Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Spijkenisse

Verordening cliëntenparticipatie SoZaWe Spijkenisse 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Spijkenisse
Officiële naam regelingVerordening cliëntenparticipatie SoZaWe Spijkenisse 2008
CiteertitelVerordening cliëntenparticipatie SoZaWe Spijkenisse 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze binnenregeling is vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 11-06-2008 onder de naam: Verordening cliëntenparticipatie Wsw 2008

2. Deze binnenregeling is niet ondertekend, de datum ondertekening is overgenomen van het raadsbesluit

3. Deze regeling vervangt de Verordening Cliëntenparticipatie SoZaWe

4. Deze regeling wordt ingetrokken door de Verordening cliëntenparticipatie 2012

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 42
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 42
  3. Wet sociale werkvoorziening, art. 2, lid 3
  4. Wet werk en bijstand, art. 47
  5. Inspraakverordening, vastgesteld door de gemeenteraad op 14-12-1994, art. 2 en art. 5 (tot 28-10-2008)
  6. Inspraakverordening Spijkenisse, art. 2 en art. 4, lid 2 (vanaf 28-10-2008)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-09-200801-07-200801-01-2012nieuwe regeling

11-06-2008

Gemeentelijke voorlichtingskrant, 22-09-2008

IWIBP/2008/55

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Cliëntenparticipatie SoZaWe Spijkenisse 2008

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 Vormgeving cliëntenparticipatie

Hoofdstuk 2 De cliëntenraad

Artikel 3 Samenstelling van de cliëntenraad

Artikel 4 Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad

Hoofdstuk 3 Functies binnen de cliëntenraad

Artikel 5 Cliëntenraadsleden

Artikel 6 Voorzitter en secretaris

Artikel 7 Taken, rechten en verplichtingen

Hoofdstuk 4 Overlegstructuren

Artikel 8 Overleg tussen gemeente en cliëntenraad

Hoofdstuk 5 Facilitering

Artikel 9 Faciliteiten

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 10 Reglement

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden

Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding

De raad der gemeente Spijkenisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 mei 2008 [Red; 4 juni 2008];

besluit:

vast te stellen de navolgende Verordening Cliëntenparticipatie SoZaWe 2008 en de daarop betrekking hebbende algemene en artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • A.

    de wet: de Wet werk en bijstand;

  • B.

    Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • C.

    Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • D.

    Wsw: de Wet sociale werkvoorziening;

  • E.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Spijkenisse;

  • F.

    portefeuillehouder: wethouder van de gemeente Spijkenisse die Sociale Zaken en Werkgelegenheid in diens portefeuille heeft;

  • A.

    commissie: de raadscommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Gemeente Spijkenisse;

  • B.

    de afdelingen: de afdelingen Uitvoering, Werk en Bijstand (UWB), ROTS, Schuldhulpverlening en Re-integratie (RSR) en Inwonersbeleid en Processen (IBP) als onderdeel van de sector Inwoners van de gemeente Spijkenisse;

  • C.

    de directeur: de directeur van de sector Inwoners van de Gemeente Spijkenisse;

  • D.

    cliëntenraad: de Cliëntenraad als bedoeld in artikel 2 lid 2;

  • E.

    achterban: personen zoals genoemd in artikel 7, eerste lid van de WWB, personen die een Ioaw- of Ioaz-uitkering ontvangen en personen zoals genoemd in artikel 1 Wsw;

  • F.

    cliënten: alle personen binnen de gemeente Spijkenisse die via de afdelingen een maandelijkse uitkering voor levensonderhoud ontvangen op basis van de WWB, de loaw en loaz, dan wel behoren tot de doelgroep van de Wsw;

  • G.

    belangenorganisatie: een maatschappelijke organisatie die belangen behartigt van groepen mensen in Spijkenisse, die tot de achterban behoren;

  • H.

    intermediair: vertegenwoordiger van een belangenorganisatie in de cliëntenraad, die door het bestuur van de betreffende organisaties als zodanig is aangewezen;

  • I.

    ervaringsdeskundige: een uit het cliëntenbestand voortkomend cliëntenraadslid, dat vanwege de ervaring als cliënt zitting heeft in de cliëntenraad.

Artikel 2 Vormgeving cliëntenparticipatie
  • 1. Cliëntenparticipatie, als bedoeld in artikel 47 WWB, artikel 42 Ioaw, artikel 42 Ioaz en artikel 2 lid 3 Wsw, strekt zich uit over door de gemeente te beïnvloeden beleidsonderdelen binnen de WWB, Ioaw, Ioaz en Wsw, de uitvoering van deze wetten inclusief aanverwante regelgeving en de dienstverlening hieromtrent.

  • 2. Er is een organisatie voor cliëntenparticipatie, genaamd ‘cliëntenraad SoZaWe’.

Hoofdstuk 2 De cliëntenraad

Artikel 3 Samenstelling van de cliëntenraad
  • 1. De cliëntenraad bestaat uit maximaal 12 stemgerechtigde leden. Gestreefd wordt naar een verhouding van 1/3e intermediairen, 1/3e ervaringsdeskundigen WWB en 1/3e ervaringsdeskundigen Wsw.

  • 2. De ervaringsdeskundigen vormen gezamenlijk zo mogelijk een afspiegeling van de verschillende cliëntcategorieën. Bij het aanstellen van nieuwe ervaringsdeskundigen wordt hiermee rekening gehouden.

  • 3. De cliëntenraad wordt geleid door een (technisch) voorzitter, die geen cliënt is, noch lid is van of werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur van Spijkenisse en die, als het zaken betreft, bij het staken der stemmen de bevoegdheid heeft om doorslag te geven.

  • 4. De cliëntenraad wordt ondersteund door een secretaris, die geen lid van de cliëntenraad is.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad
  • 1. De cliëntenraad is bevoegd gevraagd en ongevraagd een niet-bindend advies te geven aan de portefeuillehouder, directeur en/of het college over in artikel 2, eerste lid genoemde zaken. Hiervoor gelden de volgende aanvullende bepalingen:

    • a.

      adviezen van de cliëntenraad worden door de secretaris op schrift gesteld en ondertekend door de voorzitter en de secretaris;

    • b.

      gevraagde advisering van de cliëntenraad is gericht aan het adviesvragend orgaan;

    • c.

      ongevraagde advisering van de cliëntenraad is (afhankelijk van het onderwerp) gericht aan de portefeuillehouder, directeur en/ of het college.

  • 2. De cliëntenraad behartigt de belangen van de achterban als geheel en/of van bepaalde subgroepen daarbinnen.

  • 3. De cliëntenraad is niet bevoegd om:

    • a.

      uitspraken te doen over individuele cliënten (klachten, bezwaarschriften e.d.) tenzij het onderwerpen betreft met een algemeen karakter;

    • b.

      uitspraken te doen over medewerkers van de afdelingen tenzij het zaken betreft met een algemeen karakter;

    • c.

      te adviseren over onderdelen van bovengenoemde beleidsterreinen die door andere overheden of instanties dan de gemeente worden ingevuld en/of uitgevoerd;

    • d.

      te adviseren over de verplichte uitvoering door de gemeentelijke organen van wettelijke voorschriften, voor zover bij deze uitvoering geen ruimte voor eigen gemeentelijk beleid is gelaten.

Hoofdstuk 3 Functies binnen de cliëntenraad

Artikel 5 Cliëntenraadsleden
  • 1. Leden van de cliëntenraad worden benoemd door het college, op voordracht van de cliëntenraad.

  • 2. De zittingsduur van de leden bedraagt vier jaar. Leden zijn maximaal twee keer herbenoembaar.

  • 3. Het lidmaatschap van leden eindigt:

    • a.

      indien het betreffende lid aangeeft geen deel meer uit te willen maken van de cliëntenraad;

    • b.

      aan het einde van de zittingsperiode indien door het college, op voordracht van de cliëntenraad, besloten wordt het betreffende lid niet te herbenoemen;

    • c.

      wanneer het college, op voordracht van de cliëntenraad, besluit het lidmaatschap van betrokkene te beëindigen, omdat de cliëntenraad van mening is dat het lid diens taak onvoldoende serieus neemt en/of het goed functioneren van de raad belemmert.

  • 4. Het lidmaatschap van intermediairen eindigt:

    • a.

      indien het bestuur van de betrokken belangenorganisatie schriftelijk aangeeft niet langer vertegenwoordigd te willen zijn in de raad;

    • b.

      aan het einde van de zittingsperiode, indien het bestuur van de betrokken belangenorganisatie besluit om een andere kandidaat voor te dragen;

    • c.

      wanneer de intermediair niet langer werkzaam is bij of onder verband van de belangenorganisatie;

    • d.

      wanneer het bestuur van de betrokken belangenorganisatie schriftelijk aangeeft dermate ontevreden te zijn over het functioneren van de intermediair, dat correcte vertegenwoordiging in de cliëntenraad onmogelijk is geworden.

  • 5. Eindiging van het lidmaatschap van de cliëntenraad op grond van onderdeel c van het derde lid vindt niet plaats voordat de belanghebbende is gehoord.

  • 6. Bij aftreden van een intermediair wordt een nieuwe kandidaat voorgedragen door de betreffende organisatie. Een door de belangenorganisatie voorgedragen kandidaat-lid kan door de cliëntenraad worden afgewezen. De belangenorganisatie draagt dan een ander kandidaat-lid voor. Op verzoek van de cliëntenraad kunnen ook organisaties die nog niet in de cliëntenraad vertegenwoordigd zijn, een kandidaat voor de cliëntenraad voordragen.

  • 7. Bij aftreden van een ervaringsdeskundige worden alle cliënten in de gelegenheid gesteld zich kandidaat te stellen, ook indien het betreffende lid nog herkiesbaar is. Vanwege dringende redenen kan hiervan middels een collegebesluit worden afgeweken.

  • 8. Een ervaringsdeskundige die niet meer tot de cliënten behoort, kan lid blijven van de cliëntenraad, tenzij sprake kan zijn van belangenverstrengeling. Na het verstrijken van de zittingstermijn is het lid niet herbenoembaar.

Artikel 6 Voorzitter en secretaris
  • 1. De voorzitter van de cliëntenraad wordt benoemd door het college op voordracht van de cliëntenraad.

  • 2. De voorzitter wordt voor vier jaar benoemd. Na het beëindigen van de zittingsduur kan deze door de cliëntenraad gevraagd worden nogmaals een termijn als voorzitter te fungeren. De maximale achtereenvolgende zittingsduur bedraagt drie termijnen.

  • 3. Het college kan, op voordracht van de cliëntenraad, gedurende de zittingsperiode besluiten de voorzitter uit diens functie te ontheffen, wanneer deze naar de mening van de cliëntenraad en het college onvoldoende functioneert. Een besluit tot ontheffing uit de functie vindt niet plaats nadat de voorzitter is gehoord.

  • 4. De secretaris, een ambtenaar van de afdelingen, wordt aan de cliëntenraad toegewezen door de directeur. Wanneer de cliëntenraad ontevreden is over het functioneren van de secretaris, kan de cliëntenraad de directeur verzoeken om vervanging.

Artikel 7 Taken, rechten en verplichtingen
  • 1. De leden van de cliëntenraad:

    • a.

      hebben als voornaamste taak het onder de aandacht brengen bij de afdelingen, portefeuillehouder, directeur en/ of het college van problemen, die zich in de praktijk (structureel) voordoen bij de uitvoering van beleid en het verlenen van diensten door de afdelingen en het meedenken over mogelijke oplossingen voor deze problemen;

    • b.

      hebben, indien zij cliënt zijn, het recht om deel uit te maken van de cliëntenraad zonder dat dit nadelige gevolgen heeft voor hun relatie met de afdelingen;

    • c.

      verplichten zich hun taak als cliëntenvertegenwoordiger serieus te nemen en naar behoren uit te oefenen;

    • d.

      verplichten zich geboden mogelijkheden om te werken aan vaardigheden en deskundigheden die nodig zijn voor goede cliëntenparticipatie, indien mogelijk, te benutten.

  • 2. De voorzitter:

    • a.

      heeft als taak: het opstellen van de agenda, het bepalen van datum en tijdstip van de vergadering, het leiden van de vergadering, het namens de cliëntenraad uitbrengen van adviezen, het zorgdragen voor een goede afhandeling van deze adviezen en het vertegenwoordigen van de cliëntenraad naar buiten;

    • b.

      verplicht zich diens taak als voorzitter serieus te nemen en naar behoren uit te oefenen.

  • 3. De secretaris:

    • a.

      heeft als taak: het zorgdragen voor ondersteuning van en advisering aan de cliëntenraad, opdat die zijn taak op een goede wijze kan uitvoeren. Concreet betekent dit het mede opstellen en tijdig verzenden van de agenda en bijbehorende informatie, het maken van een verslag van de cliëntenraadsvergadering en van het overleg tussen de gemeente en de cliëntenraad, het (mede) verzorgen van de afhandeling van de uitgebrachte adviezen, het verzorgen van het jaarverslag en het bewaken van het budget;

    • b.

      verplicht zich diens taak als secretaris serieus te nemen en naar behoren uit te oefenen.

  • 4. De afdelingen en het college:

    • a.

      hebben tot taak de werkzaamheden van de cliëntenraad te ondersteunen door het geven van informatie, het bieden van hulp en advies en het verzorgen van faciliteiten;

    • b.

      kunnen te allen tijde een beroep op de cliëntenraad doen voor advies over zaken die vallen binnen de taken en bevoegdheden van de cliëntenraad zoals vermeld in artikel 4;

    • c.

      verplichten zich om de cliëntenraad zo tijdig en volledig mogelijk te informeren over alle zaken die voor cliënten van belang zijn, voor zover deze binnen de bevoegdheden van de cliëntenraad vallen;

    • d.

      verplichten zich er op toe te zien, dat cliënten die deelnemen aan de cliëntenraad hiervan op geen enkele wijze nadeel ondervinden in hun relatie met de afdelingen;

    • e.

      verplichten zich binnen redelijke termijn te reageren op een door de cliëntenraad uitgebracht advies, waarbij bij afwijking van het advies de motivering kenbaar wordt gemaakt.

Hoofdstuk 4 Overlegstructuren

Artikel 8 Overleg tussen gemeente en cliëntenraad
  • 1. Tenminste 3 maal per jaar vindt overleg plaats tussen de voorzitter van de cliëntenraad, de portefeuillehouder en de directeur.

  • 2. Op verzoek van een van de in het eerste lid genoemde personen, kunnen anderen aan dit overleg deelnemen, tenzij een van de vaste deelnemers hier bezwaar tegen heeft.

  • 3. Zowel de voorzitter van de cliëntenraad en cliëntenraadsleden als de portefeuillehouder en de directeur kunnen punten aandragen voor de agenda van dit overleg.

Hoofdstuk 5 Facilitering

Artikel 9 Faciliteiten
  • 1. De gemeente Spijkenisse stelt de volgende faciliteiten ter beschikking van de cliëntenraad:

    • a.

      een vergaderruimte (op verzoek);

    • b.

      de mogelijkheid gebruik te maken van kopieervoorzieningen, telefoon e.d. van de afdelingen en van de mogelijkheid post te verzenden;

    • c.

      ondersteuning van de afdeling voorlichting en communicatie bij de publiciteit rondom (activiteiten van) de cliëntenraad;

    • d.

      een in de gemeentebegroting opgenomen budget ten behoeve van de cliëntenraad.

  • 2. Het in het eerste lid onder d genoemde budget wordt onder andere gebruikt voor:

    • a.

      aan cliëntenparticipatie verbonden directe kosten;

    • b.

      een maandelijkse algemene onkostenvergoeding per cliëntenraadslid, voor zover het lid voor de werkzaamheden binnen de cliëntenraad geen salaris of andere onkostenvergoeding ontvangt;

    • c.

      een maandelijkse onkostenvergoeding voor de voorzitter van de cliëntenraad, waarvan de hoogte wordt vastgesteld door het college;

    • d.

      kosten van scholing, training en opleiding;

    • e.

      facilitaire kosten zoals briefpapier en voorlichtingsmateriaal;

    • f.

      specifieke onkosten van cliëntenraadsleden die betrekking hebben op activiteiten in verband met het werk voor de cliëntenraad.

  • 3. Uitgaven uit het in het eerste lid onder d genoemde budget worden geautoriseerd door de directeur. Autorisatie vindt plaats, tenzij uitgaven:

    • a.

      zich niet verdragen met gemeentelijk beleid;

    • b.

      naar verwachting leiden tot overschrijding van het budget;

    • c.

      onverenigbaar zijn met de normen van redelijkheid en billijkheid die gelden binnen de gemeente Spijkenisse.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 10 Reglement

De cliëntenraad stelt een reglement vast waarin in ieder geval de besluitvormingsprocedure van de cliëntenraad en de orde tijdens vergaderingen wordt geregeld.

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als ‘verordening cliëntenparticipatie SoZaWe Spijkenisse 2008’.

  • 2. Deze verordening treedt in werking per 1 juli 2008.

Toelichting

ALGEMEEN

De Wet werk en bijstand schrijft in artikel 47 voor dat cliëntenparticipatie dient plaats te vinden en dat een verordening dient te worden vastgesteld door de raad. Eenzelfde bepaling is opgenomen in artikel 42 van de Ioaw, artikel 42 van de Ioaz en artikel 2 van de Wsw. Ingevolge die bepalingen is de ‘Verordening cliëntenparticipatie SoZaWe Spijkenisse 2008’ tot stand gekomen.

Met goede cliëntenparticipatie is de cliënt gediend, doordat deze als geen ander weet wat de uitwerking is van beleid en uitvoering van de gemeentelijke sociale zekerheid. De meest vergaande vorm van cliëntenparticipatie is een cliëntenraad, waarin (ook) cliënten zelf zitting hebben. Een cliëntenraad hoeft echter niet de enige vorm van participatie te zijn. Diverse vormen van cliëntenparticipatie kunnen naast elkaar en in aanvulling op elkaar bestaan. Wel is gekozen in deze verordening de nadruk te leggen op participatie via een cliëntenraad.

Voor invoering van de WWB bestond in de gemeente Spijkenisse reeds een cliëntenraad. De verordening is daarom opgesteld met medewerking van de Cliëntenraad SoZaWe Spijkenisse, op basis van het bestaande reglement. Gekozen is een onderscheid te maken tussen zaken die invulling geven aan het begrip cliëntenparticipatie en als zodanig voor de gehele gemeente van belang zijn en zaken die alleen van belang zijn voor de cliëntenraad. De eerstgenoemde zaken zijn opgenomen in de verordening, voor de laatstgenoemde zaken stelt de cliëntenraad een reglement vast.

Met de modernisering van de Wsw per 1 januari 2008 zijn gemeenten verplicht invulling te geven aan cliëntenparticipatie Wsw. Vanwege de aansluiting op het WWB-beleid binnen de gemeente Spijkenisse en het plaatsen van de Wsw in de keten arbeidsmarktbeleid, is ervoor gekozen de cliëntenparticipatie voor de Wsw onder te brengen bij de Cliëntenraad SoZaWe. Voor de toevoeging zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd in de verordening ‘Cliëntenparticipatie SoZaWe’.

Deze verordening dient meerdere doelen. Ten eerste geldt het uitgangspunt van de WWB en de Wsw dat cliënten en hun vertegenwoordigers betrokken moeten worden bij de uitvoering van de wet. Ten tweede kan cliëntenparticipatie, vormgegeven in een cliëntenraad, gebruikt worden als middel om te komen tot kwaliteitsverbetering binnen Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat de cliëntenraad ruimte krijgt voor het uitdragen van een eigen identiteit. In deze verordening is een balans gezocht tussen het belang van de gemeente Spijkenisse in zinvolle cliëntenparticipatie en het belang van de cliëntenraad tot zelfstandige belangenbehartiging en het creëren van een eigen identiteit.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1:

Voor de diverse omschrijvingen is aansluiting gezocht bij de formuleringen in de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en/of bestaande regelgeving.

Onder H: Met de directeur wordt bedoeld de persoon die de sector Inwoners als geheel aanstuurt en die hiërarchisch staat boven de afdelingshoofden van de afdelingen.

Onder J: De mensen die behoren tot de categorie als bedoeld in artikel 7, lid 1 WWB is een brede groep. Ten eerste is dit de groep die voor voorzieningen in aanmerking komt (mensen met een bijstandsuitkering voor levensonderhoud, mensen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden) en de groep die voor het minimabeleid (waaronder bijzondere bijstand) in aanmerking komt (artikel 7, lid 1 sub b WWB). Daarbij is in de definitie opgenomen mensen die een Ioaw- of Ioaz-uitkering ontvangen.

Ook zelfstandigen die een beroep doen op ondersteuning via de bijstand (Bijstandsbesluit Zelfstandigen - Bbz) tot de achterban kunnen worden gerekend.

Onder K: De cliënten zijn een onderdeel van de achterban. De groep cliënten betreft alleen de mensen met een uitkering voor levensonderhoud op grond van de WWB, de Ioaw of de Ioaz, dan wel behoren tot de doelgroep van de Wsw.

Onder L: Er is sprake van een organisatie die de belangen van de achterban behartigt als een substantieel deel, of een als specifieke groep aan te merken deel van de achterban regelmatig ondersteuning zoekt bij de maatschappelijke organisatie. Ook is er sprake van een belangenorganisatie als de doelstelling van de organisatie verwijst naar een substantieel deel of een als specifieke groep aan te merken deel van de achterban.

Onder N: Een ervaringsdeskundige heeft op het moment van selectie en benoeming een uitkering voor levensonderhoud op grond van de WWB, Ioaw of Ioaz, dan wel behoort tot de doelgroep van de Wsw als bedoeld in artikel 1 Wsw. De rol binnen de cliëntenraad is de ervaring als cliënt in zijn algemeenheid en als cliënt van SoZaWe Spijkenisse in het bijzonder, kenbaar te maken. Een ervaringsdeskundige gebruikt de eigen ervaring voor algemene advisering. Ervaringsdeskundigen mogen hun positie binnen de cliëntenraad niet gebruiken om individuele belangen te behartigen.

Artikel 2:

In dit artikel wordt de verantwoordelijkheid van het college geregeld. De primaire vorm om cliëntenparticipatie vorm te geven is door middel van een cliëntenraad. Dit betekent niet dat dit de enige vorm kan zijn waarop cliëntenparticipatie vorm krijgt, maar wel dat dit de enige vorm van cliëntenparticipatie is waarop deze verordening betrekking heeft.

Voor de uitvoering van beleid geldt dat de cliëntenparticipatie zich mede uitstrekt tot aanverwante regelgeving, waartoe ook regelingen omtrent zelfstandigen die een vorm van bijstand ontvangen behoren. Verder behoort hiertoe de wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen, voor zover het gemeentelijke uitvoering betreft, Algemene Maatregelen van Bestuur die zijn uitgevaardigd als uitwerking van de WWB, Ioaw of Ioaz, en dergelijke. Tot slot strekt de cliëntenparticipatie zich uit tot de dienstverlening van de afdelingen met betrekking tot het uitvoeren van bovengenoemde wet- en regelgeving.

Artikel 3:

Getracht moet worden het maximale aantal van 12 cliëntenraadsleden zoveel mogelijk te handhaven. De verhouding tussen de 1/3e intermediairen, de 1/3e ervaringsdeskundigen WWB en 1/3e ervaringsdeskundigen Wsw mag alleen worden verstoord, indien het aantal van 12 niet langer wordt bereikt, bijvoorbeeld door vertrek van een van de leden. Wanneer een intermediair vertrekt, moet die plek opgevuld worden door een nieuwe intermediair. Voor ervaringsdeskundigen geldt hetzelfde. Wanneer een plek niet kan worden opgevuld, dient deze tijdelijk vacant te blijven. Na een door de cliëntenraad te bepalen periode kan dan opnieuw worden getracht de leeggevallen plek in te vullen. In geval van het staken der stemmen, heeft de voorzitter de bevoegdheid om de doorslag te geven.

Een afspiegeling van het cliëntenbestand vindt op hoofdlijnen plaats. Hierbij wordt zo mogelijk rekening gehouden met de globale verdeling man-vrouw, soort uitkering (waarbij Ioaw en Ioaz als één uitkeringssoort kunnen worden gezien), het soort Wsw-dienstverband en het vertegenwoordigen van de verschillende leeftijdscategorieën. Getracht moet worden tenminste een alleenstaande ouder met een kind onder de 12 jaar te benoemen. De belangen van arbeidsgehandicapten kunnen worden vertegenwoordigd door een ervaringsdeskundige of een belangenorganisatie.

Artikel 4:

In dit artikel wordt gespecificeerd wat de taken en met name de bevoegdheden van de cliëntenraad zijn. De cliëntenraad kan te allen tijde advies geven aan portefeuillehouder, directeur en/ of het college over in artikel 2, tweede lid genoemde zaken. Het betreft echter een niet-bindend advies, hetgeen betekent dat de portefeuillehouder, directeur en/ of het college het advies naast zich neer kan leggen. Zoals aangegeven in artikel 7, vierde lid sub e dient de reden waarom het advies niet wordt gevolgd wel binnen een redelijke termijn aan de cliëntenraad duidelijk te worden gemaakt. Overigens geldt dit alleen voor adviezen van de cliëntenraad die schriftelijk zijn gegeven.

Wanneer schriftelijk advies is gevraagd aan de cliëntenraad, wordt advies gegeven aan het adviesvragend orgaan. Indien het gevraagde advies een collegebesluit betreft dat wordt voorgelegd aan de commissie, kan bij een afwijkend advies tevens gebruik worden gemaakt van het spreekrecht bij de betreffende commissievergadering.

Wanneer de cliëntenraad ongevraagd adviseert, hangt het af van het onderwerp of het advies is gericht aan de portefeuillehouder, directeur en/ of het college. Advisering die uitvoering of dienstverlening betreft wordt gedaan aan de directeur. Beleidsadvisering omtrent een collegevoorstel of –besluit wordt gedaan aan het college. Beleidsadvisering in een beleidsvoorbereidend stadium wordt gedaan aan de directeur.

Behartiging van de belangen van de achterban kan de achterban als geheel betreffen of (doel)groepen daarbinnen. Als groep binnen de achterban kan niet worden gezien een of enkele personen, waarbij het een specifieke situatie betreft.

Een duidelijke grens aan de bevoegdheden van de cliëntenraad wordt gesteld om de scheiding tussen taken en rol van de gemeente en taken en rol van de cliëntenraad aan te brengen. De cliëntenraad behoort niet in de wettelijke of organisatorische taken van de gemeente te treden of in taken waarin de gemeente geen zelfstandige beleidsbevoegdheid heeft. Mochten bezwaarschriften of individuele klachten worden ontvangen door de cliëntenraad, worden deze doorgestuurd naar de afdelingen. De cliëntenraad is wel bevoegd de bezwaren of klachten te veralgemeniseren indien deze vaker voorkomen, en als algemene beperking binnen beleid, uitvoering of dienstverlening aan de orde te stellen.

Artikel 5:

Dit artikel behandelt het lidmaatschap van cliëntenraadsleden en de vervanging van afgetreden leden. Hierbij wordt gesproken over leden, zijnde ervaringsdeskundigen en intermediairen. Het vierde lid, waarin alleen wordt gesproken over intermediairen, geldt (aanvullend op het derde lid) alleen voor intermediairen. Hierin komt met name de specifieke positie als vertegenwoordiger van een belangenorganisatie aan de orde.

De voordracht van de cliëntenraad tot het vroegtijdig aftreden van het lid, om redenen zoals genoemd in het derde lid onder c, dient plaats te vinden op grond van besluitvorming met tweederde meerderheid van stemmen, waarbij het omstreden lid niet deelneemt aan de besluitvorming. De stemverhouding dient opgenomen te worden in het collegevoorstel.

Het horen, zoals genoemd in het vijfde lid, vindt plaats door een vertegenwoordiger van het college in aanwezigheid van de voorzitter van de cliëntenraad. De vertegenwoordiger van het college maakt een afweging tussen de belangen van de cliëntenraad als geheel en de belangen van het lid. Daarin wordt meegewogen in hoeverre de cliëntenraad, al dan niet bij aftreden van het lid, in staat is of blijft haar taken uit te voeren. De afweging vormt onderdeel van het collegebesluit.

Lid zes vermeldt dat bij eindiging van het lidmaatschap van een intermediair de cliëntenraad kan besluiten ook andere belangenorganisaties te vragen toe te treden tot de cliëntenraad. Reden hiervoor is bijvoorbeeld dat door wijziging in de samenstelling van de achterban of in wet- en regelgeving, een andere organisatie deskundigheid kan inbrengen die gedurende de komende zittingsperiode meer gewenst is.

Van het bieden van de mogelijkheid alle cliënten te laten solliciteren kan worden afgeweken om dringende redenen. Dringende redenen als bedoeld in het zevende lid kunnen van inhoudelijke of organisatorische aard zijn.

Van belangenverstrengeling, aangegeven in het achtste lid, is vrijwel alleen sprake wanneer de ervaringsdeskundige werkzaam wordt bij de afdelingen, bij of onder verband van een belangenorganisatie die reeds vertegenwoordigd is in de cliëntenraad of als lid of directe ondersteuning van het gemeentebestuur.

Artikel 6:

De voordracht van de cliëntenraad tot het vroegtijdig aftreden van de voorzitter, om redenen zoals genoemd in het derde lid, dient plaats te vinden op grond van besluitvorming met tweederde meerderheid. De stemverhouding dient opgenomen te worden in het collegevoorstel.

Het horen van de voorzitter vindt plaats door een vertegenwoordiger van het college in aanwezigheid van een cliëntenraadslid. De vertegenwoordiger van het college maakt een afweging tussen de belangen van de cliëntenraad, het college, de afdelingen en de voorzitter. Daarin wordt meegewogen in hoeverre de cliëntenraad, al dan niet bij aftreden van de voorzitter, in staat is of blijft haar taken uit te voeren. De afweging vormt onderdeel van het collegebesluit.

Wanneer de cliëntenraad de directeur verzoekt om vervanging van de secretaris, kan dit op basis van reguliere besluitvorming, zoals opgenomen in het reglement van de cliëntenraad. Tevens kan de voorzitter zelfstandig een standpunt innemen, hetgeen kenbaar wordt gemaakt aan de directeur. De directeur beslist of de secretaris wordt vervangen en maakt hierin een eigen afweging.

Artikel 7:

De secretaris wordt door de afdelingen structureel aan de cliëntenraad beschikbaar gesteld voor circa drie uur per week. De ondersteuning als bedoeld in het vierde lid onder a en c worden zoveel mogelijk gecoördineerd door de secretaris.

Artikel 8:

Het uitbreiden van het aantal deelnemers aan het overleg tussen gemeente en cliëntenraad vindt plaats op incidentele basis, wanneer inhoudelijke of organisatorische redenen dit noodzakelijk maken. De secretaris van de cliëntenraad vervult structureel de rol van secretaris bij dit overleg. Agendapunten worden dan ook door de secretaris verzameld en verspreid. Het verslag van de bijeenkomst wordt door de secretaris gemaakt en verspreid onder de deelnemers en de cliëntenraadsleden.

Artikel 9:

De faciliteiten die op grond van het eerste lid ter beschikking van de cliëntenraad worden gesteld, blijven onder verantwoordelijkheid vallen van de gemeente Spijkenisse.

Het budget dat beschikbaar is voor de cliëntenraad staat onder beheer van de afdelingen. De cliëntenraad geeft aan voor welke uitgaven zij het budget wenst te gebruiken. De directeur autoriseert de uitgaven, tenzij in strijd met de in het derde lid genoemde punten. Het uitgangspunt is dat de cliëntenraad voldoende financiële vrijheid wordt verleend om haar taken naar wens uit te kunnen voeren.

Artikel 10:

Dit artikel bepaalt de noodzaak van een reglement voor de cliëntenraad.

Artikel 11:

In onvoorziene omstandigheden, beslist het college. Beslissingen op basis van dit artikel vinden plaats na overleg met de cliëntenraad.

Artikel 12:

Geen toelichting