Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ubbergen

Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2003 Gemeente Ubbergen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ubbergen
Officiële naam regelingVerordening aansluitvoorwaarden riolering 2003 Gemeente Ubbergen
CiteertitelVerordening aansluitvoorwaarden riolering 2003 Gemeente Ubbergen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 149 Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-09-2003Onbekend

10-07-2003

De Rozet 24-7-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Ubbergen 2003

De Raad van de gemeente Ubbergen ;

gelet op het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 2 juni 2003

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Ubbergen 2003.

Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Ubbergen 2003

Afdeling I. Begripsomschrijvingen
Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aansluitleiding: de particuliere riolering, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding die op het aansluitpunt zijn aangesloten.

  • b.

    aansluitpunt:

    • 1.

      bij gemengde, verbeterd gemengde, gescheiden, verbeterd gescheiden rioolstelsels en voorzieningen t.b.v. infiltratie van hemelwater normaliter het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar de aansluitleiding(en) op het gemeentelijke riool en/of infiltratievoorziening worden aangesloten.

    • 2.

      bij een drukriool het punt waar de particuliere riolering wordt aangesloten op de pompput.

  • c.

    bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van (tijdelijke) verlaging van de grondwaterstand.

  • d.

    drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

  • e.

    drukriool: de openbare riolering, voor de afvoer van afvalwater waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

  • f.

    het college:het college van BenW van gemeente Ubbergen.

  • g.

    (verbeterd) gemengd stelsel: openbare riolering met een buizenstelsel voor de gezamelijke afvoer van afvalwater, en hemelwater.

  • h.

    (verbeterd) gescheiden stelsel: openbare riolering met een afzonderlijk buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van het afvalwater.

  • i.

    infiltratievoorzieningen: voorzieningen in het openbare gebied met als doel het hemelwater te infiltreren in de bodem zo mogelijk met een directe of indirecte afvoer naar het oppervlaktewater.

  • j.

    openbare riolering en/of infiltratievoorziening: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen.

  • k.

    private partijen: alle personen, bedrijven, instanties, niet zijnde de gemeente Ubbergen.

  • l.

    particuliere riolering: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt dat in eigendom en beheer is bij de eigenaar van het perceel.

  • m.

    perceelaansluitleiding: het riool en de voorzieningen die deel uit maken van dit riool, tussen de openbare riolering en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

  • n.

    rechthebbende:

    • 1.

      de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op de openbare riolering wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

    • 2.

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1 bedoelde personen.

  • o.

    tarievenlijst: door de raad bij deze verordening vast te stellen lijst met de aansluitkosten van een aansluitleiding.

  • p.

    aansluitvergunning: het document met daarin opgenomen de bepaling geldend voor de perceelaansluitleiding zoals vermeld in deze aansluitverordening.

Afdeling II. De aansluitvergunning
Artikel 2. Vergunningsplicht
  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende vergunning, een aansluiting van een particulier riool op de openbare riolering tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Het college verleent een vergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van aansluitingen tussen de openbare riolering en/of infiltratievoorziening en de perceelaansluitleiding voor de afvoer van:

    • a.

      afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel of een verbeterd gemengd stelsel is;

    • b.

      afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel dan wel de infiltratievoorziening, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder over- en/of onderdruk aanwezig is.

  • 3. Indien meer dan één aansluiting van particuliere riolering op de openbare riolering tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      de wijze waarop aansluiting tot stand word(t) gebracht;

    • b.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • c.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien deze een tijdelijk karakter heeft.

    • d.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding.

  • 5. Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitingvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitvergunning betrekking heeft, kan het College de aansluitvergunning intrekken.

Artikel 3. De vergunningaanvraag
  • 1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij het college ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

  • 1. aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel

  • 2. aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

    • e.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigt water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

    • f.

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of dat er huishoudelijk afvalwater inclusief hemelwater zal worden afgevoerd;

    • g.

      van de aan te sluiten of te wijzigen particuliere riolering tenminste de volgende gegevens:

  • 1. het hoogteverloop en de diameter;

  • 2. de ligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

  • 3. een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de droogweer en hemelwaterafvoerleidingen;

  • 4. de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van de particuliere riolering ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd.

  • 3. Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning(en).

  • 4. De aanvraag voor een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na schriftelijke kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4. Weigering van een aansluitvergunning
  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van de particuliere riolering op de openbare riolering of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van particuliere riolering op de openbare riolering of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm en de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding (1 %);

    • b.

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening (hemelwater en vuilwater) betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • e.

      de openbare riolering ter plaatse niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • f.

      het een lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten;

    • g.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • h.

      een bouwvergunning of een vergunning Wet milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij het College de nadere eisen aangeven waaraan de particuliere riolering dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5. Verlening van de aansluitvergunning
  • 1. Het College besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houden Burgemeester en Wethouders de behandeling omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren:

    • a.

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet.

    • b.

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer.

  • 3. Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Na verlening van de in lid 2 onder sub a en b bedoelde vergunningen, nemen Burgemeester en Wethouders alsnog binnen acht weken een besluit over de aanvraag.

Artikel 6. Hardheidsclausule
  • 1. Het College kan (in bijzondere gevallen) ten gunste van de private partij afwijken van de bepalingen in Afdeling II, voor zover toepassing van deze bepalingen tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2. Voorafgaande aan de toepassing van het eerste lid kan het College advies vragen.

Afdeling III. De aansluiting
Artikel 7. Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding
  • 1.

    De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling II een aansluitvergunning is verleend kan het College verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft te realiseren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij het College.

  • 2.

    Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      De naam en het woonadres van de rechthebbende

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning;

    • c.

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 3.

    Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na de ontvangst van het verzoek stelt het College zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.

Artikel 8. Kosten van de aansluiting
  • 1. Het college stelt de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding vast, aan de hand van de bij deze verordening vastgestelde tarievenlijst.

  • 2. De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke uitvoering over te gaan, voordat de op grond van de legesverordening verschuldigde leges en kosten van aanleg en aansluiting door de rechthebbende aan de gemeente zijn voldaan.

Artikel 9. Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding
  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van de particuliere riolering op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of namens de gemeente.

  • 2. In afwijking van lid 1, kan het College, na overleg met de rechthebbende, in de aansluitvergunning vastleggen dat de rechthebbende zelf de aansluiting uitvoert in overleg en onder toezicht van de gemeente. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt na melding aan de gemeente dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.

  • 3. De aansluiting van de particuliere riolering op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te sluiten particuliere riolering tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening van de gemeente Ubbergen te stellen eisen.

  • 4. De aansluiting van de particuliere riolering op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als de kleur van het aan te sluiten particuliere riolering tot aan het aansluitpunt voldoet aan de volgende kleureisen. bruin: voor huishoudelijk en industrieel afvalwater wanneer de openbare riolering bestaat uit een (verbeterd) gescheiden stelsel; grijs: voor hemelwater wanneer de openbare riolering bestaat uit een (verbeterd) gescheiden stelsel; 5 groen: voor hemelwater wanneer infiltratievoorzieningen zijn toegepast; grijs: voor hemelwater, huishoudelijk en industrieel afvalwater wanneer de openbare riolering bestaat uit een (verbeterd) gemengd stelsel;

Afdeling IV. Onderhoud
Artikel 10. Onderhoud, renovatie en vervanging
  • 1. Het onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- dan wel herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de particuliere riolering, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of hoofdriool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten.

  • 3. De kosten voor het onderhoud van de particuliere riolering komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit de openbare riolering.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het gemeentelijk rioolstelsel.

Afdeling V. Verwijdering aansluiting, sloop
Artikel 11. Zorgplicht
  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op de openbare riolering aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan de particuliere riolering worden getroffen dat verzanding van de openbare riolering en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de aansluitleiding op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd of afgesloten is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

Afdeling VI. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12. Overgangsrecht
  • 1. De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding zijn ingediend vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing. 6

  • 3. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in de overeenkomsten.

  • 4. De verleende aansluitvergunning is perceelsgebonden, de huidige rechthebbende dient zorg te dragen voor de overdracht van de aansluitvergunning aan de nieuwe rechthebbende.

Artikel 13. Niet voorziene gevallen

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen Burgemeester en Wethouders.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking 6 weken na de dag van bekendmaking.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening aansluitvoorwaarden

riolering gemeente Ubbergen 2003.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 juli 2003

 

 de griffier,                              de voorzitter,