Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Naarden 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Naarden 2007
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Naarden 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpNieuwe regeling

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de lijkbezorging, artikel 36

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-06-200731-05-2010Onbekend

10-05-2007

Naarder Koerier 21-06-2007

RV2007-018

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Naarden 2007

De raad van de gemeente Bussum, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum d.d. 10-04-2007, nummer. RV2007-018 gelet op de Wet op de Lijkbezorging, artikel 36

besluit:

de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Naarden 2007 vast te stellen voor zover het betrekking heeft op de Oude begraafplaats gelegen op het grondgebied van de gemeente Bussum

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 10 mei 2007.

de griffier

de voorzitter

De raad van de gemeente Naarden, gelezen het voorstel van het college van 10 oktober 2006, nr. RV 06.076, overwegende dat het gewenst is om een nieuwe verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen vast te stellen, gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Naarden 2007

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaats(en): 1 de gemeentelijke begraafplaats Nieuw Valkeveen, Valkeveenselaan 58 te Naarden;
 2 de gemeentelijke begraafplaats Oude Begraafplaats, Amersfoortsestraatweg te Bussum;
b. college:het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Naarden;
c. graf:een ruimte bestemd voor het begraven van lijken en/of het bijzetten van asbussen;
d. grafkelder:een ondergrondse ruimte voorzien van wandbekleding van hard en duurzaam materiaal, bestemd voor het bijzetten van lijken of asbussen;
e. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
 - het doen begraven en begraven houden van lijken;
 - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
 - het doen verstrooien van as;
f. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
g. eigen kindergraf:een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
 - het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen tot de leeftijd van 12 jaar;
 - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van kinderen tot de leeftijd van 12 jaar;
 - het doen verstrooien van as van kinderen tot de leeftijd van 12 jaar;
h. algemeen kindergraf:een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van kinderen tot de leeftijd van 12 jaar;
i. eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
 - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen zonder urnen;
 - het doen verstrooien van as;
j. urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;
k. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
l. grafbedekking: gedenkteken, grafbeplanting en/of overige geplaatste voorwerpen op een graf;
m. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;
n. aanvrager:degene die – al dan niet door tussenkomst van een uitvaartverzorger – opdracht geeft voor een begrafenis, of die de uitgifte van een graf of urnenruimte vraagt;
o. rechthebbende:de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een eigen graf;
p. belanghebbende:de persoon, die de belangen van de nabestaanden van een in een algemeen graf bijgezette overledene behartigt.
Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf
  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf en/of eigen kindergraf.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen kindergraf.

Hoofdstuk II Beheer, openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Beheer begraafplaatsen
  • 1. Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college. Het beheer omvat het onderhouden en exploiteren van het terrein en de gebouwen en het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging en herdenking van overledenen.

  • 2. Onder toezicht van het college worden een beheerder en zonodig een of meer daartoe hem vervangende personen belast met:

    • -

      De administratie van de begraafplaatsen;

    • -

      Het beheer en onderhoud van de begraafplaatsen;

    • -

      Het openen en sluiten van de graven voor een begraving, opgraving of ruiming c.q. bijzetting of ruiming;

    • -

      De verstrooiing van as.

Artikel 4 Administratie
  • 1. Het college is verantwoordelijk voor de administratie van de begraafplaatsen;

  • 2. De administratie bevat een register van alle op de begraafplaatsen begraven lijken met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn, alsmede een register van bijgezette asbussen met de krachtens artikel 65, eerste lid, van de Wet op de Lijkbezorging voorgeschreven gegevens. De in dit register opgenomen gegevens zijn openbaar en worden op verzoek verstrekt;

  • 3. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en belanghebbenden van de graven, met hun namen en adressen en zo mogelijk aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar. Alleen rechthebbenden en belanghebbenden of hun rechtsopvolgers kunnen hiervan een uittreksel verkrijgen;

  • 4. De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

Artikel 5 Openstelling begraafplaats(en)
  • 1. De begraafplaats(en) is (zijn) voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is (zijn), zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 6 Ordemaatregelen
  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      Zonder toestemming van de beheerder;

    • b.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • c.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 7
  • 1. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      Nodeloos rumoer te maken of zich anderszins onbetamelijk te gedragen;

    • b.

      Rijwielen mede te nemen anders dan met het doel deze in de daarvoor bestemde bewaarplaats te stallen;

    • c.

      Onaangelijnde honden mee te nemen;

    • d.

      Op de graven te lopen of, de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • e.

      Beplantingen of materialen te beschadigen of te vernielen;

    • f.

      Gereedschappen, kledingsstukken, potten of andere niet tot de graven behorende voorwerpen neer te leggen of te laten liggen op of achter de graven en de grafbedekking.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde voorschrift houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 8 Plechtigheden
  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 9 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 10 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk 24 uur tevoren schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder uiterlijk om 12:00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden worden gedaan.

  • 2. Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 11 Gebouwen en muziekinstallatie
  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 24 uur voorafgaande aan het tijdstip waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 12 Over te leggen stukken
  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven, conform artikel 11 van de Wet op de Lijkbezorging, is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 19, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 13 Tijden van begraven en asbezorging
  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 09:00 tot 15:00 uur;

    • b.

      op zaterdag van 09:00 tot 12:00 uur;

    voor zover de werkdagen en zaterdagen niet vallen op algemeen erkende feestdagen. Onder feestdag wordt verstaan:

    Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, tweede Paasdag, de dag waarop de verjaardag des koningin wordt gevierd, 5 mei, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag.

  • 2. Als gewone uren van begraving worden aangemerkt de uren tussen 09:00 en 15:00 uur op de dagen, bedoeld in het eerste lid onder a. De overige tijden worden aangemerkt als buitengewone uren van begraving.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 14 Indeling graven en asbezorging
  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene graven

    • b.

      algemene kindergraven

    • c.

      eigen graven

    • d.

      eigen kindergraven

    • e.

      eigen urnengraven;

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 3. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken in de algemene graven kunnen worden begraven. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 15 Volgorde van uitgifte
  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 16 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 17 Termijnen eigen graven
  • 1. Het college verleent, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag maximaal 1 jaar voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 19, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 4. De rechthebbende is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn adres of verblijfplaats te allen tijde bij de burgemeester en wethouders bekend is.

  • 5. Indien de rechthebbende niet aan deze verplichting voldoet, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

Artikel 18 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten
  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 21 Sluiting van graven
  • 1. Op verzoek van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen een grafruimte voor gesloten verklaren. In dit geval blijft de grafruimte tot diens overlijden ten name van de rechthebbende staan. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere begraving, bijzetting asbus of asverstrooiing plaatsvinden dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn verzoek met name heeft genoemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen overigens de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens tot sluiting kan worden overgegaan.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 22 Vergunning grafbedekking
  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De vergunning dient te zijn verkregen voordat de grafbedekking wordt geplaatst. De rechthebbende/belanghebbende vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan;

  • 3. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6. Het bepaalde in artikel 25, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Geen vergunning als bedoeld in het eerste lid is nodig indien een wijziging van het gedenkteken beperkt blijft tot het toevoegen van tekst als gevolg van volgende bijzetting van een lijk in een eigen graf.

Artikel 23 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 24 Verwijdering grafbedekking
  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem/haar uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief haar voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 22 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 25 Onderhoud door de rechthebbende
  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en/of te herstellen.

  • 2. Indien hij/zij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en/of te herstellen, kan het college na eerste kennisgeving de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 26 Onderhoud door de gemeente

De rechthebbende kan bij het college een aanvraag indienen voor het jaarlijks schoonmaken van het gedenkteken c.q. het onderhoud van de winterharde beplantingen van gemeentewege te laten verzorgen.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 28 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 5, eerste lid, 14, tweede lid, 16 en 22, derde lid, van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken haar er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en/of herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden en/of hersteld.

Hoofdstuk VIII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 29 Lijst
  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 30 Overgangsbepaling
  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de ingevolge artikel 32 ingetrokken verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Nieuw Valkeveen 1993 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 31 Strafbepaling
  • 1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 5 lid 3, 6 en 7 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van de openbare bekendmaking in de Naarder Koerier.

Op dat tijdstip vervalt de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Nieuw Valkeveen 1993’

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Naarden 2007.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 maart 2007.

De griffier
De voorzitter