Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Verordening op de raadscommissies 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies 2006
CiteertitelVerordening op de raadscommissies 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpNieuwe regeling

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet artikel 82

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-05-200629-10-2014Nieuwe regeling

11-05-2006

11 mei 2006

RB2006-030A

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2006

De raad van de gemeente Bussum;

gelezen het voorstel van de burgemeester en de griffier van Bussum van

8 mei 2006, nr. RV2006-030;

gelet op het bepaalde artikel 82 van de Gemeentewet (Wet dualisering gemeentebestuur)

besluit:

  • a.

    In te trekken de Verordening op de raadscommissies 2003 van 11 september 2003, nr. RB2003.073;

  • b.

    Vast te stellen de Verordening op de raadscommissies 2006;

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op de door de gemeenteraad ingestelde commissies als bedoeld in artikel 82 van de gemeentewet (raadscommissies), indien dit bij het instellingsbesluit is bepaald.

Artikel 2 Taak en samenstelling

  • 1. De taak van raadscommissies is het voorbereiden van de besluitvorming c.q. de werkzaamheden van de raad.

  • 2. De raad benoemt de leden van de commissie.

  • 3. Het lidmaatschap is voorbehouden aan raadsleden, dan wel degenen die voorkomen op de kandidatenlijst van de laatstgehouden verkiezingen voor de raad.

  • 4. Iedere fractie in de gemeenteraad heeft het recht om voor de diverse raadscommissies naast raadsleden, maximaal drie andere personen voor te dragen als commissielid, mits zij voorkomen op de kandidatenlijst van de laatstgehouden verkiezingen voor de raad. Zij worden commissieleden, niet zijnde raadsleden, genoemd.

  • 5. Aan commissieleden, niet zijnde raadsleden, wordt een presentiegeld verstrekt voor het bijwonen van de vergaderingen van de raadscommissies. De hoogte van het presentiegeld per vergadering is het bedrag genoemd in tabel IV (gemeenteklasse 3) bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Meerdere vergaderingen die in hetzelfde dagdeel plaatsvinden gelden als één vergadering.

  • 6. Iedere fractie heeft het recht maximaal twee leden, waarvan minimaal één raadslid, voor elke commissie voor te dragen. De fractie die de voorzitter van een raadscommissie levert mag een extra lid voor deze commissie voordragen.

  • 7. Alleen voor de raadsleden in een commissie heeft een fractie het recht om een plaatsvervanger, zijnde ook een raadslid, aan te wijzen.

  • 8. De aanwijzing van de leden van de commissies na de verkiezing van de leden van de raad vindt plaats in de eerste vergadering van de raad in de nieuwe samenstelling.

  • 9. Raadscommissies benoemen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. Daarbij is het uitgangspunt dat iedere fractie in principe één commissievoorzitter levert.

  • 10. De voorzitter fungeert als technisch voorzitter zonder stemrecht.

  • 11. De leden van een commissie nemen geen besluiten, maar geven advies, gericht op het voorbereiden van de besluitvorming c.q. de werkzaamheden van de raad. Daarbij geldt een gewogen advies, waarbij rekening wordt gehouden met het zetelaantal in de raad.

  • 12. De raadscommissies kunnen desgewenst overleg plegen met het college, hetgeen voor de hand ligt ten aanzien van conceptraadsvoorstellen die uiteindelijk door de raad moeten worden behandeld en vastgesteld. Voor dat doel is aanwezigheid van de betrokken portefeuillehouder(s) gewenst.

Artikel 3 Commissiegriffiers

De griffier wijst voor elke commissie een ambtenaar aan als griffier en eventueel één of meer ambtenaren als adjunct-commissiegriffiers.

De griffier van de commissie valt de facto onder het gezag van de betreffende commissie.

Artikel 4 Benoeming en ontslag commissieleden

  • 1. De leden en plaatsvervangende leden van een commissies worden voor 4 jaar benoemd. Zij treden tegelijk af met ingang van de dag welke in de Kieswet is bepaald voor het aftreden van de leden van de gemeenteraad.

  • 2. Leden en plaatsvervangende leden kunnen echter tussentijds ontslag nemen door dit in te dienen bij het orgaan dat hen heeft benoemd.

  • 3. In bijzondere gevallen kan de raad het lidmaatschap van een commissielid tussentijds beëindigen.

  • 4. Indien een commissielid op grond van een bepaalde hoedanigheid in een commissie is benoemd, vervalt met het verlies van die hoedanigheid tegelijkertijd het lidmaatschap van de commissie.

  • 5. In een opengevallen plaats wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Degene, die ter vervulling van een tussentijds ontstane vacature tot lid van een commissie wordt aangewezen, heeft zitting voor de resterende zittingsduur van de raad.

  • 6. Een lid van de commissie kan zich in verband met haar zwangerschap en bevalling gedurende zestien weken laten vervangen door iemand van wie de naam voorkomt op een kandidatenlijst voor de laatstgehouden verkiezing voor de raad.

  • 7. Een lid van een commissies, die geen raadslid is, houdt op lid te zijn zodra blijkt dat hij niet meer voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap van de raad als bedoeld in de Gemeentewet en een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking gaat vervullen.

  • 8. Een lid van de commissie, die geen raadslid is, kan van het lidmaatschap worden uitgesloten overeenkomstig het bepaalde in artikel X.8 van de Kieswet wanneer deze een voor een raadslid niet toegestane handeling verricht, zoals genoemd in de Gemeentewet

Artikel 5 Vergaderingen

  • 1. De commissies vergaderen zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of indien tenminste de helft van het aantal leden dat in de commissie zitting heeft aan de voorzitter te kennen heeft gegeven dit gewenst te achten onder opgave van het te behandelen onderwerp of te behandelen onderwerpen.

  • 2. Met inachtneming van hetgeen in deze verordening is opgenomen, bepaalt de voorzitter de dag en het tijdstip van de vergadering.

  • 3. Wanneer een vergadering is gevraagd door het vereiste aantal leden wordt deze binnen 14 dagen nadat het verzoek is gedaan, gehouden.

  • 4. De voorzitter zorgt ervoor dat de leden van de commissies ten minste een week voordat de vergadering wordt gehouden, schriftelijk worden opgeroepen. De door de voorzitter vast te stellen agenda en de daarbij behorende stukken worden zoveel mogelijk gelijktijdig toegezonden. In ieder geval moeten de vergaderstukken uiterlijk twee dagen voordat de vergadering wordt gehouden, bij de leden zijn bezorgd, dan wel mededeling zijn gedaan van een ter inzage legging van bescheiden.

  • 5. Aan de overige raadsleden wordt kennis gegeven van het houden van een vergadering door toezending van de in lid 4 bedoelde stukken.

  • 6. In naar de mening van de voorzitter spoedeisende gevallen kan van de genoemde termijnen worden afgeweken.

  • 7. Voor zover een commissie in het openbaar pleegt te vergaderen wordt het houden van een vergadering op dezelfde wijze openbaar gemaakt als gebeurt bij raadsvergaderingen.

  • 8. Een commissie mag geen besluiten nemen, of standpunten innemen, of adviezen afgeven, indien niet tenminste de helft van het aantal leden dat in de commissie zitting heeft aanwezig is.

  • 9. Indien over een gevraagd advies de stemmen staken, wordt geen besluit genomen of standpunt ingenomen, of advies uitgebracht, maar worden de verschillende meningen medegedeeld.

Artikel 6 Openbaarheid van de vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de commissies zijn openbaar tenzij de belangen van de gemeente of van derden zich hiertegen verzetten, hetgeen zowel bij de instelling van een commissie als aan de hand van de te behandelen onderwerpen kan worden bepaald.

  • 2. De deuren worden gesloten indien twee van de aanwezige leden dit verlangen of de voorzitter dit nodig acht.

  • 3. De commissie besluit daarna of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86 lid, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 5. Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Artikel 7 Horen van deskundigen en belanghebbenden

  • 1. De commissies zijn bevoegd deskundigen en belanghebbenden te horen over zaken die in de commissie worden behandeld.

  • 2. De door de gemeenteraad van Bussum benoemde, en als zodanig ook in de raad van het gewest Gooi en Vechtstreek zitting hebbende leden, hebben het recht deel te nemen aan de beraadslagingen over gewestelijke zaken in de betrokken commissie. Zij hebben een raadgevende stem.

Artikel 8 Spreekrecht

  • 1. Ieder niet-commissielid heeft het recht tijdens een openbare commissievergadering het woord te voeren, dit met inachtneming van het in de leden 2 t/m 8 van dit artikel bepaalde.

  • 2. Voor de aanvang van de vergadering moet men zich bij de voorzitter of de commissiegriffier hebben gemeld met opgave van het onderwerp waarover men wil spreken.

  • 3. Van het recht wordt geen gebruik gemaakt, voordat de voorzitter van de commissie hiertoe gelegenheid geeft. In de regel zal men over op de agenda voorkomende zaken het woord krijgen voordat met de behandeling van het agendapunt wordt begonnen, en in andere gevallen meteen na aanvang van de vergadering.

  • 4. Per spreker geldt per onderwerp een spreektijd van hoogstens drie minuten. Na beraadslaging door de commissie in eerste termijn, verleent de voorzitter desgewenst voor de aanvang van de tweede termijn wederom het woord aan de spreker voor hoogstens drie minuten. Wanneer de voorzitter dit redelijk acht kan hij toestaan dat van deze bepaling in geringe mate wordt afgeweken.

  • 5. Een spreker richt zich tot de voorzitter.

  • 6. Een commissie kan het aantal sprekers dat in één vergadering het woord wenst te voeren beperken, waarbij dan zoveel mogelijk voorrang zal worden gegeven aan personen die willen spreken over op de agenda voorkomende onderwerpen.

  • 7. De voorzitter kan een spreker het woord ontnemen wegens beledigende of ongevoeglijke uitdrukkingen.

  • 8. Indien zijns inziens het onderwerp reeds voldoende in een commissie aan de orde is geweest of hij gebruikmaking van het spreekrecht onvoldoende gerechtvaardigd acht, kan de voorzitter iemand van het spreekrecht (verder) uitsluiten, tenzij de commissie anders oordeelt.

Artikel 9 Maatregelen van orde

  • 1. De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van de orde in een openbare commissievergadering en is bevoegd, wanneer de orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, de personen die dit doen, te doen vertrekken, na hen eerst te hebben gewaarschuwd.

  • 2. Bij ernstige ordeverstoring, waardoor naar het oordeel van de voorzitter het houden van een vergadering ernstig wordt belemmerd, kan de voorzitter zo nodig alle personen, die geen lid zijn van de commissie, doen vertrekken.

  • 3. Tijdens de vergadering wordt niet gerookt. Indien een vergadering langer dan twee uur duurt, wordt twee uur na de aanvang van de vergadering gedurende vijftien minuten gepauzeerd.

Artikel 10 Verslaglegging

  • 1. De commissiegriffier houdt aantekening van de besluiten en conclusies van de commissie, welke aantekeningen het verslag van de vergadering vormen.

  • 2. Het verslag wordt ter kennis gebracht van het college van burgemeester en wethouders en aan de raadsleden.

  • 3. Aan de commissiegriffier kan het ontwerpen van stukken die van de commissie uitgaan worden opgedragen. Samen met de voorzitter tekent hij die stukken.

Artikel 11 Uitleg verordening

  • 1. Voor zover deze verordening daarin niet voorziet, worden de wijze van werken en de orde van de vergaderingen ingericht naar de regels zoals die gelden voor overeenstemmende gevallen, gesteld in de Gemeentewet en in het Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van Bussum.

  • 2. Bij twijfel over de uitleg hiervan beslist de voorzitter van de desbetreffende commissie.

Artikel 12 In werking treden

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 11 mei 2006.

  • 2. Met ingang van die dag vervalt de Verordening op de raadscommissies van 11 september 2003.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 11 mei 2006.

de griffier
de voorzitter