Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ouderkerk

Referendumverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ouderkerk
Officiële naam regelingReferendumverordening
CiteertitelReferendumverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpbestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Gewijzigd op 13 december 2001. Nogmaals gewijzigd op 16 september 2004. Datum van ondertekening en datum van inwerkingtreding is de datum waarop de tweede wijziging is ondertekend en in werking is getreden.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147, 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-10-200401-01-2017nieuwe regeling

16-09-2004

Postiljon, 6 oktober 2004

Onbekend

Tekst van de regeling

GEMEENTE OUDERKERK

de raad van de gemeente Ouderkerk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 juni 2000;

gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de "Verordening op het referendum (referendumverordening)".

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening ende daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder

  • a.

    referendum: een raadplegende volksstemming waarbij de kiezers zich uitspreken over een door de raad te nemen besluit;

  • b.

    kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 van de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Ouderkerk;

  • c.

    voorgenomen besluit: een advies van het college aan de raad om een besluit te nemen;

  • d.

    raad: de raad van de gemeente Ouderkerk;

  • e.

    het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Ouderkerk.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Een referendum wordt gehouden onder de kiezers van het hele grondgebied van de gemeente.

Hoofdstuk 2 Onderwerpen

Artikel 3 Uitzonderingen

Een referendum kan niet worden gehouden over:

  • a.

    besluiten over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen, schenkingen, besluiten over rechtspositionele regelingen aangaande de griffier of griffiemedewerkers;

  • b.

    besluiten over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

  • c.

    [vervallen]

  • d.

    besluiten over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

  • e.

    besluiten in het kader van deze verordening;

  • f.

    besluiten waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

  • g.

    besluiten die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

  • h.

    besluiten ter uitvoering van een besluit van het Rijk of de provincie waarbij de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • i.

    besluiten waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de daarmee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen;

  • j.

    besluiten waarvan de raad van mening is dat er andere dan bovengenoemde dringende redenen zijn om geen referendum te houden.

  • k.

    besluiten waarover op grond van artikel 8 van de Tijdelijke referendumwet een referendum kan worden gehouden of waarover op grond van artikel 8 van de Tijdelijke referendumwet en de hierop gebaseerde Verordening op het correctief raadgevend referendum is uitgesloten.

Hoofdstuk 3 Initiatief van raad en kiesgerechtigden

Artikel 4 Initiatief van de raad

De raad kan besluiten tot het houden van een referendum.

Artikel 5 Initiatief kiesgerechtigden

  • 1.

    Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk aangeven dat zij een initiatief willen nemen tot een referendum over een voorgenomen besluit van de raad.

  • 2.

    Deze melding moet ten minste vier dagen voor de raadsvergadering, waarvoor het besluit is geagendeerd, bij het college worden ingediend. De melding moet worden ondersteund door minimaal 30% van de kiesdeler van de laatstgehouden raadsverkiezingen.

  • 3.

    In de melding wordt aangegeven om welk voorgenomen raadsbesluit het gaat. De melding gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde gegevens worden geplaatst op lijsten die bij de gemeente verkrijgbaar zijn.

  • 5.

    Indien een melding is gedaan volgens de hiervoor gestelde eisen, beslist de raad in dezelfde vergadering waarvoor het besluit van de raad is geagendeerd of over dit besluit, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, een referendum kan worden gehouden. De raad kan zijn beslissing verdagen tot de eerstvolgende raadsvergadering.

Artikel 6 Definitief verzoek en steunverwerving

  • 1.

    Binnen zes weken na de dag waarop de raad heeft bekend gemaakt dat op grond van de melding is besloten dat over een voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, kan door de kiesgerechtigden een definitief verzoek tot het houden van een referendum worden ingediend.

  • 2.

    Dit verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden dat tenminste gelijk is aan 2,5 maal de kiesdeler van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad, met een minimum van 20 procent van het aantal kiesgerechtigden.

  • 3.

    Voor de vaststelling van de in het tweede lid bedoelde aantal worden de kiezers die de melding hebben ondersteund meegerekend.

  • 4.

    In het verzoek wordt aangegeven om welk te nemen raadsbesluit het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 5.

    De gevraagde gegevens worden geplaatst op lijsten die bij de gemeente verkrijgbaar zijn.

  • 6.

    Het college onderzoekt na binnenkomst van het verzoek, of dit verzoek aan de hiervoor gestelde eisen voldoet.

  • 7.

    Indien het verzoek voldoet aan de hiervoor gestelde eisen, neemt de raad uiterlijk binnen vier weken na de dag van ontvangst van het verzoek een besluit over het houden van een referendum. Zij kan deze beslissing verdagen tot de eerstvolgende raadsvergadering.

Artikel 7 Aanhouden beslissing

  • 1.

    Wanneer de raad na een besluit als genoemd in artikel 4 of na een melding als genoemd in artikel 5 van mening is, dat over het voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, dan wordt het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld.

  • 2.

    De stemming over het door de raad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van de melding of het definitieve verzoek wordt beslist.

Hoofdstuk 4 Datum, vraagstelling en procedure

Artikel 8 Datum

  • 1.

    De raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk 6 maanden na de dag waarop het definitieve verzoek is ingewilligd of nadat de raad besloten heeft tot het houden van een referendum als bedoeld in artikel 4.

  • 2.

    Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 9 Vraagstelling

  • 1. De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast.

  • 2. De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

Artikel 10 Advies en toezicht

  • 1.

    De raad kan zich bij het vaststellen van de vraagstelling laten adviseren door een commissie van advies en toezicht.

  • 2.

    De raad stelt deze redactiecommissie in en benoemt en ontslaat haar leden.

  • 3.

    In deze commissie hebben burgemeester en raadsleden geen zitting.

Artikel 11 Uitvoering

Het college is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum. Zij regelen de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie.

Hoofdstuk 5 Financiën

Artikel 12 Budget

  • 1.

    De raad kan, nadat is besloten tot het houden van een referendum, een budget beschikbaar stellen voor voorlichting en organisatie.

  • 2.

    Indien het definitieve verzoek wordt ingewilligd, kan het college verzoekers en maatschappelijke organisaties desgevraagd een tegemoetkoming toekennen in de kosten van organisatie en publiciteit ten behoeve van de campagne over het besluit waarop het referendum betrekking heeft.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor de in het tweede lid bedoelde tegemoetkoming.

Hoofdstuk 6 De stemming, de uitslag en de gevolgen van de uitslag

Artikel 13 De stemming

  • 1.

    Stemgerechtigd zijn degenen die op de drieënveertigste dag voor de dag waarop het referendum wordt gehouden, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad.

  • 2.

    De bepalingen van de Kieswet betreffende de raadsverkiezingen zijn voor zover nodig van overeenkomstige toepassing op het bij en krachtens deze verordening bepaalde.

Artikel 14 Geldigheid van de uitslag

  • 1.

    Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien meer dan 50% van de kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht.

  • 2.

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 15 De beslissing van de raad

In de eerstvolgende vergadering van de raad na de dag waarop het referendum wordt gehouden, vindt besluitvorming plaats over het aangehouden raadsbesluit dat aan het referendum is onderworpen.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 16 Strafsanctie

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft

degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen ofreferendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen ofreferendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, danwel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen ofreferendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na datum van bekendmaking.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Referendumverordening gemeente Ouderkerk".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Ouderkerk op 6 juli 2000.

De voorzitter,

De secretaris,