Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Kapverordening Stadsdeel Slotervaart

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingKapverordening Stadsdeel Slotervaart
CiteertitelKapverordening Stadsdeel Slotervaart
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpNatuur, milieu en beheer openbare ruimte

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-03-200603-06-2009nieuwe regeling

09-03-2006

Westerpost

DB06076.SW

Tekst van de regeling

verordening

Artikel 1 Begrippen

  • 1. Onder “houtopstanden” wordt voor de toepassing van deze verordening verstaan hakhout of één of meer bomen.

  • 2. Onder een “boom” wordt verstaan een houtachtig, overblijvend gewas, levend danwel afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 15 centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

  • 3. Onder “vellen” wordt voor de toepassing van deze verordening mede verstaan het kappen, rooien, verplanten, het verwijderen van meer dan 20% van het kroonvolume,  alsmede het verrichten van handelingen, welke de dood of ernstige beschadiging danwel ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

  • 4. Onder “dunning” wordt voor de toepassing van deze verordening verstaan velling, welke uitsluitend als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd.

  • 5. Kandelaberen: Het uitdunnen van de kroon van een boom, waarbij de resterende takken tot ongeveer de helft (of daar voorbij) van hun lengte worden teruggesnoeid.

  • 6. Knotten: Geheel of gedeeltelijk verwijderen van uitgelopen takhout tot op de oude snoeiplaats.

  • 7. Monetaire boomwaarde: De financiële waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

  • 8. Bomen Effect Analyse (BEA): een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouwwerkzaamheden of aanleg, voor bomen op basis van de landelijke richtlijnen.

  • 9. Noodkap: een direct noodzakelijke velling vanwege grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid.

  • 10.Groencompensatiebeleidsplan: Beleidsplan dat voor grote ruimtelijke projecten regels geeft over de wijze waarop het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Slotervaart van de bevoegdheid gebruik maakt om bij kapvergunningen een voorschrift voor groencompensatie op te nemen.

  • 11.Groencompensatieplan: een plan als bedoeld in het Groencompensatiebeleidsplan dat dient te worden overgelegd bij aanvragen die zijn ingediend ten behoeve van de realisering van grote ruimtelijke projecten.

Artikel 2 Verbod tot vellen

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het Dagelijks Bestuur een houtopstand te vellen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden, die aantoonbaar op bosbouwkundige of bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de Boswet:

    • a.

      Populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      vruchtbomen, en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen die niet gelegen zijn binnen de bebouwde kom.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving van Burgemeester en wethouders zulks onverminderd het bepaalde in artikel 7 en 8 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek knotten als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      dunning van plantvakken in bosplantsoen ;

    • e.

      tuinen in particuliere eigendom met een oppervlakte die gelijk of kleiner is dan 100m², ondervoorwaarde dat de woning bewoond is.

Artikel 3 Aanvraag vergunning

  • 1. De vergunning moet schriftelijk en gemotiveerd, onder bijvoeging van een situatieschets, worden aangevraagd door middel van een standaard aanvraagformulier door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is, over de houtopstand te beschikken. Van deze aanvraag wordt door het Dagelijks Bestuur in een huis-aan-huisblad melding gemaakt.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur beslist binnen een termijn van twaalf weken na ontvangst op de kapaanvraag.

  • 3. De vergunning wordt geacht te zijn geweigerd, indien niet tijdig een beslissing is genomen.

  • 4. Bij kapaanvragen die zijn ingediend ten behoeve van de realisering van grote ruimtelijke projecten, zoals nader omschreven in het Groencompensatiebeleidsplan, dient de aanvrager een groencompensatieplan te overleggen.

  • 5. De aanvrager kan, in door het Dagelijks Bestuur nader te bepalen gevallen worden verplicht bij zijn aanvraag een Bomen Effect Analyse (BEA) te overleggen.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur kan de beslissing op een aanvraag ten hoogste van 6 weken aanhouden indien de aanvraag is ingediend in samenhang met een ander vergunningplichtig werk en er op het moment van de aanvraag onvoldoende duidelijkheid bestaat omtrent de voortgang van dat werk.

Artikel 4 Weigeringsgronden   

Het Dagelijks Bestuur kan de vergunning weigeren dan wel onder voorwaarden verlenen in het belang van:

                        - natuur- en milieuwaarden;

                        - landschappelijke waarden;

                        - cultuurhistorische waarden;

                        - waarden van stadsschoon;

                        - waarden van recreatie en leefbaarheid;

                        - (monumentale) waarde van de houtopstand.

Artikel 5 Noodkap

Het Dagelijks Bestuur kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van direct gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang. In dat geval zal achteraf een vergunning worden aangevraagd.

Artikel 6 Standaardvoorschrift van niet gebruik

Tot de aan een vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het standaardvoorschrift dat niet tot vellen mag worden overgegaan en de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt.

Artikel 7 Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Tot de aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het Dagelijks Bestuur te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2. In een voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3. Indien voldoende termen aanwezig zijn om overeenkomstig het bepaalde in lid 1 een verplichting tot herplant op te leggen, doch uitvoering hiervan in ruimtelijke zin niet tot de mogelijkheden behoort, kan het Dagelijks Bestuur aan de zakelijk gerechtigde  van de grond waarop de houtopstand zich bevond, dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig het vierde lid te bepalen vergoeding, gebaseerd op de  monetaire boomwaarde, te betalen, te storten in een voorziening van het stadsdeel die dient ter instandhouding c.q. uitbreiding van het bomenbestand in het stadsdeel.

  • 4. De hoogte van de in het vorige lid bedoelde vergoeding gebaseerd op de monetaire boomwaarde, wordt bepaald volgens verbeterde Methode raad.

  • 5. Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften behoren aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand, alsmede voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

  • 6. Indien ten behoeve van een aanvraag om een kapvergunning een groencompensatieplan is opgesteld, kan aan de vergunning het voorschrift worden verbonden dat het groencompensatieplan wordt uitgevoerd. Bij de beoordeling van grootschalige projecten kan ook ander groen zoals heesters, kruiden en gras worden betrokken.

  • 7. Indien de aanvraag om een kapvergunning samenhangt met een ander vergunningsplichtig werk, kan tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat niet tot vellen mag worden overgegaan totdat voor het vergunningplichtige werk een vergunning is verleend of totdat de voortgang van dat vergunningplichtige werk voldoende is gewaarborgd.

  • 8. Het Dagelijks Bestuur kan bij het onder voorschriften verlenen van een vergunning tot vellen tevens de monetaire boomwaarde als motivering hanteren.

  • 9. “Het instructieblad bomen en werken” dient tijdens de uitvoering van de werkzaamheden worden nageleefd.

  • 10.Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede, derde of vierde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 8 Herplant- en instandhoudingsplicht

  • 1. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het Dagelijks Bestuur is geveld, dan wel op een andere wijze teniet is gedaan, kan het Dagelijks Bestuur aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door het bestuur te geven aanwijzingen binnen een door het bestuur te stellen termijn.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Indien een houtopstand waarop het verbod van vellen als bedoeld in deze verordening van     toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het Dagelijks Bestuur aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door het bestuur te geven aanwijzingen binnen een door het bestuur te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor de bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een bomen effect analyse (BEA)  te kunnen opstellen en te kunnen overleggen.

  • 4. De in dit artikel bedoelde voorschriften kunnen in afwijking van artikel 1 ook opgelegd worden voor een herplant met bomen met een dwarsdoorsnede kleiner dan 15 centimeter op 1,3 meter boven maaiveld.

  • 5. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede, derde of vierde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

  • 6. De kosten die zijn verbonden aan de herplantplicht worden door de aanvrager van de vergunning gedragen.

Artikel 9 Geldigheidsduur vergunning

  • 1. De vergunning als bedoeld in deze verordening vervalt, indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning gebruik is gemaakt.

  • 2. In het geval het een vergunning van meer dan één boom betreft, is de vergunning voor alle bomen, geveld of niet, slechts voor een jaar geldig na het onherroepelijk worden, ook als een boom of enkele andere bomen al geveld zijn.

  • 3. De vergunningverlener kan van de vervaltermijn van een jaar afwijken indien de omstandigheden dit noodzakelijk maken.

Artikel 10 Waardevolle houtopstand

  • 1. Het Dagelijks Bestuur stelt een lijst op met waardevolle houtopstanden. Daarbij wordt vermeld: de plaatselijke aanduiding, de tenaamstelling van de eigenaar en de beschrijving van de houtopstand met foto’s en een kaart met de exacte situering van de houtopstand.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur stelt een adviescommissie in, die adviseert over:

  • - de criteria voor bijzonder beschermwaardige houtopstand;

  • - de plaatsing van houtopstand op de lijst van waardevolle houtopstanden;

  • - de voorgenomen velling van waardevolle houtopstand bij ernstige beschadiging of andere acute noodtoestand;

  • - het verstrekken van subsidie ten behoeve van waardevolle houtopstand.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur stelt een reglement vast waarin de samenstelling van de in lid 2 genoemde adviescommissie wordt geregeld.

  • 4. De eigenaar van een houtopstand die vermeld staat op de lijst van waardevolle houtopstanden is verplicht het Dagelijks Bestuur onmiddellijk mededeling te doen van:

  • – eigendomsoverdracht van de houtopstand;

  • – het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand;

  • – de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 11 Afstand van de erfgrens

De afstand voor het planten van een houtopstand tot de erfgrens als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.

Artikel 12 Schadevergoeding

Het Dagelijks Bestuur beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van de vergunning tot vellen op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid van de Boswet.

Artikel 13 Bescherming bomen

  • 1. Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      te snoeien, behoudens door ambtenaren ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende taak.

  • 2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens met toestemming van het Dagelijks Bestuur.

  • 3.

    • a.

      het is verboden om zowel in openbare ruimten als op particuliere grond levensbedreigende stoffen toe te voegen aan omringende grond en handelingen te verrichten die kunnen leiden tot verstikking van het wortelgestel.

    • b.

      het stadsdeel draagt zorg voor voorlichting hierover aan door haar inschakelde aannemers en uitvoerders.

Artikel 14 Uitzicht belemmerende beplanting

De rechthebbende op een boom, heg, struik of andere beplanting dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht kan belemmeren of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert, is verplicht deze beplanting te snoeien, op te binden, of te verwijderen na aanschrijving door het Dagelijks Bestuur binnen een door hen te bepalen termijn en overeenkomstig hun aanwijzingen.

Artikel 15 Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met het in artikel 2 bedoeld verbod of een ingevolge artikelen 4, 6, 8, 9 en 10 aan een vergunning verbonden voorschrift of verplichting, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 2. De bestuurder, het bestuurslid of de commissaris van een rechtspersoon, die opdracht gaf tot of de feitelijke leiding had bij een handeling van een rechtspersoon in strijd met het in artikel 2 bedoelde verbod, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 16 Opsporing

  • 1. Met de opsporing van de overtredingen van deze verordening zijn, behalve de bij of  krachtens art. 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde personen, belast de door het Dagelijks Bestuur aangewezen ambtenaren, behoudens de beperkingen aan deze personen bij wet gesteld.

  • 2. Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan meewerken, de bevoegdheid verleend om gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, behoudens beperkingen bij wet gesteld.

Artikel 17 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Kapverordening Stadsdeel Slotervaart”.

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van 9 maart 2006.

toelichting per artikel

TOELICHTING OP ARTIKEL 1 

Een kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de vergunningsplicht gebaseerd zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen, wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen. Hakhout: Beheervorm van een houtopstand waarbij de boomvormers, die na te zijn geveld opnieuw op de stronk uitlopen, periodiek geheel of gedeeltelijk worden geveld.

Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met de ondergrens van de bescherming. Hier is gekozen voor de maat van 15 centimeter dwarsdoorsnede gemeten op de standaardwijze binnen het professionele bomenvak .

Met ‘zowel levend als afgestorven’ is bedoeld ook het vellen van dode of bijna dode bomen vergunningsplichtig te maken. Hiervoor zijn drie redenen.

Ten eerste kan het wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies voor vogels, insecten enz.

Ten tweede kunnen in dode bomen wettelijk beschermde diersoorten als spechten, uilen, vleermuizen enz. nestelen.

Ten derde kan hiermee voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar zijn boom, waarvoor een vergunning om te vellen is geweigerd, om zeep helpt en alsnog zou kunnen vellen. Wel zal het handhaven van dode bomen dienen te gebeuren met inachtneming van de openbare (verkeers)veiligheid.

Vellen is elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Voor het graven van sleuven voor kabels en leidingen is vaak naast een kapvergunning ook een andere vergunning, zoals een vergunning voor ondergrondse infrastructuur, nodig.

Voor de aanleg van sleuven voor kabels en leidingen binnen korte afstand van bomen wordt hier verwezen naar het Handboek Ondergrondse Infrastructuur binnen het stadsdeel (m.n. de zgn. 11 vuistregels) en de Telecommunicatiewet (met name artikel. 5 ).

Monetaire boomwaarde. De landelijk normerende richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de deskundigste methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden door justitie erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.

TOELICHTING OP ARTIKEL 2

Lid 1. Kapverbod. Dit verbod is in verschillende opzichten ruimer dan het lijkt. Vellen is meer dan alleen omzagen en houtopstand is meer dan alleen een boom (zie artikel 1). De strafbaarstelling op grond van het artikel 2 staat in artikel 16 Strafbepaling. Dit artikel is de rechtsgrond voor aangifte bij de (milieu)politie.

Lid 2. Artikel 15 lid 2 Boswet. De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft betrekking op de in artikel 15 lid 2 en lid 3 Boswet genoemde houtopstanden:

-          wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;

-          vruchtbomen, en windschermen om boomgaarden;

-          fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

-          kweekgoed;

-          bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen die niet gelegen zijn binnen de bebouwde kom.

Lid 3. De genoemde uitzonderingen zijn in de praktijk wenselijk gebleken aanvullingen. De grondgedachte is dat niet ingrijpend, normaal beheer niet onder het kapverbod valt. Plantenziektewet. Voor ‘houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving op last van Burgemeester en Wethouders’ geldt dus dat vervolgens wel weer een herplant- of instandhoudingsplicht kan worden opgelegd. Vanwege iepziekte op aanschrijving verwijderde iepen kunnen bijvoorbeeld wel aanleiding zijn tot het opleggen van een herplantplicht aan dezelfde eigenaar.

Aangezien in kleine tuinen van particulieren meestal bomen niet echt tot volwas kunnen komen, zijn deze tuinen hier uitgezonderd. Om bomenkap te voorkomen in tuinen kleiner dan of gelijk aan 100 m² van woningen die onbewoond zijn moet hiervoor wel een vergunning worden aangevraagd. Dit ter voorkoming dat bij leegstand van woningen door woningbouwverenigingen bomen worden gekapt in tuinen kleiner dan of gelijk aan 100 m² waardoor de toekomstige bewoner geen invloed kan hebben op het behoud van de bomen.

TOELICHTING OP ARTIKEL 3

Lid.1 Aanvragers kunnen slechts zijn: eigenaren van of zakelijk gerechtigden tot een houtopstand. Zakelijke gerechtigden zijn in beginsel degenen die een notariële akte kunnen overleggen inzake een recht van erfpacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of pootrecht betreffende de houtopstand. Huurders hebben een persoonlijk en geen zakelijk recht. Zij moeten dus de schriftelijke toestemming voor kapaanvraag van de verhuurder, die eigenaar van de houtopstand is, overleggen. De eigenaar van een houtopstand kan bij (huur)overeenkomst of verklaring zijn huurders het recht tot vergunningaanvraag verlenen. Ook de gemeente zelf of andere publiekrechtelijk bevoegde instanties kunnen aanvrager zijn. Zij volgen dezelfde procedure als andere aanvragers. Een situatietekening is verplicht om misverstand over de exacte boom te voorkomen. Indien de aanvraag het gevolg is van een geplande verandering van de situatie is zowel een tekening nodig van de bestaande situatie als van de toekomstige situatie. Op het aanvraagformulier moet dit zijn aangegeven.

De aanvraag wordt gepubliceerd in een lokaal huis-aan-huisblad. Indien het bomen betreft waar bewoners van de aangrenzende stadsdelen zicht op hebben wordt ook een publicatie gedaan in het huis-aan-huisblad van het desbetreffende stadsdeel. Dit geldt eveneens voor de publicatie van het besluit.

Lid 2. De behandeldatum van de aanvraag is de datum van binnenkomst van de aanvraag. De beslissing voor het verlenen van een kapvergunning berust bij het Dagelijks Bestuur, waarbij de kapverordening als uitgangspunt wordt gehanteerd. Het Dagelijks Bestuur beslist binnen een termijn van twaalf weken na ontvangst van de kapaanvraag. Meestal is afhandeling binnen deze termijn mogelijk. Een overschrijding van de termijn moet in het besluit gemotiveerd worden.

Lid 3. Het groencompensatiebeleid is van toepassing op grootschalige ruimtelijke projecten, zoals stedelijke vernieuwingsprojecten en andere projecten met nieuwbouw van woningen en/of andere gebouwen, waarbij als gevolg van de verdichting het groen in de openbare ruimte en ander groen onder druk komen te staan. Bij de projecten die aan bovengenoemde omschrijving voldoen of hier een deelproject van vormen, wordt bij de aanvraag een groencompensatieplan overlegd wat zal worden beoordeeld aan de hand het groencompensatiebeleid en in de vergunning zal het voorschrift worden opgenomen dat het plan uitgevoerd moet worden.

Lid 4. De aanvrager kan verplicht worden een Bomen Effect Analyse (BEA) te overleggen indien voorzienbaar is dat bomen door de uitvoering van werken (welke dan ook) beschadigd zullen worden. De BEA brengt de mogelijkheden en maatregelen ter voorkoming van schade aan bomen in beeld.

Gekozen is de landelijke trend te volgen en de BEA conform de landelijke richtlijnen van de Bomenstichting te volgen. Zie art. 3 lid 4 kapverordening. De aanvrager dient in bepaalde gevallen bij zijn aanvraag een.

Lid 5. De kapaanvraag moet juridisch afzonderlijk van de bouw- of aanlegaanvraag worden aangevraagd. Bij een samenloop van een bouw- ,sloop-, aanlegvergunning en een kapvergunning kan in de kapvergunning het voorschrift worden opgenomen dat de kapwerkzaamheden pas ter hand mogen worden genomen indien andere vergunningen, die nodig zijn voor de uitvoering van het project waarvoor ook de kapaanvraag is ingediend, zijn verleend of de voortgang van werken voldoende is gewaarborgd.

TOELICHTING OP ARTIKEL 4

Dit artikel geeft de limitatieve weigeringsgronden waaraan iedere aanvraag om een vergunning getoetst zal moeten worden. De uitbreiding van de weigeringsgronden maakt het mogelijk dat bij de beoordeling van aanvragen, meer dan voorheen, aandacht kan worden besteed aan de kwaliteit van de houtopstand waarop de aanvraag ziet.

TOELICHTING OP ARTIKEL 5

In spoedeisende gevallen, bijvoorbeeld als sprake is van gevaar voor de veiligheid van personen en zaken, kan het Dagelijks Bestuur toestemming geven tot het direct - dat wil zeggen voordat de benodigde vergunning is aangevraagd en verleend - vellen van een houtopstand. In dat geval zal achteraf alsnog een kapvergunning moeten worden aangevraagd. Aan een achteraf verleende kapvergunning kan ook een herplantplicht worden verbonden.

TOELICHTING OP ARTIKEL 6

Onomkeerbaarheid. Doel van dit artikel is dat er niet gekapt mag worden zolang de bezwaartermijn nog loopt. Het standaardvoorschrift zoals opgenomen in dit artikel wordt in principe- d.w.z. binnen de eisen van redelijkheid en billijkheid - altijd opgelegd tenzij het dagelijks bestuur hiervan beargumenteerd wil afwijken.

Dit artikel is juridisch noodzakelijk omdat in artikel 6:16 Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat het bezwaar of beroep niet de werking schorst van het besluit waartegen het is gericht. Daarna mag gekapt worden op eigen risico omdat de vergunning nog niet onherroepelijk is.

TOELICHTING OP ARTIKEL 7

De standaardvoorschriften zoals opgenomen in dit artikel worden in principe- d.w.z. binnen de eisen van redelijkheid en billijkheid- altijd opgelegd tenzij het dagelijks bestuur hiervan beargumenteerd wil afwijken.

De leden 1 en 2 van dit artikel bevatten de standaardvoorschriften voor het opleggen van een herplantplicht als voorschrift in een vergunning. De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort, grootte enz. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is. Lid 3 maakt mogelijk dat wanneer fysieke compensatie terplekke of in de directe omgeving niet mogelijk is een financiële compensatie kan worden opgelegd. In het geval van financiële compensatie zal het bedrag geoormerkt worden toegevoegd aan de nieuw in te stellen voorziening ‘Groencompensatie’.

Lid 4 Monetaire boomwaarde: De financiële waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen. Gezien de jaarlijkse wijzigingen in marktprijzen en nuances in taxatiemethodiek wordt aangesloten bij de landelijke richtlijnen hiervoor.

Lid 5 maakt het mogelijk op grond van de geldende natuurbeschermingsregels, waaronder de Flora- en Faunawet, Europese vogel- en habitatrichtlijnen enz. nadere concrete voorschriften op te leggen, bijvoorbeeld het niet vellen zolang er vogels broeden in de bomen of niet vellen op zodanige wijze dat nabije beschermde soorten planten of paddestoelen vernield worden. Het niet mogen vellen in het broedseizoen dient in een vergunningsvoorschrift uitgewerkt te zijn. De bescherming van broedende vogels geldt reeds op grond van de wet (art. 11 en 12 Flora- en Faunawet), maar soms is er de behoefte van concretere afbakening van begrippen als broedseizoen, wijze van vellen, enz. Soms geeft men onder de vergunning een uitleg hoe de aanvrager met dit onderwerp om kan gaan. Indien er aanleiding toe is, kan de uitvoering van deze bepaling wel door voorschriften bij de vergunningverlening worden geregeld. Andere werken. In lid 7 wordt de mogelijkheid geboden bij de vergunningverlening rekening te houden met andere ruimtelijke procedures. Het afhankelijk stellen van de vergunning van de vergunning van andere werken of procedures kan via een vergunningsvoorschrift.

TOELICHTING OP ARTIKEL 8

Herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven mits dit in het gangbare beleid past. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, vraagt dus om beleidsmatige uitwerking. Deze uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van het artikel. Onder het handhavingsbeleid vallen ook de richtlijnen voor het effectief uitvoeren van de strafvervolging door politie en daartoe aangestelde opsporingsambtenaren, zoals bedoeld in de artikelen 16 en 17.

Bij de beoordeling van een kapvergunningsaanvraag voor grootschalige ruimtelijke projecten en het opnemen van een voorschrift tot groencompensatie in de kapvergunning zal ook ander groen, zoals heesters, kruiden en gras worden betrokken.

De kosten die zijn verbonden aan de herplantplicht en / of voortvloeien uit de uitvoering van een groencompensatieplan, worden door de aanvrager van de vergunning gedragen.

TOELICHTING OP ARTIKEL 9

In de praktijk blijkt het nodig om een houdbaarheidsdatum aan oude vergunningen te geven. De vervaltermijn begint niet te lopen op het moment van afgifte van de vergunning, maar op het moment van het juridisch definitief worden van de vergunning, dus als de termijnen voor bezwaar en beroep (ongebruikt) verstreken zijn. Bijvoorbeeld als geen bezwaar is aangetekend binnen zes weken na datum van afgifte. Bij langer lopende projecten, zoals bij de aanleg van grote infrastructurele werken, kan de vervaltermijn buiten toepassing worden verklaard, dit wordt dan in de vergunning aangegeven.

TOELICHTING OP ARTIKEL 10

Lid 1 gaat uit van het opstellen van een duidelijke lijst. Dit betekent dat het stadsdeel de taak op zich neemt om zijn monumentale en waardevolle houtopstanden te inventariseren. Aan de hand van een checklist van criteria wordt bepaald welke bomen op de lijst worden geplaatst. Voor de bomen in de openbare ruimte verplicht het stadsdeel zich tot een extra beheerinspanning met het oog op de instandhouding. Voor de particuliere bomen biedt het stadsdeel beheerondersteuning. Particulieren die een landelijk geregistreerde boom bezitten, kunnen voor onderzoek en onderhoud een beroep doen op het door de Bomenstichting beheerde Bomenfonds. Extra bescherming voor de bomen op de lijst kan worden geboden door opname van de groeiplaats in de bestemmingsplannen.

TOELICHTING OP ARTIKEL 11

Houtopstanden die door de verordening worden beschermd, kunnen indien zij nabij de erfgrens staan onder het burenrecht vallen. Artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek maakt het mogelijk dat buren de kap van een boom, die (in beginsel) binnen twee meter van de erfgrens staat, kunnen afdwingen. Bij het opstellen van een gemeentelijke verordening kan echter van de twee meter afstand uit het Burgerlijk Wetboek worden afgeweken op grond van artikel 5:42 lid 2 BW. Omdat in de meer bebouwde omgeving, met name in de tuinen, de ruimte beperkt is, is in dit artikel gekozen voor een minimumafstand tot de erfgrens van 0,5 meter voor de hoog opgaande houtige gewassen. De juridische grondslag voor burengeschillen over bomen en daarmee het aantal geschillen zullen enigszins verminderen door de afstand tot de erfgrens in de verordening te verkleinen.

In de praktijk komt het er vooral op neer belangen zorgvuldig af te wegen en, indien mogelijk, door beheerovereenkomsten klachten te voorkomen. Het is raadzaam zich als overheid niet in particuliere burengeschillen te mengen. Is er echter sprake van een burengeschil over het voortbestaan van een houtopstand die op grond van het beleid van het stadsdeel behouden moet blijven, dan dient het stadsdeel zo spoedig mogelijk haar beleidsstandpunt inzake het gewenste behoud van de houtopstand aan beide partijen kenbaar te maken.

TOELICHTING OP ARTIKEL 12

Bij geleden schade ten gevolge van het niet verlenen van een kapvergunning kan worden gedacht aan materiële schade aan eigendommen, of aan schade die optreedt door het niet kunnen uitvoeren van geplande of vergunde werkzaamheden.

TOELICHTING OP ARTIKEL 13

In een stedelijke omgeving zijn mensen soms geneigd om bomen als gebruiksobject te zien zodat een expliciet verbod, verdergaande dan het kapverbod nodig is om dergelijk misbruik van bomen tegen te gaan.

TOELICHTING OP ARTIKEL 14

De richtlijnen voor de hoogte van de beplanting in het kader van de verkeersveiligheid moeten worden afgestemd met het groenbeleid en beheer. Eigenaren van groen kunnen door de beheerder van de openbare ruimte worden geïnformeerd over eisen met betrekking tot de hoogte van houtopstanden. Met name haagvormende of dicht gesloten opgaande beplantingsvakken leveren verkeersonveilige situaties op vanwege het ontbreken van overzicht en uitzicht van bijvoorbeeld een kruising. In sommige gevallen ontstaan conflictsituaties over wat het zwaarst moet wegen. Het handhaven van waardevolle beplanting of het opheffen van de verkeersonveilige situatie. In voorkomende gevallen, waarbij het handhaven van waardevolle beplanting tegenover verkeersonveilig geachte situatie komt te staan, zal aan betrokken partijen om een afgewogen oordeel gevraagd worden, dat ter besluitvorming wordt voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur.

TOELICHTING OP ARTIKEL 15

De strafmaatbepalingen zijn de basis voor aangifte bij de politie en eventuele strafvervolging door justitie. De bepalingen zijn overeenkomstig de grenzen van de Gemeentewet vastgesteld. Soms kan de rechter overgaan tot maatregelen, zoals publicatie van een vonnis of voordeeltoekenning (d.w.z. dat justitie afziet van strafvervolging indien verdachte de schade vergoedt).

Ook een samengaan met andere delicten (vernieling van eigendom, belediging van personen, enz.) is vaak aanleiding om een illegale kap of beschadiging door justitie aan te laten pakken. De ingestelde strafvervolging staat het instellen van een privaatrechtelijke schadevordering als gevolg van waardevermindering of verlies van de boom niet in de weg.

TOELICHTING OP ARTIKELEN 16

Vanzelfsprekend zal uitsluitend indien er sprake is van verdenking een bevoegde opsporingsambtenaar zich toegang mogen verschaffen tot percelen.