Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Uitvoeringsregeling en preventieplan schuldhulpverlening K5-gemeenten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling en preventieplan schuldhulpverlening K5-gemeenten
CiteertitelUitvoeringsregeling schuldhulpverlening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpsociale zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Werk en Bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-01-200901-01-2017Uitvoeringsregeling schuldhulpverlening

27-01-2009

Nederlek NIeuws

14 januari 2009

Tekst van de regeling

Uitvoeringsregeling en preventieplan schuldhulpverlening K5 gemeenten

1. Inleiding

Met de vaststelling van de Kaderstellende notitie schuldhulpverlening hebben Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist de kaders vastgelegd voor de lokale schuldhulpverlening. In de college- en raadsbesluiten, die naar aanleiding van de behandeling van deze notitie zijn genomen, is de opdracht verstrekt een preventieplan schuldhulpverlening tot stand te brengen. In de voor u liggende notitie worden de beleidskaders schuldhulpverlening nader uitgewerkt in een uitvoeringsregeling. Het preventieplan (zie bijlage A) maakt hiervan deel uit.

2.Een aanvulling van de Kaderstellende notitie schuldhulpverlening

In de Kaderstellende notitie schuldhulpverlening is niet expliciet aangegeven wie wel en wie geen gebruik mogen maken van de schuldhulpverlening van de K5-gemeenten. Om moeilijkheden ten aanzien daarvan te voorkomen, wordt voorgesteld aan deze notitie de volgende zin toe te voegen.

“Natuurlijke personen die zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de K5-gemeenten (Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist) kunnen, indien zij aan de vereisten voor schuldhulpverlening van de K5-gemeenten voldoen, in aanmerking worden gebracht voor het basispakket schuldhulpverlening als bedoeld in de Kaderstellende notitie schuldhulpverlening”.

De inhoud van het basispakket is hieronder schematisch weergegeven en wordt in de paragrafen 3.1 tot en met 3.11 verder uitgewerkt

3. Het basispakket schuldhulpverlening van de K5-gemeenten

Basispakket integrale schuldhulpverlening

Het basispakket schuldhulpverlening bestaat uit de hierboven aangegeven 11 diensten. Zij zijn gericht op:

  • a.

    Preventie: hiertoe rekenen we preventie, adviesgesprek en nazorg;

  • b.

    Toeleiding / procesondersteuning: aanmeldgesprek, casemanagement, integrale intake en Wsnp;

  • c.

    Curatie: budgetbeheer, budgetbegeleiding, schuldregeling en psychosociale hulpverlening.

In het model start de integrale schuldhulpverlening met de activiteit preventie. Hiertoe behoren alle activiteiten die gerekend worden tot vroegtijdige signalering en individuele preventie.

Het einde van het integrale schuldhulpverleningsproces wordt gevormd door een eindgesprek met de cliënt, eventuele nazorg en een administratieve afsluiting.

De uitvoering van de dienstverlening geschiedt overwegend door de medewerker schuldhulpverlening. Een uitzondering geldt voor de behandeling van de aanvragen en de verstrekking van saneringskredieten. Deze is in handen van de Gemeentelijke Kredietbank. Ook het casemanagement in situaties dat er sprake is van een meervoudige problematiek en de psychosociale hulpverlening ligt in andere handen. Hiervoor wordt het Algemeen Maatschappelijk Werk ingeschakeld.

Niet alle cliënten behoeven steeds van alle elf diensten gebruik te maken. Meestal zal een selectie van deze diensten op maat aan de cliënt worden aangeboden.

3.1 Preventie

Voorkomen is beter dan genezen. Dit uitgangspunt heeft de K5-gemeenten doen besluiten aan het voorkomen van schuldsituaties maximale aandacht te besteden en de activiteiten op dit terrein in een afzonderlijk preventieplan op te nemen. U treft dit preventieplan aan in bijlage

3.2 AanmeldgesprekHet aanmeldgesprek vindt plaats in de eigen woongemeente van de cliënt.

Aanmeldgesprekken zijn meestal korte gesprekken van 15-30 minuten, waarin gevraagd wordt naar de aard van het probleem. Er wordt gekeken of de aanvrager in het werkgebied woont, of betrokkene tot de doelgroep behoort en of er sprake is van een herhaald probleem.

Ook wordt uitgelegd wat schuldhulpverlening inhoudt en wat de rechten en plichten van de cliënt zijn.

Bij het aanmeldgesprek wordt ook nagegaan of er sprake is van een acute crisissituatie (bijvoorbeeld huisuitzetting) waarop direct moet worden gereageerd. Als in het aanmeldgesprek blijkt dat de schulden waarschijnlijk geregeld moeten worden, dan kan een integrale intake worden gepland. Als tijdens het aanmeldgesprek al blijkt dat de schulden van de cliënt niet hoeven te worden geregeld, dan kunnen één of meer adviesgesprekken worden aangeboden. De cliënt gaat dan niet het curatieve traject in.

Bij het aanmeldgesprek verstrekt de medewerker schuldhulpverlening informatie over de schuldhulpverlening. Indien relevant worden folders en ander informatiemateriaal verstrekt.

Na afloop van het aanmeldgesprek wordt aan de klant een checklist, een aanvraagformulier schuldhulpverlening, een schuldhulpverleningsovereenkomst en een antwoordenveloppe gezonden. De klant dient deze stukken vóór een hernieuwd contact in te vullen en te tekenen.

3.3 AdviesgesprekEen deel van de mensen dat zich meldt, komt niet in aanmerking voor schuldregeling. Bijvoorbeeld omdat de schulden van de aanvrager objectief gezien niet problematisch zijn. Het kan ook zijn dat er omstandigheden zijn waardoor de aanvrager niet direct in aanmerking kan komen voor schuldregeling, bijvoorbeeld omdat het inkomen nog niet uitgekristalliseerd is. Er is echter wel een probleem en een hulpvraag. Om deze mensen toch van dienst te kunnen zijn, worden adviesgesprekken aangeboden.

Tijdens het adviesgesprek wordt aandacht besteed aan:

  • ·

    het ordenen van belangrijke papieren ten behoeve van de huishoudfinanciën en het bijhouden van contante uitgaven;

  • ·

    zelf onderhandelen met schuldeisers over afbetaling van de schulden;

  • ·

    het maken van een overzicht van de inkomsten en uitgaven (gemiddelde maandbegroting), met speciale aandacht voor reserveringsuitgaven;

  • ·

    het regelen van betalingen, bijvoorbeeld automatisch of gespreid;

  • ·

    het vergroten van het inkomen door gebruik te maken van financiële regelingen en voorzieningen en verwerving van werk;

  • ·

    het geven van geldbesparende tips;

  • ·

    het omgaan met betalingsachterstanden;

  • ·

    sparen, lenen en verzekeren.

3.4 Integrale intakeDe integrale intake dient om een goed inzicht te krijgen in de financiële situatie van de hulpvrager. Dit geschiedt aan de hand van het door de cliënt reeds ingevulde aanvraagformulier en de bescheiden die op de checklist zijn aangekruist. Daarnaast onderzoekt de schuldhulpverlener tevens de eventuele samenhang met immateriële problemen en de motivatie van de cliënt om een schuldhulpverleningstraject in te gaan.

Tijdens de intake wordt het inkomen in kaart gebracht. Een intake resulteert in een inventarisatie van de schulden, een berekening van de aflossingscapaciteit, een inschatting van psychosociale problematiek en een plan voor een schuldhulpverleningstraject.

Tijdens de intake wordt ook bepaald of de schuldenaar in aanmerking komt voor een schuldregeling. Er moet dan aan een aantal voorwaarden worden voldaan:

• Het inkomen van de schuldenaar moet ten minste het niveau hebben van de bijstandsnorm. Als de cliënt een lager inkomen heeft, dan heeft hij geen afloscapaciteit en heeft hij zijn schuldeisers dus niets te bieden. De schuldenaar moet alle mogelijke inkomsten aanwenden (bijstand, huursubsidie, belastingteruggaaf, kinderkorting, etc.). Waar mogelijk moet vermogen te gelde worden gemaakt. Pas als dat geregeld is, kan een schuldregeling worden opgezet. Om exact te berekenen of de schuldhoogte en het inkomen voldoen aan de voorwaarden voor schuldregeling, wordt een standaardrekenmethode gebruikt.

• De cliënt moet gemotiveerd zijn. Hij moet op tijd de juiste en volledige informatie verstrekken. Er mogen geen nieuwe schulden worden gemaakt.

• Als het hebben van een auto niet noodzakelijk is voor beroepsuitoefening of om medische redenen, dan moet deze verkocht worden. Ook andere uitgaven moeten grondig worden getoetst op de noodzaak ervan.

Aan het eind van de intake wordt een hulpverleningsplan opgesteld. De schuldhulpverlening kan bestaan uit schuldregeling, budgetbegeleiding, budgetbeheer en/of psychosociale hulpverlening. Tot slot wordt de in eerdere instantie toegezonden schuldhulpverleningsovereenkomst, waarin de rechten en plichten van de schuldhulpverlenende instantie en de schuldenaar zijn opgenomen, door beide partijen ondertekend.

N.B.

Hiervoor worden het aanmeldgesprek, het adviesgesprek en de integrale intake als afzonderlijke fasen gezien. Het komt natuurlijk ook voor dat al deze fasen in één gesprek worden doorlopen.

3.5 CasemanagementDe casemanager is verantwoordelijk voor de coördinatie van de hulpverlening aan de cliënt. Hij is diens aanspreekpunt. Dit is hij overigens ook voor diens schuldeisers, hulpverleners en andere betrokkenen. De casemanager stemt alle onderdelen van de hulpverlening op elkaar af. De casemanager is de centrale figuur in het schuldhulpverleningstraject: hij verbindt de belangen van de schuldeiser, de schuldenaar en de samenleving.

De casemanager coördineert de trajecten binnen het domein van de schuldhulpverlening en stemt ook af met hulpverlening buiten dit domein. Bij dit laatste gaat het bijvoorbeeld om jeugdzorg, reclassering, verslavingszorg, maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg, arbeidsreïntegratie en bijstandsverlening en andere vormen van (psychosociale) hulpverlening.

Het casemanagement in het kader van de schuldhulpverlening is in handen van de medewerker schuldhulpverlening.

3.6 Schuldregeling Bij een schuldregeling bemiddelt de schuldhulpverlener tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om tot een minnelijke schuldregeling te komen. Hierbij volgt hij meestal de gedragscodes schuldregeling van de NVVK, hoewel wij daar niet formeel aan gebonden zijn.

De gedragscodes hebben betrekking op twee specifieke onderdelen van schuldhulpverlening, namelijk schuldregeling en financieel beheer. In de gedragscodes zijn de rechten en plichten van alle betrokkenen

vastgelegd. Bovendien is geregeld hoe moet worden gecommuniceerd met schuldeisers, welke doorlooptijden gelden als norm en hoe de afloscapaciteit van de schuldenaar verdeeld wordt over de verschillende schuldeisers.

Als alle schuldeisers akkoord gaan, wordt de bemiddeling voortgezet of wordt een saneringskrediet verstrekt. Het saneringskrediet wordt verstrekt door de Gemeentelijke Kredietbank (GKB).

Als een schuldregeling wordt getroffen, wordt het inkomen van de schuldenaar ingehouden en de schuldenaar ontvangt een budget ter hoogte van de beslagvrije voet om van te leven. Dat budget komt doorgaans overeen met 95 procent van de bijstandsnorm. De rest van het inkomen wordt gebruikt om de schulden af te lossen. De schuldenaar krijgt drie jaar de tijd om zijn schulden af te lossen. Als met het beschikbare inkomen de schuld niet binnen die drie jaar kan worden afgelost, dan doet de schuldhulpverlener aan de schuldeisers een voorstel voor gedeeltelijke kwijtschelding van de schulden. Tijdens de aflossingsperiode worden regelmatig, maar ten minste eenmaal per jaar, heronderzoeken uitgevoerd. De schuldhulpverlener controleert daarbij of de schuldenaar in de afgelopen periode de aflossingscapaciteit volledig heeft ingebracht en of hij heeft voldaan aan de inspanningsverplichting om zijn inkomen zo veel mogelijk te verhogen. De schuldeisers worden op de hoogte gesteld van de uitkomst van dit heronderzoek.

3.7 BudgetbeheerBij budgetbeheer geeft de schuldenaar het beheer over zijn financiën uit handen. Hij krijgt hierdoor de gelegenheid zich te concentreren op andere problemen in zijn persoonlijke leefsituatie. Voor de schuldeisers ontstaat door budgetbeheer meer zekerheid dat hun vordering ook daadwerkelijk wordt voldaan.

Bij budgetbeheer kan de cliënt dus maar in beperkte mate over zijn inkomen beschikken. Het beheer van diens inkomen komt in handen van de schuldhulpverlener of van een persoonlijke begeleider. Deze reserveert de bedragen die nodig zijn voor de aflossing van de schulden en voldoet aan de overige betalingsverplichtingen. De schuldhulpverlener kan budgetbeheer als voorwaarde voor schuldhulpverlening opleggen.

Aan cliënten met een bijstandsuitkering kan budgetbeheer als voorwaarde aan de uitkering worden verbonden (artikel 57 Wet werk en bijstand).

Het streven van de begeleiding van de schuldhulpverlener is er steeds op gericht het budgetbeheer zoveel mogelijk in tijd te begrenzen. De cliënt moet immers zelf leren zijn financiën op een verantwoorde manier te regelen.

3.8 BudgetbegeleidingIn een aantal situaties is het niet nodig dat de schuldhulpverlener of de persoonlijk begeleider het beheer van de financiën van de cliënt overneemt. Hij richt zich dan op gedragsverandering van de cliënt. Hij zal deze trachten te bereiken door het verschaffen van inzicht aan de cliënt in diens inkomsten en uitgaven, het leren afstemmen van zijn uitgaven op zijn inkomsten en het voeren van een inzichtelijke administratie. Aldus leert hij de cliënt om op een verantwoorde mannier met zijn geld om te gaan, waardoor voorkomen wordt dat deze in de toekomst opnieuw schulden gaat maken. Dit geheel van activiteiten noemen we budgetbegeleiding.

3.9 Psychosociale hulpverleningHet hebben van problematische schulden gaat vaak gepaard met psychosociale problematiek. Psychosociale hulpverlening wordt door de schuldhulpverlener ingezet als de klant niet in staat is om adequaat aan zijn materiële situatie te werken. De hulpverlening is er dan op gericht om de schuldhulpverlening te laten slagen en om een duurzaam resultaat te bereiken, waarbij het gedrag en de leefsituatie van de cliënt blijvend zijn veranderd.

Psychosociale hulpverlening kan betrekking hebben op vele problemen, zoals verslaving, dakloosheid, psychische problemen, scheiding, enzovoort. De psychosociale hulpverlening wordt verleend door het Algemeen Maatschappelijk Werk. Het is ook mogelijk hiervoor, na indicatiestelling door het Centrum indicatiestelling zorg (Ciz), een persoonlijke, ambulante begeleider in te schakelen.

3.10 Afgifte Wsnp-verklaring

Als één of meer schuldeisers niet willen meewerken aan het tot stand komen van een minnelijke schikking, kan de schuldenaar bij de rechtbank een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsanering indienen. De schuldeisers kunnen dan via de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) worden gedwongen om mee te werken aan een afbetalingsregeling die voor de schuldenaar haalbaar is. In de meeste gevallen zullen zij daarbij een deel van hun vordering moeten intrekken.

Bij diens verzoekschrift tot toepassing van de wettelijke schuldsanering dient de cliënt een Wsnp-verklaring te voegen.

In de Faillissementswet is bepaald dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het afgeven van de ‘Wsnp-verklaring’. Dit geschiedt door de schuldhulpverlener of door de GKB. Deze verklaring wordt aan de schuldenaar verstrekt, die haar vervolgens (samen met een verzoekschrift voor toelating tot de Wsnp) afgeeft aan de rechtbank.

In de verklaring wordt aangegeven welke inspanningen door de schuldhulpverlener en de cliënt zijn verricht om een minnelijke regeling tot stand te brengen. Op basis van deze verklaring bepaalt de rechter of een schuldenaar in aanmerking komt voor een wettelijke schuldsanering via de Wsnp.

Wijst zij het verzoek toe, dan volgt (meestal) een periode van drie jaar waarin de schuldenaar zoveel mogelijk geld beschikbaar stelt voor aflossing van zijn schulden. Een door de rechtbank benoemde bewindvoerder ziet toe op de gang van zaken.

3.10.1 Wetswijziging Wsnp

Per 1 januari 2008 wordt in de Wsnp een aantal wijzigingen van kracht. Wij vermelden hier in het kort de meest relevante.

  • a.

    De “voorlopige toepassing”, die de schuldenaar de mogelijkheid bood om binnen 21 dagen voor het verzoek om toepassing van de Wsnp ontbrekende informatie aan te leveren, vervalt. Hiervoor in de plaats komt de voorlopige voorziening.

  • b.

    De voorlopige voorziening is een instrument dat met name kan worden ingezet voor spoedeisende zaken. Bijvoorbeeld om afsluiting van gas, water en elektriciteit te voorkomen. Of om huisuitzetting of opzegging van de zorgverzekering af te wenden.

  • c.

    Invoering van het moratorium en dwangakkoord. Het moratorium kan worden gezien als een afkoelingsperiode. Schuldeisers, zoals bijvoorbeeld woningbouwverenigingen, energiemaatschappijen en zorgverzekeraars, kunnen voortaan worden gedwongen hun invorderingsmaatregelen een half jaar op te schorten, zodat de schuldhulpverlener de tijd krijgt een schuldregeling te treffen. Het dwangakkoord geeft de schuldhulpverlener de ruimte om één of twee weigerachtige schuldeisers toch akkoord te laten gaan met een minnelijke regeling.

  • d.

    Door toepassing van de Wsnp vervallen beslagen op loon, uitkering of anderszins, onmiddellijk.

3.11 Nazorg Bij de nazorg wordt bekeken of de cliënt op eigen benen kan staan en of het risico bestaat dat er nieuwe schulden ontstaan. Nazorg werkt ook preventief: het voorkomt recidive. Nazorg geeft bovendien inzicht in de duurzaamheid van de resultaten van de schuldhulpverlening. Dit is belangrijke managementinformatie.

Nazorg geschiedt doorgaans door middel van een huisbezoek zes maanden na uitstroom. Afhankelijk van de situatie van de cliënt zal de schuldhulpverlener zo nodig nadien (periodieke) vervolgcontacten inplannen. Dit kunnen zowel oproepen, huisbezoeken als telefonische contacten zijn.

3.12 Schema

Hieronder treft u de zojuist beschreven fasen nog eens in het kort aan. Daarbij is tevens aangegeven welke doorlooptijd met de verschillende onderdelen is gemoeid en hoeveel tijd elke activiteit vergt.

ProcesInhoudDoorlooptijdTijdsinvestering
1.PreventieVoorkomen van (verergering van) schuldenproblematiek.PermanentPermanent
2.AanmeldgesprekIn een gesprek wordt de schuldhulpvraag beoordeeld. Eventueel wordt verwezen naar een adviesgesprek, integrale intake of elders.Van aanmeldgesprek tot intake (na inlevering van de aanvraag): max. 3 weken.Aanmeldgesprek: 30 minuten. Doorverwijzing en administratieve verwerking: 30 minuten
3.AdviesgesprekTijdens één of meerdere gesprekken wordt advies gegeven over het opzetten van een overzichtelijke registratie, maken van begrotingen, betalen van rekeningen, zelf onderhan-delen met schuldeisers, etc.Na het aanmeldgesprek vindt na uiterlijk 3 weken een eerste adviesgesprek plaats. Met tussenpozen van een maand vinden daarna nog twee gesprekken plaats. Zonodig zijn er meerdere contacten met bijv. de klantmanagers WWB.1 tot 3 gesprekken van maximaal een uur. Voorbereiding, adm. verwerking: 30 minuten. Maken budgetplan: 2 uur.
4.Integrale intakeIntake waarbij zowel financiële problematiek als oorzaken en psychosociale problematiek in kaart worden gebracht. Ook de inkomenskant wordt op orde gebracht.Tussen aanmelding en eerste intakegesprek: 2 weken Van aanmeldgesprek tot afronding intakefase: maximaal 90 dagen.1 of 2 gesprekken van 1 uur. Administratieve verwerking: 5 uur
5.CasemanagementEr is sprake van coördinatie en afstemming van alle schuldhulpverleningstrajecten en externe trajecten van een cliënt.Loopt door gedurende gehele schuldhulpverleningstraject, inclusief nazorg.4 uur per cliënt
6.SchuldregelingSchuldregelende instelling bemiddelt tussen schuldenaar en schuldeisers. Gaat altijd gepaard met financieel beheer (dit geldt niet voor ondernemers).Van tekenen schuldregelingsovereenkomst tot definitief resultaat: max. 120 dagen. Van tekenen schuldregelings-overeenkomst tot aflossing laatste schuld: 3 à 4 jaar.Schuldregeling: 13 uur Heronderzoeken: 6 uur
7.BudgetbeheerHet inkomen wordt gestort op een rekening waarvan uitgaven en reserveringen worden gedaan. Het inkomen wordt opgedeeld in een deel huishoudgeld en een deel voor de betaling van vaste lasten en het maken van reserveringen. Loopt door gedurende looptijd schuldregeling.Daarna afbouw.Volledig budgetbeheer: minimaal 7 uur per cliënt per jaar. Gedeeltelijk budgetbeheer: minimaal 5 uur per cliënt per jaar.
8.BudgetbegeleidingTijdens individuele gesprekken of cursussen leren burgers omgaan met geld.Gesprekken vinden plaats met tussenpozen van een maand. Cursussen: 6 lessen van 3 uur met een doorlooptijd van ongeveer 4 weken.Individueel: 5 tot 8 gesprekken van een uur. Cursus: 6 lessen van 3 uur. Twee evaluatiemomenten: 2 uur.
9.Psychosociale hulpverleningAlgemeen maatschappelijk werk, Verslavingszorg, Geestelijke Gezondheidszorg, Reclassering, Maatschappelijke opvang, MEE (voorheen Sociaal Pedagogische Dienst), etc.Afhankelijk van aard hulpverlening.Afhankelijk van aard hulpverlening. Maatschappelijk werk: circa 15 - 25 uur per cliënt per jaar.
10. Afgifte Wsnp- 10. verklaringSchuldhulpverlener stelt n.a.v. een verzoekschrift een Wsnp-verklaring op en geeft deze af aan de cliënt.Verstrekking uiterlijk 4 weken na aanvraag. Geldigheid ondertekende Wsnp-verklaring: 2 maanden.4 uur
11. NazorgCliënten die tussentijds zijn uitgevallen uit de schuldhulpverlening of met succes de gehele schuldhulpverlening hebben doorlopen worden gedurende een bepaalde tijd gevolgd.Tot 1 jaar na uitstroom uit schuldhulpverlening. Daarna incidenteel of op verzoek.4 uur

4.Mogelijkheden voor bijstandsverlening

Op grond van artikel 13, eerste lid, onderdeel f, van de Wet werk en bijstand kan normaliter geen bijstand worden verstrekt voor gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast. Op grond van artikel 48, tweede lid, onderdeel d, in samenhang met artikel 49, Wet werk en bijstand is dit weer wel mogelijk ingeval van bijzondere situaties. In dat geval bestaat de keuze tussen algemene en bijzondere bijstand. . Ook ingeval van dringende redenen en wanneer een saneringskrediet van de GKB geen doorgang dreigt te kunnen vinden, kan bijstand worden verstrekt. In deze situaties moet de bijstand als bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening, resp. borgtocht worden verstrekt.

De kosten voor budgettering kunnen via de bijzondere bijstand worden vergoed als de schuldhulpverlener deze als noodzakelijk heeft aangemerkt.

5.Noodfonds schuldhulpverlening

Ondanks de vele mogelijkheden om in acute nood adequaat hulp te verlenen, zullen er zich altijd situaties blijven voordoen, waarin de bestaande regelingen ontoereikend zijn om snel en afdoende op te treden. Voor dit soort situaties waarin de burger tussen de wal en het schip dreigt te vallen, hebben vele gemeenten een noodfonds schuldhulpverlening opgericht. Of in het kader van het minimabeleid een fonds met een bredere werking.

Wij stellen voor ook voor de K5-gemeenten een dergelijk fonds te creëren. Het daarmee gemoeide bedrag, begroot op € 20.000,- per jaar, zou dan ten laste moeten worden gebracht van het minimabeleid van de K5-gemeenten.

Criteria voor toekenning van hulp uit het noodfonds:

  • a.

    Degene aan wie de hulp wordt verstrekt is ingeschreven in de Gemeentelijke basisadministratie van een van de K5-gemeenten.

  • b.

    Er moet sprake zijn van een acute noodsituatie, d.w.z. een dreigende situatie waarbij uitstel niet verantwoord is. Bijvoorbeeld: een dreigende huisuitzetting, afsluiting van gas/water/licht in gezinssituaties met jonge kinderen.

  • c.

    Er kan geen beroep worden gedaan op enige andere wettelijke of particuliere regeling of voorziening.

  • d.

    De hulpverlening vindt alleen plaats in het kader van een (op te starten) schuldhulpverleningstraject;

  • e.

    De hulpverlening is primair gericht op de primaire behoeften zoals: huisvesting, energie en voeding.

  • f.

    De vergoeding is eenmalig.

  • g.

    De verstrekking geschiedt, afhankelijk van de financiële situatie van de betrokkene en de aard van de problematiek, in de vorm van een renteloze geldlening dan wel om niet.

  • h.

    De beoordeling of aan de criteria wordt voldaan geschiedt door de schuldhulpverlener en het Unithoofd Team 2 van de Afdeling Sociale Zaken.

  • i.

    De aanvraag geschiedt door de belanghebbende op een daartoe voorgeschreven formulier.

  • j.

    De toekenning geschiedt per beschikking.

  • k.

    Op het eventuele bezwaar en beroep zijn de regels van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Een complicatie bij de toepassing van de regeling is dat het criterium “acute noodsituatie” niet scherp omlijnd is. Dit is onvermijdelijk. Het gaat immers om amper te begrenzen situaties.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Nederlek, gehouden op 27 januari 2009,

de secretarisde voorzitter
   
P.SchoutenB.F.A. van der Kluit – de Groot