Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Graafstroom

Huisvestingsverordening 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Graafstroom
Officiële naam regelingHuisvestingsverordening 2007
CiteertitelHuisvestingsverordening 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp07-0490

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Art. 2 Huisvestingswet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-200701-07-2012Onbekend

26-03-2007

Kontakt, 05-04-2007

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Graafstroom;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 februari 2007;

Gelet op artikel 2 van de Huisvestingswet;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende verordening, houdende regels omtrent de verdeling van woonruimte en de wijziging van de samenstelling van de woonruimtevoorraad.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    besluit: het Huisvestingsbesluit;

  • b.

    convenant: het in april 1998 gesloten Volkshuisvestingsconvenant tussen de gemeente Graafstroom de Christelijke Woningstichting Banlenoe en de Algemene Huurdersvereniging;

  • c.

    doorstromer: iemand die een zelfstandige huur- of koopwoning achterlaat;

  • d.

    economische binding: de binding van een persoon aan de regio c.q. de gemeente die daarin is gelegen dat die persoon, met het oog op de voorziening in het bestaan een redelijk belang heeft zich in de regio c.q. de gemeente te vestigen, met dien verstande dat een economische binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen met een vast dienstverband bij een in de regio c.q. de gemeente gevestigd bedrijf of instelling van minimaal één jaar, gedurende de twee derde van het aantal uren dat een normale werkweek uitmaakt of een door burgemeester en wethouders gelijkwaardig te beoordelen dienstverband;

  • e.

    eigenaar: het daaromtrent in artikel 1, lid 2 van de wet bepaalde;

  • f.

    gemeente: het grondgebied van de gemeente Graafstroom;

  • g.

    huishouden: een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren;

  • h.

    huisvestingsvergunning: de vergunning, bedoeld in artikel 7 van de wet;

  • i.

    huurprijs: deze begripsbepaling is overgenomen uit artikel 1 (lid 1, sub f) van de wet. De formulering van deze definitie impliceert dat waar in de verordening een huurprijs wordt genoemd, te allen tijde het bedrag per maand wordt aangeduid;

  • j.

    ingezetene: degene die in het bevolkingsregister van de gemeente of van één der gemeenten in de regio is opgenomen en feitelijk in de gemeente c.q. de regio hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning bestemde woonruimte;

  • k.

    inkomen: het verzamelinkomen als bedoeld in artikel 2.18 Wet op de inkomstenbelasting 2001, of wanneer bij betrokkene geen inkomstenbelasting wordt geheven, het belastbare loon volgens de Wet op de loonbelasting 1964

l. Inschrijfduur: de tijd die een woningzoekende als woningzoekende in het register van woningzoekenden staat ingeschreven.

  • m.

    inwoning: het bewonen van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen;

  • n.

    koopprijs: de prijs die voor de enkele koop van een woonruimte daadwerkelijk is of zal worden betaald;

  • o.

    maatschappelijke binding: de binding van een persoon aan de regio of de gemeente, daarin gelegen dat die persoon een redelijk, met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in de regio c.q. de gemeente te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die ten minste zes jaar ingezetene zijn geweest van de regio c.q. de gemeente of verwantschap tot en met de eerste graad hebben met ingezetenen van de regio c.q. de gemeente;

  • p.

    onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

  • q.

    regio: de gemeenten in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden: het grondgebied van de gemeenten Giessenlanden, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Leerdam, Liesveld, Nieuw-Lekkerland en Zederik;

  • r.

    rekeninkomen: het gezamenlijk inkomen van de huurder en de medebewoners in het peiljaar (artikel 3 Huursubsidiewet);

  • s.

    rekenvermogen: het gezamenlijk vermogen van de huurder en de medebewoners in het peiljaar (artikel 4 van de Huursubsidiewet);

  • t.

    starter: iemand die voor het eerst een eigen/zelfstandig huishouden begint en geen zelfstandige huur- of koopwoning achterlaat;

  • u.

    TI: Toegelaten Instelling;

  • v.

    wet: de huisvestingswet;

w. woonduur: de tijd die de woningzoekende in zijn laatst betrokken woning gevestigd is geweest, voor starters is dit de leeftijd minus 18 jaar.

  • x.

    woonruimte: een woonruimte met een eigen toegang, geschikt voor bewoning door een huishouden, zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten de woonruimte;

  • y.

    zwangerschap: vier maanden aantoonbaar zwanger.

Hoofdstuk 2 Verdeling van de woonruimte

2.1 Werkingsgebied

Artikel 2.1.1 Huurprijs- en koopprijsgrens

Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op woonruimten:

  • a.

    met een huurprijs beneden de huurprijsgrens als bedoeld in de Huursubsidiewet (per 1-7-2003 €585,24)

  • b.

    met een koopprijs beneden de € 158.823,-

Artikel 2.1.2 Nadere afperking

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1.1 is dit hoofdstuk niet van toepassing op:

  • a.

    woonruimten, als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de wet (inwoning, woonwagens, woonschepen en bejaardenoorden);

  • b.

    onzelfstandige woonruimten.

2.2 Wijze van aanbieding/toewijzing

Artikel 2.2.1 Publicatie
  • 1. De TI publiceert de vrijkomende huurwoningen via een advertentie in het in de regio verschijnend huis-aan-huis blad “Het Kontakt”;

  • 2. In de advertentie worden de criteria opgenomen waaraan een woningzoekende moet voldoen om voor de woning in aanmerking te komen;

  • 3. Kandidaten dienen te voldoen aan de in paragraaf 2.4 genoemde toelatingseisen;

  • 4. De TI publiceert na toewijzing van een aangeboden huurwoning de volgende gegevens in het huis-aan-huis-blad:

    - adres van de huurwoning;

    • -

      aantal reacties op de aangeboden huurwoning;

    • -

      de voor de toewijzing relevante gegevens van de

      desbetreffende persoon waaraan de huurwoning

      is verstrekt.

Artikel 2.2.2 Woonkeuzebron
  • 1. Woningzoekenden kunnen hun belangstelling kenbaar maken door het insturen van een woonkeuzebon;

  • 2. De woningzoekenden krijgen minimaal 5 dagen na verschijningsdatum van het blad de tijd om een woonkeuzebon te sturen naar de TI;

  • 3. De TI stelt een maximum aan het aantal bonnen dat een woningzoekende tegelijk kan insturen;

  • 4. Indien meerdere kandidaten een woonkeuzebon voor dezelfde woning hebben ingestuurd zal met behulp van de in artikel 2.2.3 en volgende genoemde criteria de volgorde tussen de kandidaten worden bepaald;

  • 5. Met de hoogst genoteerde kandidaat wordt een intakegesprek gevoerd.

Artikel 2.2.3 Rangordecriteria

De rangordecriteria bepalen de volgorde tussen woningzoekenden die op basis van de toelatingscriteria voor de woning in aanmerking komen. Hierbij moet rekening worden gehouden met de personen die onder artikel 4.1 van deze huisvestingsverordening vallen. De bewoners van de gemeente Graafstroom moeten zich wel laten inschrijven in het nieuwe systeem, op straffe van het vervallen van hun oude rechten.

De rangordecriteria worden gevormd door inschrijfduur en woonduur.

Inschrijfduur = 1 punt per maand

Woonduur = 1 punt per jaar

De optelsom van deze punten bepaalt de volgorde tussen woningzoekenden.

Mochten twee woningzoekenden met hetzelfde puntenaantal op een woning reageren dan komt degene met de oudste inschrijfdatum bovenaan te staan.

De rangordecriteria bepalen de volgorde tussen woningzoekenden die op basis van de toelatingscriteria voor de woning in aanmerking komen. Hierbij moet rekening worden gehouden met de personen die onder artikel 4.1 van deze huisvestingsverordening vallen.

Artikel 2.2.3.1 Volgordebepaling

Wanneer woningzoekenden uit verschillende categorieën voor een woning in aanmerking komen geldt volgende volgorde:

Gedurende een periode van vier weken (vanaf de datum waarop de woonruimte is gepubliceerd in Het Kontakt) wordt voorrang verleend aan woningzoekenden met een plaatselijke binding volgens de volgende volgorde:

  • 1.

    Doorstromers die een zelfstandige huurwoning achterlaten en tevens ingezetene zijn van de gemeente Graafstroom en starters die ingezetene zijn van de gemeente Graafstroom;

  • 2.

    Doorstromers die ingezetene zijn van de gemeente Graafstroom;

  • 3.

    Doorstromers en starters die economisch gebonden zijn aan de gemeente Graafstroom;

  • 4.

    Doorstromers en starters die maatschappelijk gebonden zijn aan de gemeente Graafstroom.

Na deze vier weken geldt de volgende volgorde:

  • 1.

    Doorstromers die een zelfstandige huurwoning achterlaten en tevens ingezetene zijn van één der gemeente in de regio en starters die ingezetene zijn van één der gemeenten van de regio;

  • 2.

    Doorstromers die ingezetene zijn van één der gemeenten van de regio;

  • 3.

    Doorstromers en starters die economisch gebonden zijn aan de regio;

  • 4.

    Doorstromers en starters die maatschappelijk gebonden zijn aan de regio;

  • 5.

    Overige doorstromers en starters.

Artikel 2.2.4 Inschrijfsysteem en inschrijfgeld

Een deel van de opgebouwde punten wordt gevormd door de duur dat men als woningzoekende staat ingeschreven. Om deze reden moet iedereen die op zoek is naar een huurwoning zich als woningzoekende laten inschrijven. Woningzoekenden die zich laten inschrijven betalen 25 euro. Jaarlijks wordt het woningzoekendenbestand geschoond. Iedereen die als woningzoekende staat ingeschreven wordt gevraagd of hij zijn inschrijving wil handhaven. Dit jaarlijks verlengen kost 15 euro. Na een verhuizing kan de inschrijfduur in principe gehandhaafd blijven. Wel zal de betreffende woningzoekende dan binnen 3 maanden 25 euro moeten overmaken om de handhaving tot stand te brengen. De woonduur wordt wel aangepast na een verhuizing.

2.3 Huisvestingsvergunning

Artikel 2.3.1 Vergunningvereiste
  • 1. Het is verboden zonder een huisvestingsvergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 2.1.1 met inachtneming van artikel 2.1.2, in gebruik te nemen voor bewoning;

  • 2. Het is verboden de in het vorige lid bedoelde woonruimte voor bewoning gebruik te geven aan een huishouden dat niet beschikt over een huisvestingsvergunning.

Artikel 2.3.2 Aanvragen van een huisvestingsvergunning
  • 1. De aanvraag van een huisvestingsvergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders;

  • 2. Bij de aanvraag moeten in ieder geval de volgende gegevens worden verstrekt;

    • a.

      naam, adres en woonplaats;

    • b.

      gezinssamenstelling;

    • c.

      aantal kamers van de achter te laten woning;

    • d.

      bewijs waaruit maatschappelijke/economische binding blijkt;

    • e.

      inkomen;

    • f.

      nationaliteit;

    • g.

      leeftijd;

  • 3. Burgemeester en wethouders nemen de aanvraag niet eerder verder in behandeling, indien de aanvrager niet aannemelijk kan maken dat hij, wanneer hij een huisvestingsvergunning voor de in de aanvraag aangegeven woonruimte krijgt, die woonruimte ook werkelijk in gebruik zal kunnen nemen, één en ander echter met uitzondering van de gevallen, genoemd in artikel 23, lid 3 van de wet (medehuurderschap, voortzetting huurovereenkomst bij overlijden, ruil van woonruimte);

  • 4. In de huisvestingsvergunning vermelden burgemeester en wethouders in ieder geval:

    • a.

      de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;

    • b.

      de naam van degene die als vergunning houder wordt aangemerkt;

    • c.

      het aantal personen dacht zich in de woonruimte zal vestigen;

    • d.

      de termijn waarbinnen van de vergunning gebruik moet worden gemaakt.

Artikel 2.3.3 Criteria voor vergunningverlening
  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen de huisvestingsvergunning, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      het huishouden dat de huisvestingsvergunning aanvraagt behoort tot de categorieën van woningzoekenden die op grond van het bepaalde in paragraaf 2.4 voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning in aanmerking komen en

    • b.

      de woonruimte wordt met toepassing van het bepaalde in paragraaf 2.5 passend geacht voor het huishouden dat de huisvestingsvergunning aanvraagt.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde kan de huisvestingsvergunning ook worden verleend indien de woonruimte met toepassing van het bepaalde in paragraaf 2.5 passender geacht wordt voor het huishouden dat de huisvestingsvergunning aanvraagt dan de woonruimte die het huishouden verlaat.

Artikel 2.3.4 Vruchteloze aanbieding
  • 1.

    In afwijking van het in artikel 2.3.3 bepaalde wordt de vergunning altijd verleend, indien de woonruimte door de eigenaar, overeenkomstig de in de leden 2 en 3 weergegeven procedure, gedurende twee maanden vruchteloos is aangeboden aan woningzoekenden die ingevolge het eerste lid van artikel 2.3.3 voor die woonruimte in aanmerking kunnen komen;

  • 2.

    De eigenaar moet de woonruimte gedurende de in het vorige lid genoemde termijn ten minste 2 maal te huur of te koop hebben aangeboden door middel van een advertentie in het huis-aan-huis-blad “Het Kontakt” dat in de regio verschijnt. Deze advertentie moet in ieder geval bevatten:

  • a.

    het adres van de woonruimte;

  • b.

    de overeenkomstig artikel 26, lid 2, van de wet bepaalde huurprijs of koopprijs van de woonruimte;

  • c.

    de mededeling dat degenen die voldoen aan het bepaalde in artikel 2.3.3, lid 1 de voorkeur genieten.

    De in het vorige lid bedoelde termijn begint te lopen op de datum van plaatsing van de eerste advertentie die voldoet aan het bepaalde;

  • 3.

    Indien de eigenaar aan burgemeester en wethouders aannemelijk kan maken dat hij woonruimte op andere gelijkwaardige wijze vruchteloos heeft aangeboden aan de in het eerste lid genoemde woningzoekenden, wordt eveneens toepassing gegeven aan het in het eerste lid bepaalde;

  • 4.

    Tussen het college van burgemeester en wethouders en de TI kunnen in afwijking van dit artikel nadere afspraken worden gemaakt.

Artikel 2.3.5 Intrekking

Burgemeester en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning intrekken, indien:

  • a.

    de vergunninghouder de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft niet binnen zes maanden na datum van afgifte van de vergunning in gebruik heeft genomen;

  • b.

    de vergunning is verleend op grond van de door de vergunninghouder verstrekte gegevens, waarvan deze wist of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

    2.4 Toelatingscriteria

Artikel 2.4.1 Leeftijd

Ten minste één lid van het huishouden moet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

Artikel 2.4.2 Economische en maatschappelijke binding
  • 1. Ten minste één lid van het huishouden met de leeftijd van 18 jaar of ouder moet maatschappelijk of economisch gebonden zijn aan de regio c.q. de gemeente;

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt de eis van economische of maatschappelijke binding niet, indien zich een situatie voordoet als beschreven in artikel 6 van het besluit.

Artikel 2.4.3 Verblijfstatus

De leden van het huishouden moeten of de Nederlandse nationaliteit bezitten óf rechtmatig in Nederland verblijven.

2.5 Passendheid

Artikel 2.5.1 Verhouding inkomen – huurprijs
  • 1.

    Het inkomen moet in redelijke verhouding staan tot de huur-of de koopprijs van de woonruimte;

  • 2.

    De TI is verplicht de woningen met een huurprijs tot en met € 317,03 zoveel mogelijk beschikbaar te houden voor de primaire doelgroep zoals deze omschreven is in artikel 13 van het Besluit Beheer Sociale Huursector en artikel 10 lid 1 van het Convenant;

  • 3.

    Bij de bepaling van de verhouding tussen de huur- of de koopprijs en het daarbij ten hoogste toegestane inkomen hanteren burgemeester en wethouders de volgende tabel:

HuurRekeninkomen
Huurprijs beneden de kwaliteitskortingsgrens bedoeld in artikel 20, eerste lid van de Huursubsidiewet (per 1-7-2004 €326,86)Een zodanig rekeninkomen dat op grond van artikel 14 huursubsidie kan worden toegerekend (per 1-7-2004 < € 24.776,-)
Huurprijs vanaf de kwaliteitskortingsgrens tot de huurprijs van de aftoppingsgrens zoals bedoeld in artikel 20 eerste en tweede lid van de Huursubsidiewet (per 1-7-2004 > € 326,86 < € 467,84)Geen inkomenseis
Huurprijs vanaf de aftoppinggrens als bedoeld in artikel 20 tweede lid van de Huursubsidiewet (per 1-7-2004 > € 468,84)Een zodanig rekeninkomen boven dat op grond van artikel 14 van de Huursubsidiewet huursubsidie kan worden toegekend (per 1-7-2003 > € 24.776,-
Koopprijs beneden koopprijsgrens ( € 158.823,-)30% boven de ziekenfondsgrens (2005 130% x € 33.000,- = € 42.900,-)

Peildatum 1-7-2004

  • 4.

    Indien voor een woonruimte met een huurprijs van minder dan € 317,03 per maand geen gegadigde met een inkomen zoals aangegeven in lid 2 bij burgemeester en wethouders bekend is, wordt de woonruimte ook passend geacht voor een gegadigde met een inkomen van ten hoogste 10 % hoger dan de in de bovenstaande tabel aangegeven inkomensgrenzen;

  • 5.

    Voor de bepaling van het inkomen bedoeld in lid 3 is het loon van toepassing welk benodigd is om verplicht verzekerd te zijn in de zin van de Ziekenfondswet;

  • 6.

    Als het vermogen van 65+ dusdanig is dat geen huursubsidie meer wordt verkregen, dan kan desondanks in aanmerking gekomen worden voor een duurdere huurwoning.

Artikel 2.5.2 Bezettingsnorm
  • 1.

    De omvang van het huishouden moet passen bij de grootte van de woonruimte;

  • 2.

    Bij de toepassing van lid 1 hanteren burgemeester en wethouders de volgende tabel voor de bepaling van de verhouding tussen het aantal kamers en het minimum/maximum aantal leden van het huishouden:

Aantal kamersMinimum aantal personenMaximum aantal personen
2Aantal kamers – 1Aantal kamers + 1
3Aantal kamers – 1Aantal kamers + 1
2 (bejaardenwoning)Aantal kamers – 1Aantal kamers + 1
3 (bejaardenwoning)Aantal kamers – 1Aantal kamers + 1
4 4Klein¹ -> aantal kamers – 3 Groot -> aantal kamers - 2Aantal kamers + 3
5Aantal kamers – 2Aantal kamers + 3
  • 3.

    Indien na publicatie van een huurwoning in het huis-aan-huis-blad er geen kandidaten zijn die voldoen aan de lid 2 genoemde minimum bezettingsnorm mag de TI, na toestemming van burgemeester en wethouders, afwijken van de minimum bezettingsnorm;

  • 4.

    Lid 3 van dit artikel geldt niet voor vrijkomende bejaardenwoningen;

  • 5.

    In geval van zwangerschap kan het aantal personen in lid 2 van dit artikel worden aangepast.

Hoofdstuk 3 zorgwoningen

Artikel 3.1 Werkingsgebied

Artikel 3.1.1 Graafzicht

1. Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op 32 huurwoningen van Tablis wonen in woonzorgcentrum Graafzicht aan de Amandelhof te Bleskensgraaf.

Artikel 3.2 Wijze van aanbieding/toewijzing

Artikel 3.2.1 Verhouding zorgwoning en geen zorgwoning

  • 1.

    De verhouding van de 32 woningen dient altijd te zijn: 27 zorgwoningen en 5 niet zorgwoningen.

  • 2.

    Indien een woning vrijkomt wordt in samenspraak tussen Tablis Wonen en woonzorgcentrum Graafzicht bepaald of deze wordt aangeboden als zorgwoning of als niet zorgwoning.

  • 3.

    De toewijzing van de 27 zorgwoningen wordt gedaan door woonzorgcentrum Graafzicht en de toewijzing van de 5 niet zorgwoningen wordt gedaan door Tablis Wonen.

  • 4.

    De toewijzing van de 5 niet zorgwoningen gebeurt overeenkomstig hoofdstuk 2 van de huisvestingsverordening.

Artikel 3.2.2 Inschrijving

  • 1.

    Geïnteresseerden voor een huurwoning van Tablis Wonen in woonzorgcentrum Graafzicht dienen zich bij Tablis Wonen als reguliere woningzoekenden in te schrijven.

  • 2.

    De geïnteresseerden voor een huurwoning met zorg van Tablis Wonen in woonzorgcentrum Graafzicht dienen zich voor indicatie en plaatsing op de wachtlijst bij woonzorgcentrum Graafzicht aan te melden.

  • 3.

    Woningzoekenden die zich hebben ingeschreven zonder zorgbehoefte, maar zorgbehoevend zijn geworden dienen zich voor indicatie en plaatsing op de wachtlijst alsnog bij woonzorgcentrum Graafzicht aan te melden.

Artikel 3.2.3 Wachtlijsten voor zorgwoningen

Er zullen door woonzorgcentrum Graafzicht 3 wachtlijsten worden opgesteld.

  • 1.

    De 1e lijst zijn woningzoekenden met een zorgvraag, woonachtig in Graafstroom.

  • 2.

    De 2e lijst zijn woningzoekenden met een zorgvraag van Diaconieën uit Kinderdijk, Nieuw-Lekkerland, Papendrecht of Streefkerk.

  • 3.

    De 3e lijst zijn alle overigen met een zorgvraag.

Artikel 3.2.4 toelatingseisen

1. De 32 woningen worden toegewezen aan personen van 65 jaar en ouder.

Artikel 3.2.5 Volgordebepaling

  • 1.

    Voor de 27 woningen met zorg geldt de navolgende volgorde:

  • 1.

    woningzoekenden uit lijst 1

  • 2.

    woningzoekenden uit lijst 2

  • 3.

    woningzoekenden uit lijst 3

Hoofdstuk 4 Verdere bepalingen

Artikel 4.1 Hardheidsclausule
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzonder hardheid leidt ten gunste van de aanvrager afwijken van deze verordening;

  • 2. Toepassing van deze clausule op de woningen van de TI vindt plaats met instemming van de TI.

Artikel 4.2 Urgentie

Ingezetenen die een beroep willen doen op een urgentieregeling dienen een verzoek te richten aan het college van Burgemeester en wethouders van Graafstroom, welke dit verzoek voor advies ter hand zal stellen van de urgentiecommissie woonruimteverdeling van de gemeente Graafstroom.

Artikel 4.3 Klachten

Klachten met betrekking tot de uitvoering van de woningtoewijzing door de TI worden behandeld overeenkomstig het door de TI gehanteerde reglement “Klachtencommissie Inzake de Woningtoewijzing”.

Artikel 4.4 Verslaglegging
  • 1. De TI als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet is verplicht jaarlijks aan de gemeenteraad verslag uit te brengen over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de bepalingen in deze verordening.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aanwijzingen geven met betrekking tot de wijze waarop het in het eerste lid genoemde verslag moet zijn ingedeeld.

Artikel 4.5 Strafbepaling

Hij of zij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2.3.1 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of een geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 4.6 Handhaving
  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren;

  • 2. Met de opsporing van de bij artikel 3.2 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minister van justitie daartoe zijn aangewezen;

  • 3. De in het eerste lid genoemde ambtenaren hebben de bevoegdheid als genoemd in de artikelen 76, 77 en 78 van de wet.

Artikel 4.7 Restbepaling

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend zullen laten leiden door overwegingen betrekking hebbende op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.

Artikel 4.8 Overleg bij wijziging

Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid van de Woningwet (Stb 191, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 5.1 Overgangsbepalingen
  • 1. De vóór de vaststelling van deze verordening gedane inschrijvingen van woningzoekenden zullen in het nieuwe verdelingssysteem in dezelfde volgordecategorie in de zin van artikel 2.2.3.4 voorrang krijgen;

  • 2. Woningzoekenden die onder deze overgangsregeling vallen zullen hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht;

  • 3. Indien een woningzoekende van deze overgangsregeling gebruik wil maken zal hij of zij de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in het vorige lid moeten aantonen;

  • 4. Deze overgangsbepaling heeft een duur van tien jaar vanaf dagtekening van de in lid 2 genoemde schriftelijke kennisgeving.

Artikel 5.2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Huisvestingsverordening 2007.

Artikel 5.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op een door het college nader te bepalen tijdstip.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van

de gemeente Graafstroom, gehouden op 26 maart 2007

De raadsgriffier, De voorzitter,

E.G. Bunt D.R. van der Borg