Overheidsorganisatie | Gemeente Bussum |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van marktgeld 2010 |
Citeertitel | Verordening heffing Marktgeld |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Nieuwe regeling |
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 15-08-2011 | Nieuwe regeling | 02-11-2009 Bussumse Krant van 17 december 2009 | RV2009-186 |
De raad van de gemeente Bussum;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum van 8 oktober 2009, nummer RV09.186;
gelet op artikel 229 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van marktgeld 2010
In deze verordening wordt verstaan onder:
markt: de warenmarkt, welke wordt gehouden op de door de raad aangewezen plaats en dag;
marktterrein: de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van de raad voor het uitoefenen van de markthandel is of wordt aangewezen;
standplaats: de op en voor de duur van de markt door het bevoegd gezag aan een standplaatshouder aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;
vaste plaats: een standplaats, die tot wederopzegging beschikbaar wordt gesteld;
dagplaats: een standplaats, die per marktdag beschikbaar wordt gesteld.
maand: een kalendermaand;
kwartaal: een kalenderkwartaal;
jaar: een kalenderjaar.
Onder de naam ‘marktgeld’ wordt een recht geheven voor het tijdens de markt innemen van een standplaats op het marktterrein.
Belastingplichtig is degene aan wie een standplaats is toegewezen.
Het marktgeld wordt geheven naar de ingenomen oppervlakte van de standplaats.
1. De oppervlakte wordt berekend door het aantal meters over de grootste lengte te vermenigvuldigen met het aantal meters over de grootste breedte van de standplaats.
2. Voor de berekening van de ingenomen oppervlakte (in vierkante meters) wordt in aanmerking genomen de oppervlakte, die in gebruik is:
voor het uitstallen van goederen;
als loopgang/-ruimte;
als opslagplaats voor goederen, materialen, emballage en anderszins;
voor voertuigen (waaronder begrepen aanhangwagens e.d.) waaruit al dan niet rechtstreeks goederen ten verkoop worden aangeboden;
3. Voor de berekening van het marktgeld worden gedeelten van een vierkante meter voor een gehele vierkante meter gerekend.
Het marktgeld bedraagt:
voor een dagplaats per vierkante meter (m2) | € 0,85; |
met een minimum van | € 13,50. |
voor een vaste plaats bij wijze van abonnement: | ||
a. | per maand per vierkante meter (m2) | € 2,20; |
met een minimum van | € 22,--; | |
b. | per kwartaal per vierkante meter (m2) | € 6,30; |
met een minimum van | € 63,--; | |
c. | per jaar per vierkante meter (m2) | € 23,50; |
met een minimum van | € 235,--; | |
daar gelaten of daarvan al dan niet gebruik wordt gemaakt. |
1. Het marktgeld wordt door middel van een aanslag geheven.
2. In afwijking van het eerste lid wordt het voor een dagplaats verschuldigde marktgeld geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld voor een dagplaats worden betaald op het tijdstip, waarop de dagplaats is toegewezen.
2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld voor een vaste plaats worden betaald binnen een maand na de dagtekening van de kennisgeving.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
1. Indien de belastingplicht voor een vaste plaats in de loop van het belastingtijdvak, als bedoeld in artikel 6, tweede lid, aanvangt wordt het marktgeld naar evenredigheid geheven.
2. Indien de belastingplicht voor een vaste plaats in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing over het aantal marktdagen van het ingevolge artikel 6, tweede lid, berekende bedrag als na het einde van de belastingplicht nog marktdagen in het belastingtijdvak overblijven.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het marktgeld.
1. De ’Marktgeldverordening 2009’ van 10 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘marktgeldverordening 2010’.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 2 november 2009.