Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Harenkarspel

Bomenverordening Harenkarspel 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Harenkarspel
Officiële naam regelingBomenverordening Harenkarspel 2010
CiteertitelBomenverordening Harenkarspel 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpBomenverordening en Wabo

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Harenkarspel. De regeling is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Harenkarspel, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2013. Op grond van artikel 28 van de Wet algemene regels gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld gedurende twee jaar, tenzij de regeling eerder wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, art. 2.1 en 2.2
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-201001-01-2015Nieuw

18-05-2010

Schager Weekblad, 08-09-2010

PLAN/2010/3003

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenverordening Harenkarspel 2010

De raad van de gemeente Harenkarspel

gezien het voorstel van het college van 23 maart 2010 tot wijziging van de Bomenverordening Harenkarspel 2009;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      boom: een houtachtig, opgaand gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centi me-ter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. Indien het betreft een houtopstand in privaat eigendom, geldt in afwijking van het in vorige zin bepaalde een dwarsdoorsnede van 25 centimeter op 1,3 meter hoogte. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

    • b.

      houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder sub a genoemde minimale dwarsdoorsnede.

    • c.

      monumentale boom: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving.

    • d.

      vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

    • i.

      boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

    • j.

      bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

    • k.

      bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

    • l.

      college: burgemeester en wethouders van Harenkarspel.

Artikel 2. Verbod tot het zonder vergunning vellen van houtopstand.

  • 1. Het is verboden houtopstand te vellen of te doen vellen zonder vergunning van het bevoegd gezag.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een houtopstand in privaat eigendom op percelen van minder dan 120m2, tenzij het houtopstand betreft als bedoeld in artikel 3.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 lid 2 en 3 van de Boswet.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het college, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 4 en 5 van deze verordening.

    • b.

      het periodiek vellen of dunnen van houtopstand of hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

Artikel 3. Lijst van monumentale bomen

  • 1. Het college stelt een lijst met monumentale bomen vast. Deze lijst wordt elke vier jaar herzien.

  • 2. De lijst bevat minimaal de volgende gegevens, inzake de te beschermen monumentale houtopstand:

    • a.

      redengevende beschrijving;

    • b.

      soort boom;

    • c.

      standplaats;

    • d.

      kadastrale gegevens;

    • e.

      eigendomsgegevens;

    • f.

      foto’s.

  • 3. De eigenaar of zakelijk gerechtigde van een houtopstand die vermeld staat op de lijst van monumentale bomen is verplicht het college onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

    • a.

      eigendomsoverdracht van de houtopstand.

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende vergunning.

    • c.

      de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

  • 4. Het college stelt een bijdrageregeling vast voor een tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van de monumentale bomen.

Artikel 4. Weigeringsgronden en vergunningvoorschriften

  • 1. Een vergunning wordt geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand, rekening houdend met:

    • a.

      natuur- en milieuwaarden;

    • b.

      landschappelijke waarden;

    • c.

      cultuurhistorische waarden;

    • d.

      waarden van stads- en dorpsschoon;

    • e.

      waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 2. Een vergunning voor het vellen van een monumentale boom wordt slechts bij uitzondering verleend, indien:

    • a.

      een zwaarwegend maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de monumentale boom en alternatieven uitputtend zijn onderzocht.

    • b.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade en alternatieven uitputtend zijn onderzocht.

  • 3. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 4. In het voorschrift als bedoeld in het derde lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 5. Het verbod tot het vellen van houtopstand zonder voorafgaande vergunning geldt ingeval van herplant ook voor bomen kleiner dan de in artikel 1 genoemde minimum maat.

  • 6. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een bomen effect analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.

Artikel 5. Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is zonder vergunning is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag, respectievelijk het college, aan de eigenaar of zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Het verbod tot het vellen van houtopstand zonder voorafgaande vergunning geldt ingeval van herplant ook voor bomen kleiner dan de in artikel 1 genoemde minimum maat.

  • 3. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het college aan de eigenaar of zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden aan het college.

Artikel 6. Schadevergoeding

Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 7. Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.

Artikel 8. Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen.

    • b.

      conform richtlijnen van het Rijk en van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het in het tweede lid genoemde verbod.

Artikel 9. Bescherming publieke houtopstand

  • 1. Het is verboden om houtopstanden, die geen particulier eigendom zijn:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken.

    • b.

      te snoeien, behoudens vooraf verkregen toestemming van de eigenaar of zakelijk gerechtigde.

  • 2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een houtopstand, die geen particulier eigendom is, aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van het college.

Artikel 10. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 8, tweede lid, artikel 9, eerste lid, dan wel artikel 9, tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 11 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Harenkarspel 2010.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

  • 3. Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Bomenverordening Harenkarspel 2009 ingetrokken.

  • 4. Aanvragen om vergunning of ontheffing, die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening, worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 mei 2010

de griffier, de voorzitter,

R.H. Mulder E.J. Brommet