Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menterwolde

Lijst van categorieën van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen door de gemeenteraad niet vereist is, september 2017.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menterwolde
Officiële naam regelingLijst van categorieën van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen door de gemeenteraad niet vereist is, september 2017.
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 6.5 van het Besluit Omgevingsrecht (Bor)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-10-2017n.v.t.

02-11-2017

Jaargang 2017 Nr. 172027

Onbekend

Tekst van de regeling

Lijst van categorieën van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen door de gemeenteraad niet vereist is, september 2017.  

Enig-artikel

CATEGORIE BUITENGEBIED

Bestaande burger- of dienstwoningen

A. Het vernieuwen, veranderen, vervangen en uitbreiden van een bestaande burger- of dienstwoning, mits:

  • 1.

    Vervallen;

  • 2.

    de oppervlakte van de woning na vernieuwing, verandering, vervanging of uitbreiding, inclusief de oppervlakte van de aanwezige aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen, niet meer bedraagt dan 200 m2;

  • 3.

    de vernieuwing, verandering, vervanging of uitbreiding plaatsvindt op het bij de woning aansluitende terrein, dat wil zeggen het terrein dat op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt. Daarbij moet worden gedacht aan een op de plankaart aangegeven begrensd bouwvlak of begrensd bouwperceel;

  • 4.

    de woning niet een onrechtmatig (permanent) bewoonde recreatiewoning betreft;

  • 5.

    het bestaande gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven.

Bijgebouwen (algemeen)

B. Het oprichten of uitbreiden van een bijgebouw bij een bestaande burger- of dienstwoning, mits:

  • 1.

    dit plaatsvindt op het bij de woning aansluitende terrein, dat wil zeggen het terrein dat op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt;

  • 2.

    de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw, de aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen niet meer bedraagt dan 300 m2;

  • 3.

    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m2, en

  • 4.

    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen niet groter is dan de oppervlakte van het hoofdgebouw.

Bestaande niet-agrarische bedrijven

C. Het eenmalig uitbreiden van een bestaand niet-agrarisch bedrijf tot een maximum van 15% van de bestaande bedrijfsbebouwing, waarbij de totale bedrijfsvloeroppervlakte na uitbreiding (exclusief dienstwoning) niet meer bedraagt dan 200 m2.  

Mobiele telecommunicatie

D. Het oprichten van antennemasten en bijbehorende andere bouwwerken ten dienste van mobiele telecommunicatie, inclusief het bouwwerk waarop de mast (eventueel) wordt geplaatst, mits:

  • 1.

    de antennemast niet hoger is dan 40 meter;

  • 2.

    sprake is van een verantwoorde landschappelijke inpassing.

 

Toelichting:

Eerst moet bezien worden of een antenne op een bestaande mast kan worden geplaatst

(sitesharing). Blijkt dat objectief gezien niet mogelijk te zijn dan moet worden beoordeeld of een antenne op een bestaand bouwwerk, zoals windmolens, hoogspanningsmasten, gebouwen kan worden geplaatst. Blijkt dat objectief gezien niet mogelijk te zijn; dan dient een antennemast bij voorkeur in het stedelijk gebied te worden geplaatst en wel bij voorkeur op een bedrijventerrein danwel, indien dit niet mogelijk blijkt te zijn, nabij verticale elementen. Mocht ook dat objectief gezien niet mogelijk blijken te zijn, dan mag een antennemast in het landelijk gebied worden geplaatst, zij het bij voorkeur in de directe nabijheid van infrastructuur (zoals knooppunten van wegen, viaducten, bruggen) maar niet in (grootschalige) open gebieden, in de EHS of in overige natuurgebieden.

 

Tweede agrarische dienstwoning

E. Het oprichten van een tweede dienstwoning binnen het bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf mits objectief is aangetoond dat de omvang van het bedrijf zodanig is dat sprake is van een duurzaam volwaardig tweepersoonsbedrijf en dat op het bedrijf permanent toezicht noodzakelijk is waarin niet op een andere adequate wijze (bv. technische hulpmiddelen) kan worden voorzien.  

Toelichting:

Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van het "Advies agrarische bouwaanvragen en aanlegvergunningen" van het Ministerie van LNV, directie Noord, zo nodig aangevuld met kengetallen van andere deskundige instanties op dit gebied.  

Uitbreiden agrarisch bedrijf

F. Het uitbreiden van (een bouwperceel van) een agrarisch bedrijf.  

Hergebruik vrijkomende agrarische bebouwing

G. Het hergebruiken en zonodig in verband daarmee inpandig verbouwen van aan het agrarisch gebruik onttrokken waardevolle bebouwing, zoals historische boerderijen en agrarische bedrijfswoningen, voor (burger)bewoning, al dan niet gecombineerd met hobbymatige agrarische activiteiten, woon-/zorgfuncties, recreatieve functies, culturele activiteiten, zoals een atelier of expositieruimte, de uitoefening van kleinschalige niet-milieubelastende bedrijfsactiviteiten of dienstverlening alsmede statische opslagactiviteiten.  

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1.

    zinvol gebruik overeenkomstig de geldende agrarische bestemming is objectief bezien nietmeer mogelijk;

  • 2.

    de functie wonen mag uitsluitend binnen het hoofdgebouw (boerderij of bedrijfswoning) plaatsvinden;

  • 1.

    functieverandering en daartoe noodzakelijke verbouwing mag uitsluitend inpandig plaatsvinden, behoudens ondergeschikte uitwendige aanpassingen waarbij de bestaande (karakteristieke) verschijningsvorm van de gebouwen gehandhaafd blijft;

  • 2.

    ten behoeve van bewoning mogen, indien bouwkundig toelaatbaar, in een boerderij meerdere woningen worden ondergebracht met inachtneming van het gemeentelijke woningbouwcontingent. Het gebruik voor één woning valt buiten het woningbouwcontingent;

  • 3.

    bedrijvigheid mag uitsluitend de milieucategorieën 1 en 2 van de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering betreffen;

  • 4.

    opslag op het erf (bijv. caravans) moet worden uitgesloten/gereguleerd;

  • 5.

    functieverandering mag, mede in relatie tot de bestaande verkeersinfrastructuur, geen onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking hebben;

  • 6.

    de landschappelijke kenmerken van het bijbehorende erf mogen niet worden aangetast;

  • 7.

    functieverandering mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven. Dit dient aangetoond te worden aan de hand van de in het concrete geval van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking;

  • 8.

    detailhandelsactiviteiten dienen beperkt te blijven tot een vloeroppervlakte van 60 m².

Aanleg en wijziging bestaande infrastructuur

H. Het naar aard en omvang beperkt wijzigen en/of reconstrueren van bestaande weg- en waterinfrastructuur en groenvoorzieningen met daarbij behorende kunstwerken, overige bouwwerken en andere werken.

Land- en herinrichtingsprojecten

I. Het uitvoeren van een door de provincie goedgekeurde land- en herinrichtingsplannen.  

Milieuvoorzieningen

J. Het realiseren, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van kleinschalige milieuvoorzieningen van algemeen belang, zoals riolering, bergbezinkbassins.

Beperkte ontgrondingen

K. Het ontgronden van een terrein voor zover daarmee niet primair de winning van oppervlaktedelfstoffen wordt beoogd (secundaire ontgronding) en minder dan 10.000 m3 wordt vergraven en niet sprake is van het geheel of gedeeltelijk afgraven, het verflauwen van het talud, het verlagen van de kruin van dijken of voormalige dijken of het maken of wijzigen van doorgangen in of overritten over dijken en voormalige dijken.  

Bouwwerken ca. van beperkte betekenis op en langs het water

L. Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen van beperkte omvang alsmede de aanleg van werken op of langs het water ten behoeve van het scheepvaartverkeer, de waterhuishouding, het natuurbeheer of het recreatief (mede)gebruik van het water of aansluitende gronden, zoals brugwachtershuisjes, sanitaire voorzieningen, kademuren afrasteringen, steigers en plankieren, alsmede hiermee vergelijkbare bouwwerken en andere werken en werkzaamheden.  

Openbare nutsvoorzieningen

M. Het oprichten van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, het openbaarvervoer en het wegverkeer, zoals elektriciteitsgebouwtjes, gemaaltjes, gasdrukregel- en meetstations, wachthokjes. De oppervlakte van gebouwen dient beperkt te blijven tot maximaal 20 m². Overige voorzieningen ten behoeve van het wegverkeer mogen maximaal 5 meter hoog zijn.  

Vergistingsinstallaties

N. Het plaatsen van een (co-)vergistingsinstallatie als bedoeld in de categorieën A, B en C van de Handreiking Co-vergisting van het ministerie van VROM binnen het bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf.  

Afwijken van de bestaande bestemming

O. Het afwijken van de bestaande bestemming van bestaande gebouwen en bouwwerken, met in achtneming van een maximum brutovloeroppervlakte van 300 m2 en met in achtneming van de bovenstaande categorieën.  

Stikstofinstallatie Zuidbroek

  • 1.

    Activiteiten die rechtstreeks verband houden met de (uitbreiding van de) stikstofinstallatie in Zuidbroek.

 

Zonneparken

  • 1.

    Het realiseren, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van zonneparken.

CATEGORIE STEDENLIJK GEBIED  

Bestaande woningen, woongebouwen en andere gebouwen

A. Het vernieuwen, veranderen, vergroten, uitbreiden, vervangen en/of het wijzigen van het gebruik van woningen en bijbehorende bijgebouwen, woongebouwen en andere gebouwen, mits:

1. het project naar aard en schaal in de bestaande ruimtelijke en functionele structuur past;

2. vervangende nieuwbouw op dezelfde locatie plaatsvindt;

3. een eventuele uitbreiding van het aantal woningen binnen de met de provincie gemaakte afspraken over het aantal te bouwen woningen in de gemeente past.

4. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten beperkt blijft tot de categorieën 1 en 2, bedoeld in de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering.  

Nieuwbouw op open plekken

B. Het bouwen van woningen of andere gebouwen ten behoeve van aan de kern gerelateerde functies, ter opvulling van een al bestaande open plek, mits:

1. het project naar aard en schaal in de bestaande ruimtelijke en functionele structuur past, met dien verstande dat open plekken in een klein dorp uitsluitend met woningbouw worden opgevuld;

2. de met de provincie gemaakte afspraken over het aantal te bouwen woningen in de gemeente in acht worden genomen;

3. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten beperkt blijft tot de categorieën 1 en 2, bedoeld in de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering;  

Bedrijfsgebouwen op bedrijventerreinen

C. Het oprichten, vernieuwen, veranderen, vervangen of uitbreiden van bedrijfsgebouwen op een bestaand, als zodanig bestemd, bedrijventerrein, mits:

1. het project in de bestaande of beoogde ruimtelijke en functionele structuur past;

2. de bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot de milieucategorieën 1, 2 en 3, bedoeld in de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering;

3. geen sprake is van detailhandelsactiviteiten anders dan als inherent en ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsvoering.  

Milieuvoorzieningen

D. Het realiseren, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van kleinschalige milieuvoorzieningen van algemeen belang, zoals riolering, bergbezinkbassins en centrale voorzieningen voor afvalinzameling.  

Bouwwerken ten behoeve van sport, recreatie of cultuur

E. Het oprichten, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve sport, recreatie of cultuur, zoals een kleedgebouw, dierenverblijf, kunstwerk, mits deze bebouwing van beperkte omvang is en het gebruik ervan, zoals dat wordt beoogd, in relatie tot de (aard van de) directe omgeving niet hinderlijk van aard is.  

Mobiele telecommunicatie

F. Het oprichten van antennemasten en bijbehorende andere bouwwerken ten dienste van mobiele telecommunicatie, inclusief het bouwwerk waarop de mast (eventueel) wordt geplaatst, mits: 1.

de antennemast niet hoger is dan 40 meter;

2. sprake is van een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing.

Gebruik onbebouwde gronden

G. Het gebruiken van onbebouwde gronden anders dan voor bouwen mits het project binnen de bestaande functionele structuur past.  

Aanleg en wijziging infrastructuur

H. Het aanleggen van nieuwe en/of het wijzigen van bestaande (spoor)weg- en waterinfrastructuur, parkeer- en groenvoorzieningen met bijbehorende andere bouwwerken en andere werken.

 (Bouw)werken t.b.v. de functies water en natuur

I. Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen van beperkte omvang alsmede de aanleg van werken op of langs het water ten behoeve van het scheepvaartverkeer, de waterhuishouding, natuurbeheer of het recreatief (mede)gebruik van het water of aansluitende gronden, zoals brugwachtershuisjes, sanitaire voorzieningen, kademuren, afrasteringen, steigers en plankieren.  

Openbare nutsvoorzieningen

J. Het oprichten van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer en het wegverkeer, zoals elektriciteitsgebouwtjes, gemaaltjes, gasdrukregel- en meetstations, wachthokjes.  

Afwijking bouw- en bestemmingsgrenzen

K. Het in geringe mate overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen in gevallen waarin dat in het belang is van een goede stedenbouwkundige van een project. De mate waarin van een geringe overschrijding kan worden gesproken, moet aan de hand van de concrete feiten en belangen worden afgewogen.  

Vergroting gebruiksmogelijkheden gebouw of terrein

L. Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en de aanleg van werken op het erf bij een woning of ander gebouw of een terrein in gebruik voor groenvoorzieningen, ter vergroting van de gebruiksmogelijkheden van dat gebouw of terrein, mits deze (bouw)werken van beperkte omvang zijn en het gebruik ervan, zoals dat wordt beoogd, in relatie tot de (aard van de) directe omgeving niet hinderlijk van aard is. In deze categorie van gevallen zijn reclamemasten hoger dan 6 meter niet begrepen.  

Afwijken van de bestaande bestemming

M. Het afwijken van de bestaande bestemming van bestaande gebouwen en bouwwerken, met in achtneming van een maximum brutovloeroppervlakte van 300 m2 en met in achtneming van de bovenstaande categorieën.  

Zonneparken

Q. Het realiseren, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van zonneparken.

  

CATEGORIE WEIGEREN AANVRAAG

 A. Het weigeren van een aanvraag omgevingsvergunning in het buitengebied.

 B. Het weigeren van een aanvraag omgevingsvergunning in het stedelijk gebied.    

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Menterwolde, gehouden op datum:

   

Muntendam,

 

De raad voornoemd,

 

De voorzitter, De griffier,

   

(R.W. Munniksma) (F.A.P. Grit)