Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - West

Verordening voor periodiek onderzoek door het Dagelijks Bestuur naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het Dagelijks Bestuur gevoerde bestuur van Stadsdeel West

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - West
Officiële naam regelingVerordening voor periodiek onderzoek door het Dagelijks Bestuur naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het Dagelijks Bestuur gevoerde bestuur van Stadsdeel West
CiteertitelVerordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Stadsdeel West
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpFinanciën

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 213a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-05-201025-11-2015nieuwe regeling

03-05-2010

Stadsblad, 12-05-2010

-

Tekst van de regeling

De Stadsdeelsraad van het stadsdeel West besluit,

gelet op artikel 213a van de Gemeentewet en op artikel 39 van de Verordening op de stadsdelen (26-02-2010), vast te stellen:

De verordening voor periodiek onderzoek door het Dagelijks Bestuur naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het Dagelijks Bestuur gevoerde bestuur van het stadsdeel West.

Citeertitel: verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van stadsdeel West

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Stadsdeel West

Artikel 1 Definities

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Doelmatigheid De mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

    • b.

      Doeltreffendheid De mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

Artikel 2 Onderzoeksfrequentie

  • Het Dagelijks Bestuur onderzoekt jaarlijks de doelmatigheid en/of doeltreffendheid van resultaatgebieden en bedrijfsvoeringaspecten van het stadsdeel, met tenminste 1 onderzoek Hiertoe legt het Dagelijks Bestuur jaarlijks een onderzoek & analyse plan en een controle plan ter informatie aan de stadsdeelraad voor.

Artikel 3 Onderzoeksprogramma

  • 1. Het Dagelijks Bestuur noemt in de paragraaf bedrijfsvoering van de programmabegroting welke interne onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de resultaatgebieden en bedrijfsvoeringaspecten, in het volgende jaar plaatsvinden.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur stelt daarna het onderzoeksprogramma vast en zend deze ter informatie aan de stadsdeelraad. In het onderzoeksprogramma staat per intern onderzoek globaal aangegeven:

    • a.

      het object van onderzoek

    • b.

      de reikwijdte van het onderzoek

    • c.

      de onderzoeksmethode

    • d.

      doorlooptijd van het onderzoek

    • e.

      de wijze van uitvoering

  • 3. In het onderzoeksprogramma wordt aangegeven wat de begrote kosten zijn en welke budgetten in de begroting zijn opgenomen voor de uitvoering van de onderzoeken.

Artikel 4 Voortgang onderzoeken

  • Het Dagelijks Bestuur rapporteert bij het jaarverslag over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van bijbehorende budgetten

Artikel 5 Rapportage en gevolgtrekking

  • 1. De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapportage. Elke rapportage bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en indien nodig aanbevelingen voor verbeteringen.

  • 2. Op basis van de resultaten van ieder onderzoek geeft het Dagelijks Bestuur gemotiveerd aan, welke aanbevelingen het wel of niet overneemt. Het Dagelijks Bestuur neemt op basis van deze aanbevelingen organisatorische maatregelen. De rapportage, de aanbevelingen en de getroffen maatregelen worden ter kennisgeving aan de stadsdeelraad geboden.

Artikel 6 Inwerkingtreding

  • Deze verordening treedt in werking op 3 mei 2010.

Artikel 7 Intrekken verordening

  • Met het in werking treden van de voorliggende verordening vervallen de overige verordeningen, gebaseerd op artikel A213a van de gemeentewet, bij het opheffen van de Stadsdelen Westerpark, Bos en Lommer, Oud-West en de Baarsjes.

Artikel 8 Citeertitel

  • Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Stadsdeel West'.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 2 Onderzoeksfrequentie

  • In artikel 2 wordt het Dagelijks Bestuur jaarlijks opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. De rol van de stadsdeelraad bij deze onderzoeken is een kaderstellend en toetsend. De stadsdeelraad wordt daarover geïnformeerd. De onderzoeken naar de doelmatigheid betreffen onderzoeken naar de uitvoering van het beleid, bedrijfsvoering en het beheer van middelen.

Artikel 3 Onderzoeksprogramma

  • Systematisch wordt onderzocht of de gemeente bereikt wat zij wilde bereiken (doeltreffendheid) en of dit tegen zo laag mogelijke kosten is gebeurd (doelmatigheid). Onderwerp van de onderzoeken is het door het Dagelijks Bestuur gevoerde bestuur. De kaders en doelen die de stadsdeelraad gesteld heeft kunnen niet los gezien worden van het bestuur dat het Dagelijks Bestuur voert.

  • De onderzoeken als bedoeld in artikel 213a Gemeentewet kunnen verschillende onderwerpen en vormen hebben. Te denken valt aan het meten van de effecten van begrotingsprogramma's, aan de hand van tevoren bepaalde indicatoren. Dat kunnen meetbare en telbare prestaties zijn. Ook kan worden gedacht aan meningspeilingen in enigerlei vorm. Naast de vraag óf de doelstellingen zijn gehaald kan worden onderzocht of dat gebeurd is met een zo efficiënt mogelijk gebruik van middelen. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van benchmarking.

    Een andere activiteit die in het kader van dit artikel wordt geplaatst, is het doorlichten van de beheers- en bedrijfsvoeringprocessen. De beslissing wat te onderzoeken is aan het Dagelijks Bestuur.

  • Vanzelfsprekend zal de stadsdeelraad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen.

  • Het onderzoeksprogramma moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal. Het onderzoeksprogramma wordt aangeboden aan de stadsdeelraad, en de stadsdeelraad kan het ter bespreking agenderen, maar het wordt door het Dagelijks Bestuur vastgesteld.

  • De onderwerpen genoemd in het tweede lid kunnen als volgt worden toegelicht:

    • a.

      Het object van een onderzoek wordt dusdanig omschreven dat duidelijk aangegeven is wat de afbakening van het onderzoek is. Daarbij worden bij de doelmatigheidonderzoeken duidelijk de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures en instrumenten. Bij de doeltreffendheidonderzoeken worden duidelijk de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven.

    • b.

      De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (stadsdeelraad, Dagelijks Bestuur), organisatie-eenheden en instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. De reikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt door het aangeven van het te onderzoeken tijdsvak en de te onderzoeken organen, organisatie-eenheden en instellingen. De reikwijdte van onderzoeken moet van te voren duidelijk worden aangegeven. Aangegeven moet worden welk tijdvak wordt onderzocht en welke organisatie-eenheden en niet gemeentelijke instellingen bij het onderzoek worden betrokken.

    • c.

      Hier wordt aangegeven welke methoden gebruikt zullen worden (benchmarking, enquête, enzovoorts).

    • d.

      Een inschatting van de duur van het onderzoek, eventueel onderverdeeld in fasen.

    • e.

      Onderzoeken kunnen in opdracht van het Dagelijks Bestuur worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden). Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert zullen in de onderzoeksopzet waarborgen worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringen worden gegarandeerd. Dat betekent dat van het onderzoek wel mag worden uitgevoerd door functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject. De analyse en de aanbevelingen tot verbetering echter moeten zoveel als mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.

Artikel 4 Jaarprogramma Onderzoek, Analyse en Control

  • De bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met de inhoud van de programma's van de begroting en jaarstukken. In deze paragaaf wordt kort verslag gedaan van de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. In het afzonderlijk jaarprogramma worden de reikwijdte, opzet en methode van Onderzoek, Analyse en Control vermeld.

Artikel 5 Rapportage en gevolgtrekking

  • Met de instelling van de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in rapporten voor de stadsdeelraad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, tweede lid, van de Gemeentewet. De rapporten dienen volgens artikel 197 tweede lid van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die lopende het verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de stadsdeelraad, als hij dat wenst, de rapporten ontvangt zodra ze zijn vastgesteld.

    Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering, daarom is opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van de rapportage, en dat zo nodig door middel van een plan van verbetering het vervolgtraject moet worden ingezet. De bedrijfsvoering is een zaak van het Dagelijks Bestuur. Het is dan ook het Dagelijks Bestuur dat maatregelen moet nemen tot verbetering. De rapportage hierover wordt ter kennisgeving aan de stadsdeelraad gestuurd.

Artikel 6 Inwerkingtreding

  • Het artikel bepaalt dat de verordening van toepassing is op alle nieuwe stukken van het huidige begrotingsjaar en latere jaren.

Artikel 7 Intrekken verordening

  • Het artikel bepaalt dat de voorgaande verordeningen van de stadsdelen Westerpark, Oud-West, de Baarsjes en Bos en Lommer komen te vervallen met de inwerkingtreding van de voorliggende verordening.

Artikel 8 Citeertitel

  • In dit artikel wordt de naam gegeven waarmee in gemeentelijke stukken naar deze verordening kan worden verwezen.

Vaststelling

  • Uitgaande stukken van de stadsdeelraad moeten door de stadsdeelvoorzitter worden ondertekend. De griffier moet de uitgaande stukken van de stadsdeelraad medeondertekenen.