Overheidsorganisatie | Gemeente Bussum |
---|---|
Officiële naam regeling | Boeteverordening wet inburgering nieuwkomers |
Citeertitel | Boeteverordening wet inburgering nieuwkomers |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Nieuwe regeling |
Geen
Wet inburgering nieuwkomers, artikel 18, lid 7
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-01-2005 | 16-03-2012 | Nieuwe regeling | 09-12-2004 Onbekend | RV2004-063 |
De raad van de gemeente Bussum;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum d.d.
17 november 2004, nummer. RV2004.063;
gelet op artikel 18 zevende lid van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN)
b e s l u i t :
vast te stellen de
Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers Bussum 2004
In deze verordening wordt verstaan onder:
wet: de Wet inburgering nieuwkomers;
nieuwkomer: een persoon als genoemd in artikel 1, aanhef en onder a van de wet
bestuurlijke boete: de boete bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet;
bijstandsnorm: de op grond van paragraaf 3.2 van de Wet werk en bijstand op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van paragraaf 3.3 van de Wet werk en bijstand, door het college vastgestelde verhoging of verlaging.
Het college van burgemeester en wethouders neemt bij toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet de bepalingen van deze verordening in acht, onverminderd artikel 18, tweede en vierde lid, van de wet.
1. De bestuurlijke boete bedraagt 20% van de voor de nieuwkomer geldende bijstandsnorm.
2. Indien de nieuwkomer geen belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand is, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van de bijstandsnorm die voor hem zou gelden in het geval hij wel belanghebbende zou zijn.
1. In afwijking van artikel 3 wordt de hoogte van de boete verdubbeld indien er binnen een periode van twaalf maanden nadat aan de nieuwkomer ter zake van een gedraging een bestuurlijke boete is opgelegd, opnieuw sprake is van een gedraging in strijd met de artikelen 2, 4, vierde lid, 8, eerste volzin, 9, eerste lid, 10, derde lid, of 12, eerste lid, van de wet.
2. Met het opleggen van een bestuurlijke boete wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de wet.
Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
Dit besluit wordt aangehaald als: Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers Bussum 2004.
Deze verordening treedt in werking op de 43e dag na de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 9 december 2004.
Artikel 18 van de Wet inburgering nieuwkomers bepaalt dat indien de nieuwkomer een aantal in de wet genoemde verplichtingen niet nakomt, het college de nieuwkomer een bestuurlijke boete oplegt.
Het betreft de verplichtingen zich te melden voor en medewerking te verlenen aan een inburgeringsonderzoek; zich te laten inschrijven bij een instelling voor de volgen van een educatief programma; aanwezig te zijn bij alle onderdelen van het educatieve programma; de verplichting tot het afleggen van een toets, en de verplichting om medewerking te verlenen aan de overige onderdelen van het inburgeringsprogramma.
In de artikelen 18, 19 en 20 van de Win is geregeld waaraan het boetebesluit moet voldoen, hoe de boete geïnd moet worden en op welke gronden kan worden afgezien van het opleggen van een boete.
Artikel 18, zevende lid, Win bepaalt dat bij gemeentelijke verordening nadere regels worden gesteld over de hoogte van de boete. Deze verordening geeft uitvoering aan deze opdracht aan de gemeente.
Artikel 1. Definities
De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de Win.
Artikel 2. Toepassing
Dit artikel bepaalt dat het college niet onder meer de standaardboete als bedoeld in artikel 3 kan opleggen, maar dat op grond van artikel 18, tweede en vierde lid van de Win, de boete afgestemd moet worden op de ernst van het feit, de omstandigheden waarin de nieuwkomer verkeert en de mate van verwijtbaarheid. Het college kan afzien van het opleggen van een boete als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. Van dringende redenen is slechts sprake als het verlagen van de uitkering onaanvaardbare gevolgen heeft voor de belanghebbende. Duidelijk is dat slechts in uitzonderlijke gevallen sprake kan zijn van dringende redenen. Wat concreet een dringende reden kan opleveren is op voorhand niet vast te leggen. Gedacht kan worden aan financiële en sociaal/psychische omstandigheden.
Artikel 3. Bepaling hoogte van de boete
De beoordeling van de ernst van de gedraging is in deze verordening geobjectiveerd door voor de gedragingen en standaard boete voor te schrijven. Indien individuele omstandigheden daartoe aanleiding geven kan niettemin ten voordele of ten nadele van de klant een afwijkende boete worden opgelegd.
Voor gedragingen waarvoor in het kader van de Win een boete wordt opgelegd, kan ook, indien de belanghebbende een bijstandsuitkering ontvangt, de bijstand worden verlaagd op grond van artikel 18 tweede lid van de Wet werk en bijstand. Wanneer de bijstand al is verlaagd kan niet voor dezelfde gedraging een boete in het kader van de Win worden opgelegd.
Om een gelijke behandeling van uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden te waarborgen is hoogte van de boete in artikel 3 van deze verordening gelijk gesteld aan de maatregel in de Verordening maatregelen voor dezelfde gedraging (artikel 9 lid 3 Verordening maatregelen).
Artikel 4. Recidive
De grotere mate van verwijtbaarheid bij de tweede schending van de verplichting binnen één jaar wordt tot uitdrukking gebracht in een verdubbeling van de boete.
Artikel 5-7
Deze artikelen behoeven geen toelichting.