  • 3. Intrekking of wijziging op grond van de vorige twee leden van dit artikel betreft zowel de beschikking(en) al het prestatiecontract en geschiedt zodanig dat de instelling wordt gehoord en dat zij de verplichtingen naar behoren kan beëindigen die zij in redelijkheid is aangegaan op grond van een verleende subsidie in het licht van haar doelstellingen.

  • 4. In geval van intrekking, wijziging of lagere vaststelling kunnen reeds betaalde voorschotten door Burgemeester en Wethouders worden teruggevorderd.

Artikel 41. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    De instelling waarbij de subsidie direct is vastgesteld, is verplicht binnen tien weken na het plaatsvinden van de activiteit een verslag van deze activiteit bij burgemeester en wethouders in te dienen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen hiervan in bepaalde gevallen ontheffing verlenen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de inrichting van de administratieve organisatie.

Hoofdstuk 6. Overige bepalingen

Artikel 42. Weigeringsgronden

1.De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden, indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente Niedorp of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • b.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente Niedorp;

  • e.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.

Artikel 43. Vergoeding aan de gemeente bij vermogensvorming

  • 1. In de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, Awb leggen burgemeester en wethouders een vergoedingsplicht op.

  • 2. In het geval dat het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, die uitgaat boven hetgeen als maximale egalisatiereserve is vastgelegd, is de subsidieontvanger daar eveneens een vergoeding over verschuldigd.

  • 3. De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 4. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 5. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

  • 6. Dit artikel is niet van toepassing in die gevallen waarin de activiteiten door een derde worden voortgezet en activa en passiva met toestemming van burgemeester en wethouders tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.

Artikel 44. Voorschotten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten op de subsidie verlenen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen huurbedragen voor gemeentelijke accommodaties en overige vorderingen op een instelling rechtstreeks met voorschotten verrekenen.

  • 3. Voorschotten worden bij de vaststelling van de subsidie verrekend. Op aanzegging van burgemeester en wethouders stort een instelling te veel ontvangen voorschotten terug in de gemeentekas.

  • 4. Indien blijkt dat meer aan voorschotten is verleend dan waarop de instelling ingevolge de vaststelling recht heeft, kunnen burgemeester en wethouders vooruitlopend op de subsidievaststelling:

    • a.

      bepalen dat het verschil wordt teruggestort in de gemeentekas;

    • b.

      het verschil in mindering brengen op te verstrekken voorschotten op andere subsidies.

  • 5. Burgemeester en wethouders verlenen geen voorschotten op de subsidie zodra zij kennis hebben genomen van het ontbinden van een instelling, conservatoir beslag op (een deel van) het vermogen van een instelling, een ten aanzien van een instelling verleende surséance van betaling danwel uitgesproken faillissement.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen het verlenen van voorschotten opschorten indien een instelling naar hun oordeel niet in voldoende mate de aan de toekenning van de subsidie verbonden verplichtingen nakomt.

Artikel 45. Gelieerde instellingen

  • 1. Bij een subsidieaanvraag als bedoeld in de artikelen 12, 24, 34, 40, 45 en 52 wordt een opgave gedaan van de met de instelling gelieerde rechtspersonen, alsmede van de aard van de betrekkingen met die rechtspersonen.

  • 2. Onder gelieerde rechtspersonen worden in ieder geval verstaan:

    • a.

      rechtspersonen waaraan de instelling in het verleden om niet een bedrag van meer dan € 500,= ter beschikking heeft gesteld en waarover de instelling op enig moment weer de beschikking kan krijgen;

    • b.

      rechtspersonen ten aanzien waarvan de instelling een beslissende invloed heeft op de besteding van middelen dan wel invloed heeft op de benoeming van een of meer bestuursleden;

    • c.

      rechtspersonen ten aanzien waarvan statutair is bepaald dat deze (mede) ten doel hebben de instelling financieel te ondersteunen.

Artikel 46. Meldingsplicht bij wijziging omstandigheden

Een instelling die een subsidie heeft aangevraagd of waaraan een subsidie is verleend, doet zo spoedig mogelijk mededeling aan burgemeester en wethouders van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag danwel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 47. Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1. De instelling beheert de tot haar beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2. De instelling is verplicht haar roerende en onroerende zaken te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw- of vervangingswaarde tegen de schade van brand, storm en inbraak.

  • 3. De instelling is verplicht het bij haar in dienst zijnde personeel en de voor haar werkzame vrijwilligers gedurende de tijd dat dezen voor haar werkzaam zijn, te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het gestelde in het tweede en derde lid, indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd.

Artikel 48. Tegengaan vervreemdingen

  • 1. Het is een subsidieontvangende instelling, behoudens vooraf verkregen toestemming van burgemeester en wethouders, niet toegestaan om jaarlijks bedragen van meer dan € 500,= om niet aan derden ter beschikking te stellen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen voorwaarden verbinden aan de in het eerste lid bedoelde toestemming.

Artikel 49. Levering van goederen en diensten aan derden

  • 1. Een subsidieontvanger die aan derden goederen ter beschikking stelt of voor derden diensten verricht, brengt daarvoor een vergoeding in rekening die tenminste kostendekkend is, tenzij het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ook andere gevallen aanwijzen waarin deze bepaling niet geldt.

Artikel 50. Medewerking aan onderzoek door gemeente

Een subsidieontvangende instelling werkt mee aan door of namens de gemeente ingesteld onderzoek dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

Artikel 51. Betaling

  • 1.

    Het subsidiebedrag wordt binnen acht weken betaald na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening c.q. het besluit tot subsidievaststelling, tenzij burgemeester en wethouders in het besluit een andere termijn hebben aangegeven.

  • 2.

    Subsidiebedragen tot € 5.000,= worden in één keer uitbetaald, tenzij burgemeester en wethouders in het besluit anders aangeven.

  • 3.

    Subsidiebedragen boven € 5.000,= worden in twee termijnen uitbetaald, tenzij burgemeester en wethouders in het besluit anders aangeven.

Hoofdstuk 7. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 52. Zaken waarin de verordening niet voorziet

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 53. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 54. Overgangsbepaling

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de overgangssituatie tussen de huidige procedurele verwerking en de inwerkingtreding van de nieuwe subsidieverordening.

Artikel 55. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008.

Artikel 56. Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als ‘Algemene Subsidieverordening gemeente Niedorp 2008’.