Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bellingwedde

Re-integratieverordening Participatiewet Bellingwedde 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bellingwedde
Officiële naam regelingRe-integratieverordening Participatiewet Bellingwedde 2017
CiteertitelRe-integratieverordening Participatiewet Bellingwedde 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet, art. 6, tweede lid
  2. Participatiewet, art. 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid
  3. Participatiewet, art. 10b, lid 5 en lid 7

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-201701-01-201701-01-2018Nieuwe regeling

03-05-2017

gmb-2017-91056

4/8-2b

Tekst van de regeling

Intitulé

Re-integratieverordening Participatiewet Bellingwedde 2017

Nr. 4/8-2b

de raad van de gemeente Bellingwedde;

gelezen het voorstel van het college van B&W, d.d. 14 februari 2017,

gelet op de artikelen artikel 6, tweede lid en 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, lid 5 en lid 7, van de Participatiewet;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient vast te stellen over:

besluit:

vast te stellen de ‘Re-integratieverordening Participatiewet Bellingwedde 2017’.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

  • -

    grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen 1 jaar;

  • -

    korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen 1 jaar;

  • -

    wet: Participatiewet;

  • -

    participatienota: notitie over de invoering van de Participatiewet in Oost-Groningen;

  • -

    participatiebedrijf: werkvoorzieningsschap.

HOOFDSTUK 2. BELEID EN FINANCIËN

Artikel 2. Evenwichtige verdeling en financiering

  • 1. Het college kan de voorziening, bedoeld in artikel 6, aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een korte afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 2. Het college kan de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4, 5 en 8, aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3. Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    • b.

      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

HOOFDSTUK 3. VOORZIENINGEN

Artikel 3. Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1. Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een Participatienota vast waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2. Het college kan een voorziening beëindigen als:

Artikel 4. Werkstage

  • 1. Het college kan een persoon een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze:

    • a.

      behoort tot de doelgroep; of

    • b.

      nog niet actief is geweest op de arbeidsmarkt of een afstand tot de arbeidsmarkt heeft door langdurige werkloosheid.

  • 2. Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3. Het college plaatst de persoon als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 4. In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      het doel van de werkstage, en

    • b.

      de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 5. Sociale activering

  • 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering voor zover niet de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening.

  • 2. Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

Artikel 6. Detacheringsbaan

  • 1. Het college kan zorgen voor toeleiding van een persoon die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel de werkgever en inlenende organisatie als tussen de werknemer en inlenende organisatie.

  • 3. Een werknemer wordt geplaatst als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

Artikel 7. Scholing

  • 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.

  • 2. Een scholingstraject voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

    • a.

      het gaat de krachten of bekwaamheden van de persoon niet te boven, en

    • b.

      het draagt bij aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces van de persoon.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de wet.

Artikel 8. Participatieplaats

  • 1. Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die wordt ondertekend door het college, de werkgever en de persoon die de additionele werkzaamheden gaat verrichten.

  • 3. De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt € 300 per zes maanden, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

Artikel 9. Participatievoorziening beschut werk

  • 1. Het college biedt de voorziening beschut werk aan, aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en deze persoon:

    • a.

      behoort tot de doelgroep; of

    • b.

      een persoon is aan wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, krijgt een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en die nog niet in aanmerking is gekomen voor een beschutte werkplek omdat het aantal geraamde beschutte werkplekken in één jaar al is gerealiseerd, voorrang op personen van wie later is vastgesteld dat zij alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

  • 3. Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 4. Het college realiseert in een jaar tenminste het aantal beschut werkplekken dat bij ministeriële regeling is vastgelegd per gemeente, zover de behoefte daartoe bestaat.

Artikel 10. Ondersteuning bij leer-werktraject

Het college kan ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is, voor zover deze ondersteuning nodig is voor het volgen van een leer-werktraject en het personen betreft:

  • a.

    van 16 of 17 jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd, of

  • b.

    van 18 tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald.

Artikel 11. Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

Artikel 12. Loonkostensubsidie

  • 1. Het college kan een loonkostensubsidie verstrekken aan werkgevers die met een kwetsbare, uiterst kwetsbare of gehandicapte werknemer een arbeidsovereenkomst sluiten.

  • 2. De loonkostensubsidie bedraagt ten hoogste 70 procent van de loonkosten gedurende maximaal 12 maanden. Deze periode kan telkens weer aansluitend verlengd worden tot maximaal 12 maanden ten behoeve van de kwetsbare werknemer. Hierbij wordt de verlengingsduur telkens afhankelijk gemaakt van de loonwaarde. Bij verlenging met 12 maanden wordt de loonwaarde opnieuw bepaald. Voor de gehandicapte werknemer bedraagt deze ten hoogste 70 procent van de loonkosten gedurende de gehele arbeidsperiode.

  • 3. Onder kwetsbare werknemer wordt verstaan de persoon die:

    • a.

      voorafgaand aan de indienstneming gedurende 12 maanden geen reguliere betaalde betrekking heeft gevonden;

    • b.

      geen startkwalificatie bezit;

    • c.

      ouder is dan 27 jaar, of

    • d.

      alleenstaande ouder is.

  • 4. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed.

  • 5. De loonkostensubsidie wordt niet verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van de werknemer.

Artikel 13. Loonkostensubsidie voor personen met een arbeidsbeperking

  • 1. Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

  • 2. Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

  • 3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen adviseert het college met betrekking tot het oordeel of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. Zij neemt daarbij de in het tweede lid neergelegde criteria in acht.

Artikel 14. Vaststelling loonwaarde

  • 1. Het college gebruikt de regionaal vastgestelde en omschreven wijze om de loonwaarde van een persoon vast te stellen.

  • 2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen adviseert het college met betrekking tot de vaststelling van de loonwaarde van een persoon. Het neemt daarbij de regionaal vastgestelde methode in acht.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 15. Nadere regels en hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over de uitvoering van deze verordening.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van het bepaalde bij of krachtens deze verordening indien toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 16. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Re-integratieverordening Participatiewet Bellingwedde wordt ingetrokken.

  • 2. Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van de Re-integratieverordening Participatiewet Bellingwedde, die moet worden beëindigd op grond van deze verordening, behoudt deze voorziening voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden uit deze verordening voor de duur:

    • a.

      van 12 maanden, gerekend vanaf de inwerkingtreding van deze verordening, of

    • b.

      dat deze is verstrekt, als dat korter is dan de periode als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

  • 3. Het college kan na afloop van de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde periode, besluiten of een voorziening wordt voortgezet.

  • 4. De Re-integratieverordening Participatiewet Bellingwedde blijft van toepassing ten aanzien van een voortgezette voorziening als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet Bellingwedde 2017.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bellingwedde in zijn openbare vergadering van 3 mei 2017

De raadsgriffier,
De voorzitter,