Overheidsorganisatie | Gemeente Ubbergen |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening ruimte- en inrichtingseisen Peuterspeelzalen 2010 Gemeente Ubbergen |
Citeertitel | Verordening ruimte- en inrichtingseisen Peuterspeelzalen 2010 Gemeente Ubbergen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2010 | Onbekend | 07-10-2010 De Rozet | Onbekend |
In deze verordening wordt verstaan onder peuterspeelzaal hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang en Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.
1. In een peuterspeelzaal is voor ieder kind minimaal 3,5 m2 bruto-oppervlakte aan groepsspeelruimte beschikbaar.
2. Elke ruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.
1. De peuterspeelzaal beschikt over aangrenzende buitenspeelruimte.
2. De buitenspeelruimte voldoet aan de volgende eisen:
voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar;
een oppervlakte van minimaal 3 m2 bruto-oppervlakte speelruimte per aanwezig kind;
ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
1. Burgemeester en wethouders zien toe op de naleving van de bij deze verordening gestelde regels.
2. Burgemeester en wethouders wijzen de directeur van de GGD aan als toezichthouder.
1. De toezichthouder onderzoekt na een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen of de instandhouding redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening.
2. Onverminderd het eerste lid onderzoekt de toezichthouder jaarlijks of de exploitatie van een peuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening.
3. Naast het onderzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan de toezichthouder incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving van de bij deze verordening gestelde voorschriften.
1. De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaal vast in een inspectierapport.
2. Indien de toezichthouder oordeelt dat door de houder de bij of krachtens artikel 2 en 3 gegeven voorschriften niet zijn of zullen worden nageleefd, vermeldt hij dat in het rapport.
3. Alvorens het rapport vast te stellen, stelt de toezichthouder de houder in de gelegenheid van het ontwerprapport kennis te nemen en daarover zijn zienswijze kenbaar te maken. De toezichthouder vermeldt de zienswijze van de houder in een bijlage bij het rapport.
4. De toezichthouder zendt het inspectierapport onverwijld aan de houder, die een afschrift daarvan zo spoedig mogelijk ter inzage legt op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.
5. De toezichthouder maakt het inspectierapport uiterlijk drie weken na de vaststelling daarvan openbaar.
6. De toezichthouder stelt burgemeester en wethouders in kennis van de vaststelling van het rapport.
Burgemeester en wethouders kunnen artikel 2 en 3 buiten toepassing laten of daarvan
afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van kwalitatief verantwoorde opvang voor kinderen in een peuterspeelzaal leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Binnen twaalf maanden na inwerkingtreding van deze verordening voldoet de houder van een peuterspeelzaal aan de voorschriften uit deze verordening.
1. De Verordening kwaliteitsregels Peuterspeelzalen 2005 wordt ingetrokken.
2. Deze verordening treedt in werking op 1 november 2010.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Ubbergen 2010.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Ubbergen op 7 oktober 2010