Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Verordening Commissie Sociale Zaken 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingVerordening Commissie Sociale Zaken 2009
CiteertitelVerordening Commissie Sociale Zaken 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpHerziene regeling

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 84
  2. Algemene wet bestuursrecht, artikel 7:13
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-02-201001-01-200908-11-2010Herziene regeling

14-05-2009

Bussumse Krant van 3 februari 2010

RV2009-123

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Commissie Sociale Zaken 2009

De raad van de gemeente Bussum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van

Bussum, AB09.00310, nummer RV2009-123;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de gemeentewet

b e s l u i t :

Vast te stellen de volgende “Verordening Commissie Sociale Zaken 2009”, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Commissie Sociale Zaken 2007, vastgesteld op 11 oktober 2007;

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, vertegenwoordigd door het hoofd sociale zaken of diens plaatsvervanger.

  • b.

    Commissie Sociale Zaken: vast commissie van advies in de zin van artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor de bezwaarschriften op besluiten in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), de Wet inburgering (Wi) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en aanverwante gemeentelijke regelingen.

HOOFDSTUK 2 BEHANDELING VAN DE BEZWAARSCHRIFTEN

Paragraaf 1 De commissie
Artikel 2 Inleidende bepaling commissie Sociale Zaken

Er is een commissie te voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders in het kader van de in artikel 1b genoemde wetten en de daarop gebaseerde verordeningen.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie
  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en drie leden.

  • 2. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan.

  • 4. Het college benoemt één van de leden als plaatsvervangend voorzitter.

  • 5. Het college benoemt twee plaatsvervangende leden.

Artikel 3A Vergoeding

Aan een lid van de commissie wordt een vergoeding toegekend voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie. De hoogte van deze vergoeding is gelijk aan de vergoeding die de externe leden van de Rekenkamercommissie en de commissie Ruimtelijke Kwaliteit ontvangen.

Artikel 4 De secretaris
  • 1. De secretaris van de commissie is een door het college aangewezen ambtenaar.

  • 2. Het college wijst tevens één of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5 Zittingsduur
  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag dat de Raad aftreedt.

  • 2. De voorzitter en de leden zijn eenmaal herbenoembaar.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen.

  • 4. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Paragraaf 2 De procedure
Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift
  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken worden zo spoedig mogelijk na ontvangst in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Bij de ontvangstbevestiging wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden
  • 1. De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

    • a.

      artikel 6:6 (herstel verzuimen, advies niet-ontvankelijk verklaren);

    • b.

      artikel 7:4, tweede lid (het wel of niet ter inzage leggen van de stukken);

    • c.

      artikel 7:6, vierde lid (uitslag horen van belanghebbende die separaat gehoord is).

  • 2. De voorzitter machtigt de secretaris om de bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht uit te voeren.

    • a.

      artikel 2:1, tweede lid (verzoek om een schriftelijke machtiging);

    • b.

      artikel 6:17 (toezending stukken aan gemachtigde).

  • 3. De commissie beslist over de toepassing van

    • a.

      7:3 (afzien van hoorplicht);

    • b.

      7:4, zesde lid (geheimhouding stukken).

Artikel 8 Vooronderzoek
  • 1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daar kosten aan verbonden zijn is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 9 Hoorzitting
  • 1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. De commissie beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht (afzien van horen).

  • 3. Indien de commissie op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

  • 4. Belanghebbenden worden in aanwezigheid van elkaar gehoord, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 7;6 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10 Uitnodiging zitting
  • 1. De voorzitter nodigt de belanghebbende en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit. Bij de uitnodiging worden partijen gewezen op de inhoud van artikel 7:4 en 7:8 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Binnen drie dagen, ingaande op de dag na de verzending van de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 11 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat tenminste drie leden waaronder in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.

Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien hun onpartijdigheid daarbij in het geding kan zijn.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

De hoorzitting van de commissie vindt achter gesloten deuren plaats.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging
  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden, niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15 Nader onderzoek
  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo’n verzoek.

  • 1. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer en advies
  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies. Hierbij is de aanwezigheid van tenminste drie leden, waaronder in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, vereist.

  • 2.

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies;

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17 Uitbrengen advies en verdaging
  • 1. Het advies wordt onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 10 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbende een afschrift.

Artikel 18 Intrekken oude verordening

De verordening Commissie Sociale Zaken 2007 wordt ingetrokken op het moment dat de verordening Commissie Sociale Zaken 2009 in werking treedt.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt na vaststelling met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2009 in werking.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Commissie Sociale Zaken 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 14 mei 2009.

de griffier
de voorzitter