Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - West

Inspraakverordening Stadsdeel West 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - West
Officiële naam regelingInspraakverordening Stadsdeel West 2010
CiteertitelInspraakverordening Stadsdeel West
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 150, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-05-201009-05-2013nieuwe regeling

13-05-2010

Stadsblad, 12-05-2010

-

Tekst van de regeling

Inspraakverordening Stadsdeel West 2010

  Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    inspraak: gelegenheid tot het naar voren brengen van zienswijzen naar aanleiding van een beleidsvoornemen van een bestuursorgaan;

  • b.

    bestuursorgaan: de Stadsdeelraad, het Dagelijks Bestuur of de stadsdeelvoorzitter;

  • c.

    beleidsvoornemen: het voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid met betrekking tot een aangelegenheid die behoort tot de huishouding van het stadsdeel;

  • d.

    besluit van algemene strekking: een besluit dat niet is gericht op een individu of een concreet geval, maar gevolgen heeft voor een groep personen of gevallen

Artikel 2 Werkingssfeer verordening

  • Lid 1     Een bestuursorgaan verleent ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden inspraak met betrekking tot een beleidsvoornemen.

  • Lid 2     Geen inspraak volgens deze verordening wordt verleend:

    • a.

      over een beleidsvoornemen dat is gebaseerd op een wet dan wel een daarop gebaseerde regeling die het stadsdeelbestuur geen of nauwelijks beleidsvrijheid biedt;

    • b.

      over een wijziging van beleid of van een besluit van algemene strekking betreft die van ondergeschikte betekenis is of hoofdzakelijk om juridisch-technische dan wel redactionele redenen plaatsvindt;

    • c.

      bij de vaststelling van de begroting, de rekening, een belastingverordening of de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening;

    • d.

      over een besluit dat rechtstreeks voortvloeit uit een beleidsvoornemen waarover inspraak heeft plaatsgevonden;

    • e.

      over een beleidsvoornemen dat hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van het stadsdeelbestuur voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    • g.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • h.

      indien de wet of een hogere regeling voorziet in een eigen regeling voor inspraak.

    • i.

      indien bij de voorbereiding afdeling 3.4 van de Awb wordt toegepast.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

  • Lid 1     Inspraak wordt verleend aan:

    • ingezetenen van Stadsdeel West

    • diegenen die in het stadsdeel werkzaam zijn

    • natuurlijke of rechtspersonen die in het stadsdeel zakelijke of andere belangen hebben.

  • Lid 2     In gevallen waarbij een beleidsvoornemen slechts gevolgen kan hebben of slechts van belang kan zijn voor een deel van het stadsdeel, zijn tot inspraak gerechtigd:

    • ingezetenen die in het betrokken deel van het stadsdeel woonachtig zijn

    • diegenen die in het betrokken deel van het stadsdeel werkzaam zijn

    • natuurlijke of rechtspersonen die in dat deel van het stadsdeel belang hebben.

Artikel 4 Vorm van inspraak

  • Lid 1     Inspraakgerechtigden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar keuze mondeling of schriftelijk naar voren te brengen.

  • Lid 2     Voor het naar voren brengen van de zienswijzen wordt een bijeenkomst georganiseerd.

  • Lid 3     Indien van de gelegenheid om mondeling zienswijzen naar voren te brengen, gebruik wordt gemaakt, worden degenen die schriftelijk hebben gereageerd, voor deze bijeenkomst uitgenodigd.

  • Lid 4     Bij een voorgenomen besluit van algemene strekking kunnen inspraakgerechtigden hun zienswijzen slechts schriftelijk naar voren brengen, tenzij het bestuursorgaan in een bijzonder geval aanleiding ziet tevens een bijeenkomst te beleggen.

  • Lid 5     Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 Bekendmaking inspraak en termijn

  • Lid 1     Het bestuursorgaan maakt, naast de in artikel 3:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht voorziene wijze van bekendmaking, door middel van een eigen website bekend dat ten aanzien van een beleidsvoornemen inspraak wordt geboden.

  • Lid 2     Naast de in artikel 3:12, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde gegevens wordt in deze kennisgeving vermeld:

    • a.

      gedurende welke termijn zienswijzen kunnen worden geuit;

    • b.

      ingeval gelegenheid tot mondelinge zienswijzen wordt geboden: waar en wanneer een bijeenkomst wordt gehouden;

    • c.

      indien van toepassing: bij welke onderdelen van het beleidsvoornemen het stadsdeelbestuur geen beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      andere gegevens, voor zover deze relevant zijn voor de inspraak.

  • Lid 3     Tussen het tijdstip van kennisgeving en het tijdstip tot welke schriftelijk kan worden gereageerd, ligt een periode van zes weken. Deze termijn wordt verlengd met de duur van de in deze periode vallende schoolvakanties met een maximum van twee weken.

  • Lid 4                 De in het tweede lid, onder b, bedoelde bijeenkomst wordt niet eerder gehouden dan twee weken en niet later dan vier weken na de kennisgeving als bedoeld in het tweede lid.

  • Lid 5                 Indien de in het tweede lid onder b. bedoelde bijeenkomst niet bij de kennisgeving is aangekondigd wordt deze tenminste 10 dagen voorafgaand aan de bijeenkomst aangekondigd.

  • Lid 6     Om spoedeisende redenen kan het bestuursorgaan gemotiveerd beslissen dat de termijn van inspraak tot vier weken wordt verkort, waarbij de bijeenkomst in afwijking van het vijfde lid niet eerder dan 10 dagen en niet later dan drie weken na de kennisgeving als bedoeld in het tweede lid plaatsvindt.

  • Lid 7     Het bestuursorgaan kan in geval van complexe beleidsvoornemens, beslissen dat de in het derde lid bedoelde termijn met twee weken wordt verlengd

  • Lid 8     De voor een beleidsvoornemen relevante stukken en gegevens worden tegelijk met de kennisgeving ter inzage gelegd gedurende de termijn van inspraak. Deze stukken worden tevens op de website geplaatst. Voor zover gedurende die termijn stukken of gegevens verschijnen die van belang zijn voor het aan de orde zijnde beleidsvoornemen, worden deze toegevoegd aan de reeds ter inzage gelegde of op de website geplaatste stukken.

Artikel 6 Verslag bijeenkomst

  • Lid 1     Indien er een bijeenkomst wordt georganiseerd voor het naar voren brengen van mondelinge zienswijzen als bedoeld in artikel 4, tweede lid, wordt hiervan een verslag gemaakt.

  • Lid 2     Dit verslag dient binnen 10 dagen toegestuurd te worden aan degene die op de presentielijst de voor toezending van het verslag vereiste gegevens hebben vermeld.

  • Lid 3     Van toezending kan worden afgezien, indien het aantal deelnemers aan de bijeenkomst groter is dan vijftig. In dat geval wordt bekendgemaakt waar het verslag kan worden ingezien.

  • Lid 4     Het verslag wordt tevens ter kennisname aangeboden aan de stadsdeelraad.

Artikel 7 Eindverslag

  • Lid 1     Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • Lid 2     Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een zakelijke weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraakbijeenkomst naar voren zijn gebracht, van de eventuele gedachtewisseling, alsmede van de schriftelijk ingediende zienswijzen voor zover daartoe gelegenheid is geboden;

    • c.

       vermelding op welke punten de inspraak tot wijzigingen in het beleidsvoornemen of voorgenomen besluit van algemene strekking heeft geleid, alsmede een vermelding van de redenen waarom een of meer zienswijzen niet tot een wijziging aanleiding hebben gegeven.

  • Lid 3     Het eindverslag wordt toegestuurd aan degenen die tijdens de bijeenkomst, als bedoeld in artikel 5, tweede lid, op de presentielijst de voor toezending vereiste gegevens hebben vermeld en aan degenen die schriftelijk hebben gereageerd. Daarbij wordt tevens het beleidsvoornemen meegezonden, indien de inspraak heeft geleid tot wijzigingen daarin die van meer dan ondergeschikte betekenis zijn.

  • Lid 4     Van toezending kan worden afgezien, indien het aantal deelnemers aan de bijeenkomst groter is dan vijftig. In dat geval wordt bekendgemaakt waar het verslag en het beleidsvoornemen, voor zover daarin wijzigingen zijn aangebracht die van meer dan ondergeschikte betekenis zijn, kunnen worden ingezien.

  • Lid 5     Het verslag en, indien zienswijzen tot wijzigingen van het beleidsvoornemen hebben geleid, het beleidsbesluit worden gepubliceerd op de website van het stadsdeel.

  • Lid 6     Indien het beleidsvoornemen wordt aangeboden aan de stadsdeelraad vormt het verslag ook onderdeel van de stukken.

Artikel 8 Standaardprocedures

  • Lid 1     Het Dagelijks Bestuur kan voor veel voorkomende beleidsvoornemens een standaardprocedure voor de inspraak vaststellen.

  • Lid 2     Een standaardprocedure wordt pas vastgesteld als de stadsdeelraad in de gelegenheid is gesteld daarover zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken.

Artikel 9 Afwijken van de inspraakverordening dan wel inspraakprocedure

  • Lid 1     Het bestuursorgaan is bevoegd af te wijken van hetgeen in deze verordening is bepaald in die gevallen dat het onverkort uitvoeren van hetgeen bepaald is, gelet op de betrokken belangen, onevenredig en onherstelbaar nadeel met zich meebrengt en voor zover een wet of daarop gebaseerde regeling zich daartegen niet verzet.

  • Lid 2     Het Dagelijks Bestuur kan gemotiveerd afwijken van het bepaalde in:

    • a.

      artikel 5 lid 5, met dien verstande dat de termijn minimaal 5 dagen bedraagt;

    • b.

      artikel 4 lid 2, dat wil zeggen afzien van het organiseren van een bijeenkomst.

  • Lid 3     Het Dagelijks Bestuur kan bij gewijzigde omstandigheden gemotiveerd besluiten de lopende inspraakprocedure tussentijds te wijzigen.

  • Lid 4     Deelnemers aan de inspraak worden van tevoren van een wijziging op de hoogte gesteld; ingeval dat niet mogelijk of redelijkerwijze uitvoerbaar is, wordt van het besluit tot wijziging kennisgegeven op de in artikel 5, eerste lid voorziene wijze.

  • Lid 5     Van hun voornemen tot wijziging stelt het Dagelijks Bestuur de stadsdeelraad op de hoogte.

Artikel 10 Klachtenprocedure

  • Lid 1     Een belanghebbende kan een klacht indienen bij het bestuursorgaan over:

    • a.

      de wijze waarop aan deze verordening in een specifiek geval uitvoering is gegeven - met uitzondering van besluiten om geen inspraak te verlenen - alsmede

    • b.

      de wijze waarop een inspraakprocedure heeft plaatsgevonden, Een klacht wordt behandeld met inachtneming van titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • Lid 2     De klacht moet binnen dertig dagen na het omstreden moment in de inspraakprocedure of binnen dertig dagen na de bekendmaking van het omstreden besluit worden ingediend.

  • Lid 3     Indien een klager niet tevreden is over de behandeling van zijn klacht, kan hij zich wenden tot de gemeentelijke ombudsman

Artikel 11 Slotbepalingen

  • Lid 1     De Inspraakverordening Westerpark 2008 wordt ingetrokken.

  • Lid 2     Deze verordening kan worden aangehaald als de Inspraakverordening Stadsdeel West.

  • Lid 3     Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat deze bekend is gemaakt.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1: begripsomschrijvingen

  • De uitwerking van een beleidsvoornemen is in beginsel niet voor inspraak vatbaar. Toegevoegd is het begrip besluit van algemene strekking, te weten een algemeen verbindend voorschrift dan wel een uitvoeringsbesluit. Onder een algemeen verbindend voorschrift dient te worden verstaan: een naar buiten werkende, voor de daarbij betrokkenen bindende (algemene) regel, uitgegaan van het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe aan de wet ontleent. Voor dergelijke besluiten is een schriftelijke vorm van inspreken vaak toereikend. Die gelegenheid wordt thans geboden.

Artikel 2: werkingssfeer verordening

  • Inspraak is bedoeld voor beleidsvoornemens en staat niet open ten aanzien van concrete beschikkingen. Ten aanzien van beschikkingen geldt een aparte procedure; vooraf dient de vergunninghouder of een derde in de gelegenheid te worden gesteld zijn standpunt naar voren te brengen indien er reden bestaat aan te nemen dat betrokkene het met het voorgenomen besluit niet eens is. Voorts is voor bepaalde beschikkingen een aparte procedure voorgeschreven. Deze wordt niet doorkruist door de huidige regeling. Wanneer een bestuursorgaan echter beleid ten aanzien van de verlening van vergunningen wil invoeren of wijzigen dan wel een sanctiebeleid inzake overtreding van vergunningsvoorschriften op poten wil zetten, geldt vanzelfsprekend wel dat daarover gelegenheid tot inspraak wordt geboden.

  • Het uitgangspunt is dat een bestuursorgaan bij een beleidsvoornemen in beginsel inspraak verleent, tenzij zich een van de uitzonderingsgronden voordoet, zoals genoemd in de rest van dit artikel. In diverse regelingen is bepaald dat het stadsdeel reeds inspraak dient te verlenen ten aanzien van de daar vermelde onderwerpen. Naast de voorbereiding en herziening van ruimtelijke plannen gaat het om o.a. de volgende aangelegenheden:

    • de voorbereiding van een ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing;

    • de voorbereiding van besluiten tot ontsluiting van welstandstoetsing als bedoeld in artikel 12, tweede lid van de Woningwet.

  • In het tweede lid zijn nog enige uitzonderingen gemaakt op de verplichting inspraak te organiseren, zoals wijzigingen van beleid op ondergeschikte punten of om juridische redenen.

Artikel 3: inspraakgerechtigden

  • Toegang tot de inspraakprocedure is in principe enkel voor ‘belanghebbenden'. Wel bestaat de mogelijkheid om de kring van belanghebbenden bij besluit uit te breiden.

  • Inspraak is bedoeld om de ingezetenen van het stadsdeel de gelegenheid te geven het besluitvormings-proces ten aanzien van beslissingen die hen kunnen raken, te kunnen beïnvloeden. Inspraak is niet bedoeld om een ieder, ook al wordt hij in het geheel niet getroffen door een voorgenomen beleid of beslissing, daarover zijn mening te geven.

  • Dit betekent overigens niet dat de kring van inspraakgerechtigden sterk wordt beperkt. Steeds zal moeten worden nagegaan waar een bepaald beleidsvoornemen zijn invloed zal doen gelden. Soms zal dat het hele stadsdeel zijn, op andere momenten slechts een bepaalde wijk of buurt.

  • Het artikel heeft niet de bedoeling organisaties die de belangen behartigen die door een voorgenomen beslissing kunnen worden getroffen, uit te sluiten. Wel zal uit de statuten moeten blijken dat de behartiging van het specifieke belang waarop een beleidsvoornemen betrekking heeft, tot de taak van de instelling behoort. Vage omschrijvingen als het dienen van het algemeen belang of het bevorderen van de leefbaarheid zijn ontoereikend om als inspraakgerechtigde te worden aangemerkt.

  • Met de aanduiding "gevolgen hebben" worden niet bedoeld de eventuele financiële consequenties van een beslissing. Een beleidsmaatregel zal in de regel geld kosten; uiteindelijk betalen de burgers deze hetzij via een gemeentelijke belasting of heffing hetzij via de algemene (rijks) belastingen. Begroting en heffingen zijn ook van inspraak uitgesloten. Een financieel gevolg kan derhalve geen recht op inspraak geven. Ingeval onduidelijkheid bestaat over de vraag wie kunnen inspreken, zal het Dagelijks Bestuur de grenzen dienen aan te geven; het spreekt vanzelf dat in geval van twijfel deze grenzen ruim worden getrokken.

Artikel 4: vorm van inspraak

  • Uitgangspunt voor inspraak is het in de gelegenheid stellen mondelinge zienswijzen in te dienen. Wie dat echter schriftelijk wil doen, wordt niets in de weg gelegd. Een uitzondering wordt gemaakt voor een besluit van algemene strekking. Deze lenen zich in het algemeen niet voor mondelinge zienswijzen. De verordening geeft aan dat hier het bieden van de mogelijk om schriftelijke zienswijzen in te dienen in principe zou volstaan.

  • Het bestuursorgaan kan echter niet besluiten om alleen de mogelijkheid te bieden om de zienswijzen mondeling kenbaar te maken (bijvoorbeeld op een inspraakbijeenkomst) omdat dit het kenbaar maken van zienswijzen te veel zou beperken. Wel kan op basis van artikel 9 worden besloten om geen bijeenkomst te organiseren. Dit staat het eventueel telefonisch doorgeven van zienswijzen natuurlijk niet in de weg.

Artikel 5: bekendmaking inspraak en termijn

  • De bekendmaking moet op de gebruikelijke wijze plaats vinden. Daarnaast moeten alle beleidsvoor-nemens worden gepubliceerd op de website van het stadsdeel. Voor bestemmingsplannen e.d. geldt nog de eis van bekendmaking in de Staatscourant; dat behoeft hier niet apart vermeld te worden.

  • De termijn van inspraak bedraagt zes weken. Vanaf het moment van bekendmaking gaat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen tellen. In deze verordening is besloten om rekening te houden met schoolvakanties. Valt er binnen de inspraaktermijn een schoolvakantie dan moet de inspraak-termijn wordt verlengt met de duur van deze schoolvakantie met een maximum van twee weken. In de zomervakantie bedraagt de termijn van inspraak dus acht weken.

  • Om spoedeisende redenen kan de termijn gemotiveerd worden verkort tot vier weken.

Artikel 6: verslag bijeenkomst

  • Er is gekozen voor een termijn van tien dagen waarbinnen het verslag van de inspraakbijeenkomst gereed moet zijn en toegestuurd kan worden aan de aanwezigen van de bijeenkomst. Het verslag wordt tevens ter kennisname aangeboden aan de stadsdeelraad.

Artikel 7: eindverslag

  • Van het inspraaktraject wordt een eindverslag gemaakt en het beleidsvoornemen wordt, indien de reacties hebben geleid tot wijzigingen van dit voornemen, aangepast.

  • Aan het eindverslag van een inspraakbijeenkomst wordt een aantal eisen gesteld. Belangrijk is dat de zienswijzen worden weergegeven en dat dient te worden vermeld in hoeverre de inspraak tot wijzigingen in het beleidsvoornemen of besluit van algemene strekking heeft geleid.

  • Het eindverslag wordt toegezonden aan degene die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze kenbaar te maken. Indien sprake is van meer dan 50 inspraakgerechtigden, kan van toezending worden afgezien. Wel dient dan te worden aangegeven waar het verslag en het beleids-voornemen, voor zover daarin wijzigingen zijn aangebracht die van meer dan ondergeschikte betekenis zijn kan worden verkregen. Publicatie van alles, inclusief het uiteindelijk besluit, op de website van het stadsdeel is altijd een vereiste. Het eindverslag wordt betrokken bij de behandeling van het beleidsvoornemen door de stadsdeelraad.

Artikel 8: standaardprocedure

  • Voorzien is in de mogelijkheid voor veel voorkomende kwesties een vaste inspraakprocedure vast te stellen. Deze wordt niet vastgesteld dan nadat de stadsdeelraad daarover zijn mening heeft kunnen geven.

Artikel 9: afwijken van de inspraakverordening dan wel inspraakprocedure

  • In dit artikel wordt, in de eerst twee leden, de mogelijkheid geschapen om van deze verordening af te wijken. Dit kan onder andere als het onverkort uitvoeren van de verordening onevenredig en onherstelbaar nadeel met zich meebrengt en voor zover een wet of daarop gebaseerde regeling zich daartegen niet verzet. Verder bepaalt het tweede lid dat het Dagelijks Bestuur gemotiveerd kan besluiten om de termijn tussen de kennisgeving en de uiteindelijke inspraakbijeenkomst te verkorten tot vijf dagen. Daarnaast kan worden besloten om geen bijeenkomst te organiseren. Dit staat het telefonisch doorgeven van mondelinge zienswijzen natuurlijk niet in de weg.

  • De laatste leden van dit artikel maken het mogelijk een reeds ingezette inspraakprocedure middels een gemotiveerd besluit tussentijds te wijzigen indien de omstandigheden tussentijds veranderen. De deelnemers aan de inspraak en de stadsdeelraad moeten van deze wijziging op de hoogte worden gebracht.

Artikel 10: klachtenprocedure

  • De Algemene wet bestuursrecht kent een regeling voor de behandeling van klachten. Er is geen reden om voor klachten over de inspraak een afwijkende procedure te volgen. Wordt de klacht niet naar tevredenheid afgedaan, dan kan een klacht bij de gemeentelijke ombudsman worden ingediend. Aan diens onafhankelijke en objectieve wijze van behandeling van klachten behoeft niet te worden getwijfeld.

Artikel 11: slotbepalingen

  • Volgens artikel 12 van de bijzondere verordening stadsdeelherindeling 2010 is er een aantal verordeningen waarbij de versie van het stadsdeel dat op 1 januari 2009 de meeste inwoners had, gaat gelden voor het nieuwe stadsdeel. Deze oude verordeningen blijven geleden voor het nieuwe stadsdeel tot het moment waarop de nieuwe stadsdeelraad ze vervangt. In het rijtje verordeningen die genoemd worden, staat onder andere de inspraakverordening. In West is het stadsdeel dat op 1 januari 2009 de meeste inwoners had Westerpark. Vandaar dat bij vaststelling van de ‘Inspraakverordening stadsdeel West 2010' alleen de oude inspraakverordening van stadsdeel Westerpark ingetrokken hoeft te worden.