| Overheidsorganisatie | Stadsregio Rotterdam |
|---|---|
| Officiële naam regeling | besluit reiskosten woon-werkverkeer |
| Citeertitel | Besluit reiskosten woon-werkverkeer 2005 |
| Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
| Onderwerp | personeel en organisatie |
| Eigen onderwerp |
De datum inwerkingtreding wijkt af van artikel 4 van de regeling.
gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 03-06-2005 | 01-01-2005 | 01-07-2016 | nieuwe regeling | 08-12-2004 De Havenloods, 02-06-2005 e.a. | documentnummer 24062 |
Het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam;
gelezen het voorstel d.d. 8 december 2004;
overwegende:
dat voor medewerkers in dienst van de stadsregio Rotterdam op grond van artikel 45 van de “Gemeenschappelijk regeling stadsregio Rotterdam” de rechtspositionele arbeidsvoorwaarden van de gemeente Rotterdam gelden;
dat de reiskostenvergoeding van de gemeente Rotterdam zich beperkt tot de grenzen van de gemeente Rotterdam;
dat dit tot een ongewenst onredelijke situatie zou leiden bij medewerkers in dienst van de qua oppervlakte veel grotere stadsregio Rotterdam;
dat derhalve behoefte is aan een van de Rotterdamse regelingen afwijkende reiskostenvergoeding voor medewerkers in dienst van de stadsregio;
dat het dagelijks bestuur op grond van artikel 45 van de gemeenschappelijke regeling de bevoegdheden ten aanzien van het personeel uitoefent;
besluit:
vast te stellen het hierna volgende besluit reiskosten woon-werkverkeer:
1. De ambtenaar die dagelijks met het openbaarvervoer van zijn woonhuis naar de plaats van tewerkstelling reist en voor dat doel een openbaarvervoer jaarabonnement heeft aangeschaft, heeft aanspraak op een maandelijkse vergoeding in de kosten van dit abonnement, waarbij wordt uitgegaan van de laagste vervoersklasse.
2. De vergoeding wordt in de regel toegekend met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de ambtenaar het openbaarvervoer abonnement over de eerstvolgende maand en de daarbij behorende stamkaart heeft overlegd.
3. De ambtenaar die in het genot is van een vergoeding, als bedoeld in het eerste lid, is verplicht het openbaarvervoerabonnement op verzoek van de secretaris te overleggen.
4. De vergoeding wordt beëindigd, indien de ambtenaar niet voldoet aan de verplichting, genoemd in het vorige lid.
1. De ambtenaar die dagelijks met de fiets van zijn woonhuis naar de plaats van tewerkstelling of naar een halte of station reist om vervolgens per openbaar vervoer verder te reizen, kan voor dat doel, eens per drie jaar, een fiets aanschaffen met een waarde van maximaal € 749,00 en extra faciliteiten tot maximaal € 250,00.
2. Indien op minder dan 4 dagen per week wordt gewerkt, wordt de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid verminderd.
3. De tegemoetkoming wordt toegekend met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de ambtenaar deze vergoeding heeft aangevraagd.
1. Artikel 5a en artikel 5b van het besluit “kostenvergoedingen” van de gemeente Rotterdam komen voor medewerkers in dienst van de stadsregio Rotterdam te vervallen.
2. Medewerkers die voor 1 januari 2005 reeds werkzaam waren bij de stadsregio en op grond daarvan een vergoeding op basis van artikel 5b van het Besluit kostenvergoedingen van de gemeente Rotterdam ontvingen, behouden het recht op voortzetting van deze vergoeding.
3. Indien de in lid 1 genoemde medewerkers gebruik wensen te maken van de vergoeding uit artikel 2, eerste lid, komt het recht op voortzetting op grond van dit artikel te vervallen.
4. Samenloop van een vergoeding op basis van de artikel 2 en artikel 3, tweede lid, van dit besluit is niet mogelijk.
Dit besluit treedt op 1 januari 2005 in werking.
Dit besluit kan worden aangehaald als “Besluit reiskosten woon-werkverkeer 2005”.
Aldus besloten in de vergadering van 8 december 2004 van het dagelijks bestuur,
de secretaris, de voorzitter,
mr. M.C. Jansen. mr. I.W. Opstelten.