Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bellingwedde

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Bellingwedde (Financiële verordening artikel 212 Gemeentewet)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bellingwedde
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Bellingwedde (Financiële verordening artikel 212 Gemeentewet)
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Bellingwedde 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt met ingang van 1 januari 2017 de Financiële verordening gemeente Bellingwedde.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2017Nieuwe regeling

23-03-2017

gmb-2017-83909

2/10-2;

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Bellingwedde (Financiële verordening artikel 212 Gemeentewet)

de raad van de gemeente Bellingwedde;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 februari 2017;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Bellingwedde.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling/sector:

    iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie als zodanig aangewezen door het college van Burgemeester en Wethouders.

  • b.

    administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van de gemeente Bellingwedde en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie:

    het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de organisatie van de gemeente Bellingwedde, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • de financieel-economische positie;

    • het financiële beheer;

    • de uitvoering van de begroting;

    • het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie:

    het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer:

    het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Bellingwedde.

  • f.

    rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • g.

    doelmatigheid:

    het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Begroting en verantwoording Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1a. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling, inclusief de verdeling van de taakvelden over de programma’s, vast.

  • 1b. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en lasten per taakveld.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten (wat willen we bereiken ?);

    • b.

      de te leveren goederen en diensten (wat doen we daarvoor ?);

    • c.

      de baten en lasten (wat mag het kosten ?);

    • d.

      de verplichte beleidsindicatoren bedoeld in artikel 25 2e lid onder a. van het BBV.

  • 3. Het college kan per programma overige indicatoren voorstellen met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten. De raad stelt deze indicatoren vast.

  • 4. Ter uitvoering van het in lid 3 bepaalde draagt het college zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten/deelprogramma’s

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productramingen in programma’s en/of deelprogramma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in producten/deelprogramma’s staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigingen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. De jaarlijkse begrotingen worden door het college aan de raad voorgelegd op basis van de door de raad vastgestelde Perspectiefnota.

  • 2. Voorstellen met betrekking tot nieuw beleid dan wel beleidswijzigingen zullen door het college afzonderlijk aan de raad worden voorgelegd.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting, zulks onder waarborging dat de uitvoering rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s en/of producten zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden, met dien verstande dat het college bevoegd is om:

    • a.

      Binnen de benoemde programma’s wijzigingen aan te brengen in de geraamde/geautoriseerde budgetten mits het totaal budget van het programma niet wordt overschreden.

    • b.

      Incidenteel te beschikken over het geraamde bedrag voor onvoorziene uitgaven en de aanwezige voorzieningen.

    • c.

      In alle gevallen geldt dat instemming van de raad nodig is indien:

      • wijzigingen in budgetten betrekking hebben op voorgenomen beleidswijzigingen;

      • het geraamde batig saldo van de begroting wijzigt.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouw beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor interne toetsing van bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de raad over de realisatie van de begroting van de gemeente door middel van tussentijdse rapportages.

  • 2. Deze tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de eerste rapportage (de Voorjaarsnota) uiterlijk in de juliraad van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de tweede rapportage (de Najaarsnota) uiterlijk in de begrotingsvergadering van het lopende begrotingsjaar.

  • 3. De rapportages vinden plaats per programma (inclusief investeringen). De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten en lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten.

  • 4. Indien daar aanleiding voor is wordt daarnaast aandacht besteed aan:

    • a.

      overige belangrijke afwijkingen van producten/deelprogramma’s, voor zover niet benoemd in programma’s;

    • b.

      belangrijke veranderingen en ontwikkelingen op het gebied van personeel, financiën en organisatie.

  • 5. Het college informeert vooraf de raad inzake het door het college te nemen besluiten inzake het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate verantwoording van de begroting naar productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2. In de programmaverantwoording geeft het college zo veel als mogelijk aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2 Financiële positie/Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3. Investeringskredieten zullen, voor zover niet reeds geautoriseerd in de vastgestelde begroting, bij afzonderlijk voorstel aan de raad worden voorgelegd.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief, het saldo van agio en disagio, worden lineair dan wel annuïtair in 4 jaar afgeschreven. Afwijking, mits in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoordingprovincies en gemeenten, is mogelijk.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht. Bijdragen in activa in eigendom worden geactiveerd als IVA en afgeschreven in dezelfde looptijd als de economische levensduur als het actief waarvoor de bijdrage is verstrekt en zolang aan de voorwaarden van artikel 61 van het BBV is voldaan.

  • 3. De materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair dan wel annuïtair afgeschreven in maximaal:

    • a.

      40 jaar: nieuwbouw woonruimten en bedrijfsgebouwen;

    • b.

      25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en bedrijfsgebouwen;

    • c.

      15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen;

    • d.

      10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; telefooninstallaties; kantoormeubilair; aanleg tijdelijke terreinwerken; nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen; groot onderhoud woonruimten en bedrijfsgebouwen;

    • e.

      De afschrijvingstermijnen voor investeringen in rioleringen worden conform het gemeentelijk rioleringsplan bepaald;

    • f.

      De afschrijvingstermijn van voertuigen, vaartuigen, gereedschappen en overige bedrijfsmiddelen worden naar gangbare ervaringsnormen of voorgeschreven normen over de gebruiksduur bij de aanschaf bepaald;

    • g.

      Niet: gronden en terreinen;

    • h.

      Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,– worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd;

    • i.

      Afwijking van het bepaalde onder a t/m h is mogelijk, mits in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en kunstwerken.

  • 5. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden geactiveerd en afgeschreven op basis van de verwachte gebruiksduur.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele inschatting van de invorderingskansen.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 3. De raad stelt deze nota vast.

Artikel 13. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2. Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskostenvan de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3. Het rentepercentage voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld op basis van het rentepercentage dat gold op het moment van aangaan van de betreffende investeringsverplichting.

Artikel 14. Financieringsfunctie

Voor de financieringsfunctie is het door de raad vastgestelde Treasurystatuut van toepassing. In aanvulling op dit statuut worden boventallige middelen die niet direct noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de publieke taak verplicht uitgezet bij de eigen rekening-courant bij het ministerie van Financiën (‘schatkistbankieren’).

Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen, de raad wordt hiervan in kennis gesteld.

Titel 3 Paragrafen

Artikel 16: Inhoud paragrafen

De in het kader van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten voorgeschreven paragrafen bevatten minimaal de inhoud zoals genoemd in de artikelen 10 t/m 16 van genoemd besluit.

Artikel 17. Verstrekking subsidies

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota/verordening verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota/verordening bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies.

  • 2. De raad stelt de nota/verordening vast binnen twee maanden na aanbieding door het college.

Titel 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 18. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen van de gemeente;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 19. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 20. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing de gemeentelijke taken aan de organisatorische eenheden;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

Artikel 21. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels van de Europese Unie.

Artikel 22. Subsidieverstrekking en steunverlening aan ondernemingen.

  • 1. Voor de toekenning van steunverlening en subsidies aan ondernemingen is vooraf instemming van de raad benodigd.

  • 2. Het college waarborgt dat in voorkomende gevallen wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Titel 5 Slotbepalingen

Artikel 23. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2017, met dien verstande dat deze terugwerkt op de jaarstukken 2016 voor zover dit voortvloeit uit de wijzigingen in het BBV met ingang van het dienstjaar 2016.

  • 2. Met het vaststellen van deze verordening wordt met ingang van 1 januari 2017 de op 12 februari 2004 door de raad vastgestelde Financiële verordening gemeente Bellingwedde ingetrokken.

Artikel 24. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente Bellingwedde 2017’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Bellingwedde in zijn openbare vergadering van

23 maart 2017

De griffier,
De voorzitter,