Overheidsorganisatie | Gemeente Ubbergen |
---|---|
Officiële naam regeling | Brandbeveiligingsverordening 2011 Gemeente Ubbergen |
Citeertitel | Brandbeveiligingsverordening 2011 Gemeente Ubbergen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet veiligheidsregio's en de aanpassingen daarop (Stb.2010, 145 en 146), art.3
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | Onbekend | 25-11-2010 De Rozet 2-12-2010 | Onbekend |
De raad van de gemeente Ubbergen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 oktober 2010;
gelet op de Wet veiligheidsregio's;
overwegende;
dat het verplicht is een verordening vast te stellen omtrent het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt, voor zover daarin niet bij of krachtens de Woningwet of enige andere wet is voorzien;
dat de huidige brandbeveiligingsverordening niet aansluit op de actuele wetgeving;
dat de Brandweerwet 1985 gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio's wordt ingetrokken en daarmee de rechtsgrond van de brandbeveiligingsverordening van rechtswege vervalt;
besluit:
vast te stellen:
De Brandbeveiligingsverordening gemeente Ubbergen 2011
Brandbeveiligingsverordening gemeente Ubbergen 2011
In deze verordening wordt verstaan onder:
een inrichting: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats voor zover die geen bouwwerk is, onder meer circus/feesttenten, kermisattracties, manifestaties in de openlucht, hotelboten, drijvende restaurants, kampeerterreinen, en recreatie/bungalowparken e.d.;
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende gebruiksvergunning
een inrichting in gebruik te hebben of te houden, voor zover daarin:
meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn;
aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft;
aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of aan meer dan 10 lichamelijk of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft.
2. Het college kan aan de gebruiksvergunning voorwaarden verbinden met inachtneming van het gestelde in de artikelen 4 en 5.
3. Het college kan aan de gebruiksvergunning nieuwe voorwaarden verbinden en gestelde voorwaarden wijzigen of intrekken, indien het belang waarvoor de gebruiksvergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van inzichten of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de gebruiksvergunning.
Het college weigert een gebruiksvergunning, indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van de inrichting niet brandveilig is en door het stellen van voorschriften ook niet kan worden bereikt.
1. De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb. 2008, 327) zijn overeenkomstig van toepassing op vergunningsplichtige en niet vergunningsplichtige inrichtingen.
2. Kampeerterreinen dienen naast het bepaalde in lid 1 te voldoen aan de in de bijlage bij de handreiking Brandveiligheid kampeerterreinen van de NVBR opgenomen brandveiligheidsvoorschriften.
3. De in de vorige leden bedoelde eisen gelden ook ten aanzien van recreatie/bungalowparken met dien verstande dat in plaats van "kampeermiddel" "bungalow" dient te worden gelezen.
De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8 en 2.9 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb. 2008, 327) zijn overeenkomstig van toepassing op vergunningsplichtige en niet vergunningsplichtige inrichtingen.
Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.
De eigenaar van een aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft bestaat uit naaldhout, een heideveld, een veen of een ander terrein, voor zover niet bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder b van de Woningwet, en dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht de voorschriften op te volgen, die het college geeft tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.
Overtreding van de regels van deze verordening kan worden beboet met een bestuurlijke boete van maximaal het bedrag, genoemd in de Arbeidsomstandighedenwet artikel 134, vierde lid, onder 10 .
De Brandbeveiligingsverordening 2003 van de gemeente Ubbergen vastgesteld op 10 juli 2003 wordt ingetrokken.
1. Vergunningen die zijn verleend onder werking van de Brandbeveiligingsverordening 2003 van de gemeente Ubbergen en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als een vergunning krachtens deze verordening.
2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Brandbeveiligingsverordening 2003 van de gemeente Ubbergen is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
3. Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag om vergunning krachtens de Brandbeveiligingsverordening 2003 van de gemeente Ubbergen wordt beslist met toepassing van deze verordening.
Deze verordening treedt, na bekendmaking in de Rozet, in werking op 1 januari 2011.
Deze verordening wordt aangehaald als Brandbeveiligingsverordening gemeente Ubbergen 2011.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 2010.
H.W.G.M. Vreman, griffier
P.G.I. Wilbers, voorzitter