Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Littenseradiel

Beleidsregels premieverstrekking wwb 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Littenseradiel
Officiële naam regelingBeleidsregels premieverstrekking wwb 2004
CiteertitelBeleidsregels premieverstrekking wwb 2004
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpactiveringspremie, beleidsregels, premie deeltijdarbeid, premieverstrekking, reïntegratieverordening, scholingspremie, werkaanvaardingspremie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Reïntegratieverordening Littenseradiel, art. 27

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200422-10-2015Nieuwe regeling

27-04-2004

Op 'e Skille, 24-06-2004

Collegebesluit, 27-04-2004, nr. 14

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Subsidieverstrekking WWB 2004

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. Deze beleidsregels verstaan onder:

    • a.

      wet: de Wet werk en bijstand (Staatsblad 2003, nummer 375);

    • b.

      Invoeringswet: de Invoeringswet Wet werk en bijstand;

    • c.

      Abw: de Algemene bijstandswet;

    • d.

      Wiw: de Wet inschakeling werkzoekenden, zoals deze tot 1 januari 2004 van kracht was;

    • e.

      Ioaw: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers;

    • f.

      Ioaz: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen;

    • g.

      Wsw: de Wet sociale werkvoorziening;

    • h.

      reïntegratieverordening: de Reïntegratieverordening 2004 waar deze beleidsregels deel van uitmaken, zoals genoemd in artikel 27 lid 1 en 2 van die verordening;

    • i.

      uitkeringsgerechtigde: degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de wet, de Ioaw of de Ioaz;

    • j.

      dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de in artikel 14, lid 1 van de Invoeringswet genoemde dienstbetrekkingen of arbeidsovereenkomst dan wel een dienstverband in het kader van de Wsw;

    • k.

      gesubsidieerde arbeid: de in artikel 14, lid 1 van de Invoeringswet genoemde dienstbetrekkingen;

    • l.

      premie: een subsidievoorziening zoals bedoeld in artikel 31 van de wet;

Hoofdstuk 2 De verstrekking van activeringspremies

Artikel 2 Werkaanvaardingspremie

  • 1. De uitkeringsgerechtigde die arbeid in dienstbetrekking aanvaardt of werkzaamheden als zelfstandige gaat verrichten ten gevolge waarvan hij volledig in de kosten van bestaan kan voorzien, ontvangt een éénmalige premie van € 1.000,- netto.

  • 2. Degene die arbeid in dienstbetrekking, anders dan gesubsidieerde arbeid, aanvaardt of werkzaamheden als zelfstandige gaat verrichten ten gevolge waarvan hij volledig in de kosten van bestaan kan voorzien, en die in de periode onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding gesubsidieerde arbeid heeft verricht, ontvangt een eenmalige premie van € 1000,- netto.

  • 3.

    • a.

      De persoon, bedoeld in het eerste en tweede lid, dient een uitkering te hebben ontvangen op grond van de Wwb, Abw, Ioaw, Ioaz en/of gesubsidieerde arbeid te hebben verricht, voor de duur van tenminste 12 maanden in de periode van 18 maanden voorafgaand aan het moment van uitstroom en;

    • b.

      waarbij onmiddellijk voorafgaand aan de uitstroom de betreffende uitkering werd ontvangen en/of gesubsidieerde arbeid werd verricht.

  • 4. De premie wordt slechts verstrekt bij een dienstverband van minimaal één jaar.

  • 5. Er bestaat geen recht op een premie als binnen een periode van 24 maanden voorafgaande aan het moment van uitstroom al eerder een werkaanvaardingspremie is verstrekt.

  • 6. Er bestaat geen recht op een premie indien met betrekking tot de aanvaarde arbeid ten aanzien van de ontvangen inkomsten dan wel de werkaanvaarding niet is voldaan aan de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 17 van de wet of als bedoeld in artikel 13 van de Ioaw of de Ioaz.

Artikel 3 Premie deeltijdarbeid

  • 1. De uitkeringsgerechtigde behorend tot één van de in het tweede lid genoemde categorieën, die arbeid in dienstbetrekking verricht waarmee niet volledig in de kosten van het bestaan kan worden voorzien en die aanspraak heeft gemaakt op een vrijlating van inkomsten als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onder o. van de wet wordt, indien deze zich naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate heeft ingespannen om volledig in de eigen bestaanskosten te kunnen voorzien, een eenmalige premie verstrekt.

  • 2. Onder de categorieën als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan:

    • a.

      alleenstaande ouders met kinderen van 5 tot en met 12 jaar;

    • b.

      uitkeringsgerechtigden die met toepassing van artikel 9, lid 2, geheel of gedeeltelijk van de wet ontheven zijn van de plicht tot arbeidsinschakeling;

  • 3. De beoordeling of er van een zodanige inspanning als bedoeld in het eerste lid sprake is geweest vindt plaats over een periode van maximaal zes aaneengesloten maanden.

  • 4. Indien de inspanning als bedoeld in het voorgaande lid korter heeft geduurd dan zes maanden bestaat geen recht op een premie op grond van dit artikel tenzij de uitkeringsgerechtigde direct aansluitend uitstroomt naar reguliere dan wel gesubsidieerde arbeid.

  • 5. De premie bedraagt maximaal € 300,- netto, doch wordt naar rato vastgesteld indien het onder lid 3 bedoelde aantal maanden in het betreffende kalenderjaar lager is.

Artikel 4 Activerings- en scholingspremie

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de uitkeringsgerechtigde die naar hun oordeel in de voorafgaande 12 maanden belangrijke vorderingen heeft geboekt op het terrein van reïntegratie een premie toekennen. Onder belangrijke vorderingen wordt hier verstaan deelname aan een reïntegratietraject. Over deze deelname dient positief te zijn gerapporteerd.

  • 2. Uitgesloten van deze premie zijn uitkeringsgerechtigden die deelnemen aan het reïntegratie-instrument Voorwerk (art. 7, reïntegratieverordening).

  • 3. De beoordeling of er van zodanige vorderingen als bedoeld in het eerste lid sprake is geweest vindt plaats over een periode van maximaal twaalf kalendermaanden.

  • 4. De premie bedraagt maximaal € 240,- netto, doch wordt naar rato vastgesteld indien het onder lid 3 bedoelde aantal maanden in het betreffende kalenderjaar lager is.

Artikel 5 Premie vrijwillig werken met behoud van uitkering

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitkeringsgerechtigde een premie verstrekken voor het verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten.

  • 2. De premie wordt slechts toegekend indien burgemeester en wethouders voor het verrichten van de activiteiten vooraf toestemming hebben verleend en voor zolang de activiteiten het verkrijgen van betaalde arbeid niet verhinderen of bemoeilijken en voor zover er geen onkostenvergoeding zoals bedoeld in artikel 31, lid 2 onder k. van de wet van de organisatie of organisaties waarbij het vrijwillig wordt gewerkt, is of wordt ontvangen.

  • 3. Voorwaarden voor het verkrijgen van de premie zijn:

    • a.

      de uitkeringsgerechtigde is naar verwachting binnen een periode van een jaar niet bemiddelbaar in het kader van het verkrijgen van betaalde arbeid;

    • b.

      de uitkeringsgerechtigde verleent alle medewerking aan een met hem overeengekomen traject gericht op het verkrijgen van betaalde arbeid of aan anderszins met hem overeengekomen of aan hem opgelegde activeringsactiviteiten;

    • c.

      de activiteiten worden gedurende tenminste acht uren per week verricht;

    • d.

      de activiteiten hebben gedurende ten minste zes aaneengesloten kalendermaanden plaatsgevonden.

  • 4. De premie bedraagt minimaal € 240,- en maximaal € 700,- netto per jaar, en wordt naar rato vastgesteld

    • a.

      naar het aantal uren tussen 8 en 24 of meer en

    • b.

      indien het werk in de loop van het betreffende kalenderjaar is aangevangen.

Artikel 6 Cumulatie van inkomstenvrijlating en premies

  • 1. De uitkeringsgerechtigde, die op grond van artikel 9 van de Invoeringswet recht heeft op vrijlating van arbeidsinkomsten heeft niet gelijktijdig recht op een premie deeltijdarbeid als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregels.

  • 2. Het totaal dat in een kalenderjaar op grond van deze beleidsregels aan premies wordt verstrekt bedraagt maximaal het bedrag zoals genoemd in artikel 31, lid 2 onder j van de wet.

Artikel 7 Samenvoeging

  • 1. Premies die op basis van de voorgaande artikelen worden toegekend, worden aan het einde van het kalenderjaar gelijktijdig uitbetaald.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de werkaanvaardingspremie als bedoeld in artikel 2 uitbetaald nadat het dienstverband zes maanden heeft voortgeduurd en er in die periode geen terugval heeft plaatsgevonden.

Hoofdstuk 3 Aanvraag, betaalbaarstelling en verplichtingen

Artikel 8 Aanvraag

  • 1. De werkaanvaardingspremie als bedoeld in artikel 2 wordt door de belanghebbende aangevraagd door het indienen van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier dat volledig is ingevuld, eigenhandig is ondertekend en is voorzien van de gevraagde bewijsstukken.

  • 2. De aanvraag dient door de belanghebbende te worden ingediend binnen 1 jaar na het ontstaan van de situatie die recht geeft op een premie.

  • 3. De toekenning van de premie deeltijdarbeid zoals bedoeld in artikel 3, de activerings- en scholingspremie zoals bedoeld in artikel 4 en de premie vrijwillig werken zoals bedoeld in artikel 5 vindt ambtshalve plaats nadat door burgemeester en wethouders is vastgesteld dat aan de in de betreffende artikelen genoemde voorwaarden is voldaan.

  • 4. Burgemeester en wethouders bevorderen zoveel mogelijk dat personen die mogelijk in aanmerking komen voor een premie als bedoeld in lid 1 van dit artikel, daartoe een aanvraag indienen.

Artikel 9 Vaststelling

  • 1. De premie wordt door burgemeester en wethouders vastgesteld binnen een periode van 8 weken nadat de aanvraag als bedoeld in artikel 8, eerste lid van deze beleidsregels is ingediend dan wel binnen 12 maanden nadat zij kennis hebben kunnen nemen van de omstandigheid dat de uitkeringsgerechtigde aan de in artikel 8, derde lid, van deze beleidsregels bedoelde voorwaarden heeft voldaan.

  • 2. De belanghebbende, dan wel de uitkeringsgerechtigde als bedoeld in het voorgaande lid, is verplicht het college van burgemeester en wethouders onmiddellijk mededeling te doen van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van het recht op en/of de vaststelling van de premie, onder overlegging van bewijsstukken.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 10 Afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11 Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze beleidsregels nadere regels vaststellen.

Artikel 12 Onvoorziene situaties

In gevallen, de uitvoering van deze beleidsregels betreffende, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregels kan worden aangehaald als de “Beleidsregels premieverstrekking wwb 2004”.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 juli 2004, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening subsidiebeleid Wiw en vrijlating inkomsten Abw, Ioaw en Ioaz 2003.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van Burgemeester en wethouders van 27 april 2004.

De burgemeester, De secretaris,