Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ubbergen

Verordening op de Inburgering gemeente Ubbergen 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ubbergen
Officiële naam regelingVerordening op de Inburgering gemeente Ubbergen 2010
CiteertitelVerordening op de Inburgering gemeente Ubbergen 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

De artikelen 8, 19, vijfde lid, 19a, eerste lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-2010Onbekend

09-09-2010

De Rozet 23-9-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Inburgering 2010

De raad van de gemeente Ubbergen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Ubbergen; nr. ……, inzake de Wet inburgering

 

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 19a, eerste lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

VERORDENING INBURGERING GEMEENTE UBBERGEN 2010

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

VERORDENING INBURGERING GEMEENTE UBBERGEN 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ubbergen;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar
  • 1.Het college draagt er zorg voor dat de inburgeraar op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2.Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      het verstrekken van schriftelijk voorlichtingsmateriaal;

    • b.

      het inrichten van een gemeentelijke informatie- en adviesfunctie;

    • c.

      het geven van informatie op de website van de gemeente.

Hoofdstuk 2 Het vaststellen van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waarvoor het bij voorrang een voorziening kan vaststellen op basis van de volgende criteria:

  • a.

    het ontvangen van een of meerdere uitkeringen ingevolge een of meerdere socialezekerheidswetten;

  • b.

    het hebben van een opvoedtaak.

Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

Artikel 5 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget
  • 1. Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

    a.het verzoek dient schriftelijk te worden ingediend;

    • b.

      het college begeleidt de vormgeving van de inburgering en de keuze van het inburgeringsbedrijf ;

    • c.

      de keuze voor het inburgeringsbedrijf moet binnen 6 weken nadat het verzoek is ingediend zijn bepaald.

      2.Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:

      • -

        naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en

      • -

        wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      het dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      het dient over een kenmerk van de brancheorganisatie te beschikken;

    • c.

      het beschikt over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringsprogramma's.

      3.Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

      • -

        naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en

      • -

        wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      het dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      het dient over een kenmerk van de brancheorganisatie te beschikken;

    • c.

      het beschikt over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van taalkennisvoorzieningen.

  • 4. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluiten het college en de inburgeringsplichtigeeen overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

  • 5. Het college kan op basis van budgettaire overwegingen besluiten het persoonlijk inburgeringbudget niet goed te keuren.

Artikel 6 De inning van de eigen bijdrage
  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 7 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • f.

    overige verplichtingen die het bereiken van het doel van de voorziening kunnen ondersteunen.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking voor een inburgeringsplichtige

Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofdstuk 3 Bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boete voor de verschillende overtredingen
  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal €200,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 300,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 400,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt maximaal € 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt maximaal € 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 750,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 1000,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

Hoofdstuk 4 Aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 11 Aanwijzen van de doelgroep

Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waarvoor het bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    het ontvangen van een of meerdere uitkeringen ingevolge een of meerdere socialezekerheidswetten;

  • b.

    het hebben van een opvoedtaak.

Artikel 12 De samenstelling van de voorziening

Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. Het college stemt de inburgeringsvoorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.

Artikel 13 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget
  • 1. Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

    • a.

      het verzoek dient schriftelijk te worden ingediend;

    • b.

      het college begeleidt de vormgeving van de inburgering en de keuze van het inburgeringsbedrijf ;

    • c.

      de keuze voor het inburgeringsbedrijf moet binnen 6 weken nadat het verzoek is ingediend zijn bepaald.

      • 2.

        Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:

      • -

        naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en

      • -

        wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

  • a. het dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel;

  • b. het dient over een kenmerk van de brancheorganisatie te beschikken;

  • c. het beschikt over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringsprogramma's.

    3.Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

  • a. het dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      het dient over een kenmerk van de brancheorganisatie te beschikken;

    • c.

      het beschikt over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van taalkennisvoorzieningen.

    • 4.

      Als het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet, waarin de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget is opgenomen, heeft gesloten, sluiten het college en de vrijwillige inburgeraar een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

    • 5.

      Het college kan op basis van budgetaire overwegingen besluiten het persoonlijk inburgeringbudget niet goed te keuren.

Artikel 14 De inning van de eigen bijdrage
  • 1. De eigen bijdrage voor de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 23 tweede lid juncto artikel 24e, eerste lid van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de overeenkomst de termijnen van betaling vast. Indien overeengekomen is dat het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de overeenkomst, bedoeld in artikel 16 vastgelegd.

Artikel 15 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • f.

    overige verplichtingen die het bereiken van het doel van de voorziening kunnen ondersteunen.

    Artikel 16 De inhoud van de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid van de wet, bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen;

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage.

Artikel 17 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst door een vrijwillige inburgeraar

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn opgenomen in de overeenkomst niet of onvoldoende nakomt, kan het college hem een boete van maximaal € 500,00 opleggen. De hoogte van de boete wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin hem deze overtreding kan worden verweten.

Artikel 18 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 19 Nadere regels

Het college kan bij besluit nadere regels vaststellen over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 20 Intrekking

Op de datum van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening inburgering 2007, vastgesteld op 1 maart 2007, ingetrokken.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2010.

Artikel 22 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening inburgering gemeente Ubbergen 2010.

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Ubbergen in zijn openbare vergadering van 9 september 2010.

 

 

A.G.M. van Swam, plv. wnd griffier                       P.G.I. Wilbers,voorzitter