Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - West

Verordening algemene bezwaarschriftencommissie West

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - West
Officiële naam regelingVerordening algemene bezwaarschriftencommissie West
CiteertitelVerordening algemene bezwaarschriftencommissie West
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-201001-05-201001-07-2011nieuwe regeling

01-05-2010

Stadsblad, 12-05-2010

-

Tekst van de regeling

Verordening algemene bezwaarschriftencommissie West

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

    • b.

      commissie: de algemene commissie van advies voor de bezwaarschriften.

 Artikel 2 Inleidende bepaling commissie
  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de deelraad, het dagelijks bestuur en de voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten ingevolge de parkeerverordening

Artikel 3 Samenstelling, benoeming en vergoeding van de commissie
  • 1. De commissie bestaat uit vier territoriale kamers, te weten ‘Oud-West', ‘Bos en Lommer', ‘De Baarsjes' en ‘Westerpark, en één kamer ‘Personeelsbezwaren' voor de advisering over bezwaarschriften tegen rechtspostionele besluiten. Elke kamer bestaat uit een voorzitter of plaatsvervangend voorzitter en twee leden. De leden kunnen tevens plaatsvervangend voorzitter zijn.

  • 2. De voorzitter en de leden worden door het dagelijks bestuur benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter en de inroostering van de leden.

  • 4. Voor het houden van zittingen van de commissie worden vanwege de zwaarte van de taak en de omvang van de te verrichten werkzaamheden de navolgende vergoedingen toegekend:

    • a.

      aan de leden een bedrag gelijk aan twee keer het normbedrag als genoemd in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, gemeenteklasse 3.

    • b.

      aan de voorzitter een bedrag gelijk aan twee keer de vergoeding die aan de leden wordt toegekend

Artikel 4 Secretaris
  • 1. De secretaris van de commissie is een door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar.

  • 2. Het dagelijks bestuur wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5 Zittingsduur
  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag van het periodieke aftreden van de deelraad.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie, die aftreden of tussentijds ontslag nemen, blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift
  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, draagt er zorg voor dat alle op het bezwaar betrekking hebbende stukken binnen zeven werkdagen bij de secretaris liggen.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden
  • De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

    • a.

      Art. 2:1            vragen van een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde;

    • b.

      Art. 2.2            weigeren van een vertegenwoordiger tegen wie ernstige bezwaren bestaan;

    • c.

      Art. 6:6            stellen van een termijn aan de indiener ter herstel van een verzuim;

    • d.

      Art. 6:14          bevestiging van de ontvangst van een bezwaarschrift;

    • e.

      Art. 6:17          verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

    • f.

      Art. 7:3            afzien van horen indien een bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond is;

    • g.

      Art. 7:4            ter inzage leggen van stukken;

    • h.

      Art. 7:6            afzien van verslag aan belanghebbende van het afzonderlijk horen

    • i.

      Art. 7:10          schriftelijk mededelen van verdaging tijdens de behandeling door de commissie.

Artikel 8 Vooronderzoek
  • 1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het dagelijks bestuur vereist.

Artikel 9 Hoorzitting
  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. Het horen geschiedt door de voorzitter en de twee leden die advies zullen uitbrengen, tenzij het horen ingevolge artikel 7:13, derde lid Awb is opgedragen aan de voorzitter of een lid.

  • 3. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 4. Indien de voorzitter op grond van het derde lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 10 Uitnodiging hoorzitting
  • 1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van voornoemde termijn.

Artikel 11 Quorum
  • Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling
  • De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13 Openbaarheid hoorzitting
  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

  • 4. Indien het verzoek van een belanghebbende wordt afgewezen, worden de redenen voor afwijzing mondeling ter hoorzitting toegelicht door de voorzitter.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging
  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15 Nader onderzoek
  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer en advies
  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. Voor het uitbrengen van het advies is vereist dat de voorzitter en twee leden aanwezig zijn; bij afwezigheid of ontstentenis van een lid draagt dit lid zorg voor vervanging door een ander lid.

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17 Uitbrengen advies en verdaging
  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 10 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 18 Intrekking oude regeling
  • De Verordening inzake de behandeling van beroep- en bezwaarschriften door de algemene commissie voor beroep- en bezwaarschriften Westerpark, laatstelijk gewijzigd in 2001, wordt ingetrokken.

Artikel 19 Inwerkingtreding
  • Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2010.

Artikel 20 Citeertitel
  • Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening algemene bezwaarschriftencommissie West.

Artikelsgewijze toelichting

Toelichting

Algemene toelichting.

Per 1 mei 2010 zijn de stadsdelen in de gemeente Amsterdam heringedeeld waarbij de Baarsjes, Bos en Lommer, Oud-West en Westerpark zijn opgegaan in het stadsdeel West. Volgens de Bijzondere verordening stadsdeelherindeling 2010 kunnen de algemene bezwaarschriftencommissies van de vier voormalige stadsdelen per 1 mei 2010 fungeren als - ook territoriale - kamers van de algemene bezwaarschriftencommissie West met een vijfde kamer voor bezwaren tegen rechtspositionele besluiten. Ook bepaalt de Bijzondere verordening dat de verordening terzake de behandeling van bezwaarschriften van het bij de herindeling betrokken grootste stadsdeel geldt in het nieuwe stadsdeel, tot het moment dat deze door het bevoegde bestuursorgaan van het nieuwe stadsdeel wordt vervangen. Stadsdeel Westerpark is het grootste stadsdeel, betrokken in de herindeling naar stadsdeel West.

De Verordening algemene bezwaarschriftencommissie Westerpark is gebaseerd op een model van de VNG. Kort samengevat regelt deze verordening dat er een onafhankelijke commissie in de zin van artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is die bestaat uit een externe voorzitter en tenminste twee leden, allen benoemd door het Dagelijks Bestuur. De commissie adviseert de bestuursorganen over ingediende bezwaarschriften. Conform de Bijzondere verordening is in West gekozen voor - voorlopig -behoud van de bestaande inrichting van de bezwaarprocedure waarbij nu derhalve de Algemene bezwaarschriftencommissie West adviseert aan de Stadsdeelraad, het Dagelijks Bestuur en de Voorzitter van het Dagelijks Bestuur volgens de Westerparkse verordening die aan deze nieuwe organisatie en inrichting is aangepast. Deze aanpassing kan beperkt blijven tot wijziging van de artikelen 2, 3 en 20 van de Westerparkse verordening die hieronder artikelsgewijs wordt toegelicht.  Overigens kan de toelichting ongewijzigd blijven mede dankzij het feit dat deze gebaseerd is op het model van de VNG.

In het VNG-model is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeenteraad, dus de gemeenteraad, het college en de burgemeester (lees voor het stadsdeel respectievelijk: de Stadsdeelraad, het Dagelijks Bestuur en de Voorzitter hiervan), ieder voorzover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordende bevoegdheid heeft. De andere twee bestuursorganen hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot het instellen van de commissie. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een zelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen hun besluiten. Gelet hierop geschiedt de ondertekening in het VNG-model door deze drie organen. In stadsdeel West hebben deze drie bestuursorganen conform de Bijzondere verordening de hier voor genoemde Algemene bezwaarschriftencommissie West ingesteld bij besluiten van 3 respectievelijk 11 mei 2010. Tevens heeft de Stadsdeelraad de verordening van Westerpark aangepast zoals hieronder toegelicht.  Naast hetgeen in de verordening is geregeld, bepaalt de commissie zelf haar werkwijze en samenstelling per hoorzitting.

Artikelsgewijze toelichting op de Verordening algemene bezwarencommissie West.

Artikel 1 Begripsbepaling
  • In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Awb voorkomen. Zo ontbreekt er een omschrijving van het begrip 'bestuursorgaan' hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als 'verwerend orgaan'. Dit kan de deelraad betreffen, het dagelijks bestuur of de voorzitter van het dagelijks bestuur.

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie
  • In de algemene toelichting is de keuze ver(ant)woord voor het horen en adviseren door een gemeenschappelijke algemene commissie. Deze commissie wordt via deze inleidende bepaling als zodanig geïntroduceerd.

  • In artikel 1:5 van de Awb is omschreven wat onder het maken van bezwaar dient te worden verstaan.

  • Het tweede lid van artikel 2 Verordening voorziet er in dat deze commissie niet adviseert over bezwaren tegen besluiten ingevolge de parkeerverordening zoals ook in de Westerparkse verordening was uitgesloten. Daarnaast was van deze advisering uitgezonderd bezwaren tegen besluiten van rechtspositionele aard en tegen besluiten inzake milieuregelgeving zoals de Wet Milieubeheer.

  • Gelet op goede ervaringen in stadsdeel De Baarsjes zal de commissie nu wél adviseren over bezwaren op het terrein van P&O. Hiervoor wordt een aparte kamer ingesteld. Aansluiten bij de reguliere commissie en procedure heeft als voordeel dat gebruik kan worden gemaakt van de daarvoor ingerichte (werk-)processen, hetgeen bijdraagt aan een tijdige afhandeling van bezwaren. Een kamer die geheel bestaat uit externe leden biedt daarbij een maximaal onafhankelijke beoordeling van het bestreden besluit.

  • In drie van de vier voormalige stadsdelen adviseerde de algemene bezwaarschriftencommissie ook over besluiten ingevolge milieuregelgeving. Alleen in Westerpark waren deze uitgezonderd van de commissie en droeg de Dienst Milieu en Bouwtoezicht (DMB) hiervoor zorg. DMB heeft aangegeven dit na 1 mei 2010 niet meer te kunnen verzorgen. Gelet op de goede ervaringen in drie van de vier stadsdelen ligt het voor de hand de commissie per 1 mei 2010 ook over deze onderwerpen te laten adviseren.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming en vergoeding van de commissie
  • Zoals hierboven toegelicht fungeren de voormalige algemene bezwaarschriftencommissies als "territoriale kamers" in verband waarmee het eerste lid van artikel 3 is aangepast. Overigens verwijst dit eerste lid naar de adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb. Voor de samenstelling van een commissie voor bezwaarschriften ex artikel 7:13 Awb gelden niet de eisen van artikel 7:5 Awb (Raad van State, 31-5-99, JG 1999/179). Met de toevoeging dat leden ook plaatsvervangend voorzitter kunnen zijn, wordt recht gedaan aan het systeem zoals dat tot 1 mei 2010 in Oud-West bestond, namelijk dat de leden qua voorzitterschap rouleren.

  • Door de bepaling in het tweede lid is de benoeming gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. Het derde lid bepaalt dat de commissie de vervanging van de voorzitter en de inroostering van de leden regelt. De voorzitter hoort met twee leden; de leden rouleren per hoorzitting. De commissie stelt zelf het rooster voor de hoorzittingen per jaar vast.

  • Het vierde lid regelt de vergoeding voor het houden van zittingen van de commissie. In de Westerparkse verordening was dit voor de leden bepaald op twee maal het normbedrag als genoemd in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden; de voorzitter kreeg tweemaal dit bedrag. Die normbedragen in het Rechtspositiebesluit zijn gerelateerd aan het inwoneraantal. Gelet op de inwoneraantallen van de vier territoria per 1 mei 2010, is voorgesteld om de vergoeding te relateren aan de bijbehorende inwoneraantallen. Dit komt overeen met gemeenteklasse 3 (20.000 - 50.000 inwoners).

Artikel 4 Secretaris
  • Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris ter ondersteuning van de werkzaamheden.

Artikel 5 Zittingsduur
  • Een lid kan bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Het kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. De bepaling van het derde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift
  • Dit artikel spreekt voor zich.

  • In de Awb wordt uitgebreid aandacht geschonken aan de wijze waarop een bezwaarschrift ingediend moet worden en de daarmee samenhangende ontvankelijkheidsvragen. Kortheidshalve zij verwezen naar de betreffende Awb-bepalingen en toelichting daarop.

  • Met dit artikel wordt de daadwerkelijke behandeling van een ingediend bezwaarschrift door de commissie gestart. In verband met de voor de afhandeling geldende termijn verdient het aanbeveling aan het hier gestelde ook daadwerkelijk te voldoen.

  • Net als in de oude verordening bepaalt het derde lid dat het bestuursorgaan er voor zorgt dat de secretaris binnen zeven werkdagen alle op de zaak betrekking hebbende stukken krijgt. De secretaris behoeft deze stukken met het oog op een tijdige voorbereiding van de hoorzitting.

  • De in artikel 7:13, tweede lid, bepaalde melding dat een commissie over het bezwaar zal adviseren, is van belang omdat hierdoor de beslistermijn wordt verlengd tot 12 weken met een verdagings- mogelijkheid van zes weken (artikel 7:10). Wellicht ten overvloede wordt hier opgemerkt dat het aanbeveling verdient indieners al in een zo vroeg mogelijk stadium op de hoogte te brengen van de te volgen procedure.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden
  • Net als in de oude verordening, zoals deze in Westerpark gold, regelt deze verordening dat de voorzitter een aantal met name genoemde bevoegdheden uitoefent. Voor meer informatie hierover zij verwezen naar die artikelen van de Awb met toelichting.

  • Ingevolge artikel 7:13 Awb beslist de commissie over onder andere de toepassing van artikel 7:4, zesde lid, en 7:5, tweede lid. Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend. De hiervoor aangehaalde bepalingen zijn in dit artikel dan ook niet genoemd.

Artikel 8 Vooronderzoek
  • Het spreekt voor zich dat de voorzitter van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de klager in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.

  • De activiteiten van de commissie of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de begroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.

  • Aangezien het dagelijks bestuur belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat dat dagelijks bestuur de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het dagelijks bestuur door zo'n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.

  • In dit verband verdient ook artikel 3:7 Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt aan de adviseur die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.

  • Uit de hier gebezigde formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen afgewogen oordeel kunnen uitbrengen indien gegevens worden achtergehouden.

Artikel 9 Hoorzitting
  • Voor het bepaalde in het eerste lid: zie de toelichting op artikel 10 van deze verordening.

  • Artikel 7:3 van de Awb geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. Voor een ingediend bezwaarschrift is dat indien:

    • 1.

      het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is;

    • 2.

      het bezwaar kennelijk ongegrond is;

    • 3.

      de belanghebbenden verklaard hebben geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of

    • 4.

      aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

  • Ad d.

  • Het ligt voor de hand dat indien het verwerend orgaan aan het bezwaar van appellant volledig tegemoet denkt te kunnen komen, het daarover met de voorzitter van de commissie contact opneemt. In dit verband wordt ook gewezen op artikel 6:18 en 6:19 Awb. In artikel 6:18 gaat het over het tijdens het aanhangig zijn van bezwaar intrekken of wijzigen van het bestreden besluit. In artikel 6:19 wordt bepaald dat indien een bestuursorgaan zo'n intrekkings- of wijzigingsbesluit heeft genomen, het bezwaar geacht wordt mede gericht te zijn tegen het nieuwe besluit tenzij dat besluit geheel tegemoetkomt aan het bezwaar.

  • De bevoegdheid om van het horen af te zien wordt door de verordening toegekend aan de voorzitter van de commissie. Deze beslissing is dus niet aan het bestuursorgaan dat het bezwaarschrift heeft ontvangen. Dat zou overigens ook niet mogelijk zijn, gelet op artikel 7:13, vierde lid, waarin onder andere is bepaald dat de commissie, voorzover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, beslist over de toepassing van artikel 7:3.

  • Het bepaalde in het derde lid spreekt voor zich. Daarnaast zal in het uiteindelijk uit te brengen advies hier nogmaals op teruggekomen moeten worden. Dat is noodzakelijk omdat ingevolge artikel 7:12 Awb bij de beslissing op een bezwaarschrift, indien van het horen is afgezien, aangegeven moet worden op welke grond dat is geschied.

Artikel 10 Uitnodiging zitting
  • Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van groot belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken.

  • Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. In het algemeen moet gedacht worden aan een zodanige termijn dat de bezwaarde en de overige belanghebbenden voldoende gelegenheid krijgen om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden. Bezwaarden kunnen geattendeerd worden op de mogelijkheid om hun verweer op schrift te stellen dat bij het verslag wordt gevoegd.

  • Gekozen is voor een termijn van twee weken, mede in verband met de termijn van 12 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 Awb) en het bepaalde in artikel 7:4 Awb (zie hierna).

  • De toelichting op dit artikel van de verordening is ook de plaats om te wijzen op het bepaalde in artikel 7:4 en 7:8 Awb. Het verdient aanbeveling om van de inhoud van deze artikelen bij de uitnodiging van de hoorzitting mededeling te doen. De inhoud van deze Awb-artikelen spreekt voor zich.

Artikel 11 Quorum
  • Zie ook de artikelen 3, 9 en 16 van de Verordening.

  • De voorzitter houdt de hoorzitting vrijwel altijd met twee roulerende leden die zelf zo nodig voorzien in hun vervanging. Dankzij het totale aantal leden doen zich in de praktijk nooit problemen voor.

  • Er is geen wettelijk bezwaar tegen het horen in het kader van de bezwaarprocedure door de voorzitter of één lid van de adviescommissie, terwijl advisering door de voltallige commissie heeft plaatsgevonden (ABRS 2 maart 2000, GS 2000/ 7119, 3).

Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling
  • Dit artikel behoeft geen toelichting. Een zelfde bepaling, echter anders geformuleerd, kende de oude verordening zoals in 1994 vastgesteld. Gelet op het uitgangspunt zoveel mogelijk de tekst van het model van de VNG te volgen, is nu gekozen voor deze tekst in artikel 12.

  • Zie ook artikel 2:4 Awb. Ook al is de voorzitter formeel onafhankelijk, dan staat daarmee nog niet vast dat automatisch ook op inhoudelijk vlak van niet-vooringenomenheid sprake is (Rb. Leeuwarden 8 februari 1996, JB, 3 (1996), 100).

Artikel 13 Openbaarheid zitting
  • Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb besluit het bestuursorgaan, voorzover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid Awb wordt deze bevoegdheid aan de commissie toegekend.

  • In de onderhavige verordeningsbepaling is vastgelegd dat de hoorzitting in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld indien bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen.

  • De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 16 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging
  • Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijk vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er overigens niet aan in de weg dat in de verordening een vaste procedure wordt opgenomen.

  • Het bepaalde in het eerste lid hoeft niet zo ver te strekken dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Wel zal uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.

  • Gezien de betekenis van de hoorzitting in het kader van de besluitvorming in de bezwaarschriftfase, ligt het voor de hand (hoewel niet voorgeschreven in de Awb) dat het verslag van de zitting uiterlijk gelijktijdig met de beslissing op het bezwaar aan belanghebbende wordt toegezonden. Ook is het mogelijk het verslag van de hoorzitting vóór het nemen van het bestreden besluit aan de belanghebbenden te zenden. Hierdoor krijgen belanghebbenden de gelegenheid te reageren indien het verslag een onjuiste weergave bevat van de hoorzitting. Uit oogpunt van een zorgvuldige voorbereiding zal dit vaak de voorkeur genieten (ABRS 12 juni 1997, JB 1997/188).

  • Het verslag speelt ook een rol in de raadkamer en bij het advies. Als een lid afwezig is geweest bij het horen en de stemmen staken in de adviescommissie, hoeft bij de hernieuwde behandeling in de commissie niet opnieuw gehoord te worden (CRvB, 2 april 1996, AB 1997/23).

Artikel 15 Nader onderzoek
  • Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 Awb wordt bepaald dat indien het in het hier bedoelde geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel hoor en wederhoor). Is de nieuwe informatie niet van aanmerkelijk belang dan kan er voor gekozen worden om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren. Na de hoorzitting gehouden telefoongesprekken kunnen gezien worden als nader onderzoek (Nationale ombudsman 9 juli 2001, AB 2001/263). Een zorgvuldige procedure houdt ook in dat het bestuursorgaan zich niet rechtstreeks tot de adviescommissie kan wenden zonder dat de andere belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunt dienaangaande kenbaar te maken (Rb. Rotterdam, 10 november 1999, JB, 1999/311).

Artikel 16 Raadkamer en advies
  • Zie ook de toelichting bij artikel 13. De hoorzitting is in principe openbaar; de hier bedoelde beraadslaging vindt achter gesloten deuren plaats.

  • Het tweede lid, onder b, is opgenomen voor die gevallen waarin het vergaderquorum wel aanwezig is, maar de commissie door afwezigheid van een of meer leden dan wel hun plaatsvervangers (of als gevolg van de toepassing van artikel 12) tijdens de besluitvorming uit een even aantal personen bestaat. Dit kan zich voordoen als de commissie tijdens een behandeling bestaat uit meer dan 3 personen, bijvoorbeeld vanwege de zwaarte of complexiteit van een zaak.

  • Het horen kan plaatsvinden door een niet-voltallige commissie (zie onder 11); de advisering dient plaats te vinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a. Hoe het advies totstandkomt, is niet voorgeschreven. Schriftelijke consultatie is mogelijk (CRvB 21 oktober 1999, AB 2000/42 en Rb. Haarlem 5 januari 2001, ongepubliceerd, zaaknummer Awb 00/8620 en 00/8621).

  • Advisering door de voorzitter en één lid van de hoorcommissie is in strijd met artikel 7:13, eerste lid, onder a Awb (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 19-10-98, JB 1998/257). Uit het derde lid van dit artikel (mogelijkheid voor de commissie om het horen op te dragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan) volgt niet dat de gehele advisering kan worden opgedragen aan de voorzitter en één lid.

  • Een adviescommissie mag alleen adviseren: ze kan geen (gedelegeerde) beslisbevoegdheid krijgen, (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 06-01-1997).

Artikel 17 Uitbrengen advies
  • Volgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.

  • De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb 12 weken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging. De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat indien hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen.

  • Het besluit tot verdaging is een beschikking. Ingevolge artikel 7:14 Awb zijn artikel 3:41 tot en met 3:45 Awb, die de wijze van bekendmaking en mededeling van besluiten regelen, in dit geval niet van toepassing. Artikel 3:40 Awb is wel van toepassing. Dit artikel bepaalt dat een besluit niet in werking treedt voordat het bekendgemaakt is. Het ligt voor de hand in verband hiermee ook belanghebbenden een afschrift van het verdagingsbesluit toe te zenden.

Artikel 18 Intrekking oude regeling
  • Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 19 Inwerkingtreding
  • In artikel 139 tot en met 144 Gemeentewet zijn de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden geregeld. De bepalingen over bekendmaking en mededeling van besluiten zoals opgenomen in afdeling 3.6 Awb zijn niet van toepassing op algemeen verbindende voorschriften (zie artikel 3:1 Awb dat aangeeft dat op besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, van dat hoofdstuk slechts afdeling 2 tot en met 4A van toepassing zijn en wel voorzover de aard van de besluiten zich daartegen niet verzet). Besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer ze bekendgemaakt zijn.

Artikel 20 Citeertitel
  • Het ligt voor de hand om de Westerparkse verordening per 1 mei 2010 aan te halen als: "Verordening algemene bezwaarschriftencommissie West".