Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Verordening op de markt

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingVerordening op de markt
CiteertitelMarktverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpNieuwe regeling

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 160, lid, onder h

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-200208-02-1996Nieuwe regeling

14-02-2002

Onbekend

RV86-27

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de markt

(inclusief 4e wizjiging d.d. 14-2-2002)

De raad van de gemeente Bussum;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 1986, nr. 27;

gelet op artikel 150 van de gemeentewet;

B E S L U I T :

  • I.

    in te trekken de verordening op de markt, vastgesteld bij besluit van 14 november 1974;

  • II.

    vast te stellen de navolgende Verordening op de markt.

(inclusief 3e wijziging d.d. 8 februari 1996)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt, welke wordt gehouden op de door de raad aan gewezen plaats en dag;

  • b.

    marktterrein: de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van de raad voor het uitoefenen van de markthandel is of wordt aangewezen;

  • c.

    standplaats: de op en voor de duur van een markt door het bevoegde gezag aan een standplaatshouder aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

  • d.

    vaste plaats: een standplaats, die tot wederopzegging beschikbaar wordt gesteld;

  • e.

    dagplaats: een standplaats, die per marktdag beschikbaar wordt gesteld;

  • f.

    standwerkersplaats: een standplaats, bestemd voor het uitoefenen van de markthandel op een wijze als bij standwerken gebruikelijk is;

  • g.

    standplaatshouder: ieder aan wie door het bevoegde gezag is toegestaan om gedurende de markt een standplaats te bezetten;

  • h.

    marktmeester: de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar;

  • i.

    marktgeld: het verschuldigde ingevolge de marktgeldverordening.

  • j.

    kind: een natuurlijk kind, een gewettigd kind, een erkend kind, een geadopteerd kind. Een stiefkind geldt als kind, indien het huwelijk of de aantoonbaar daarmee gelijk te stellen relatie van de ouder tijdens de minderjarigheid van het kind een aanvang heeft genomen.

Artikel 2.
  • 1. Er is een commissie ter behartiging van marktaangelegenheden, genaamd "marktcommissie";

  • 2. de voorzitter van de commissie is een lid van het college van burgemeester en wethouders;

  • 3. de samenstelling en het aantal leden van de commissie worden bepaald door burgemeester en wethouders;

  • 4. de leden en de secretaris van de commissie worden benoemd door burgemeester en wethouders; de leden worden voor een periode van vier jaar benoemd en kunnen worden herbenoemd;

  • 5. de marktmeester is tevens lid van de commissie en heeft daarin stem;

  • 6. de commissie heeft een bemiddelende taak en dient, op verzoek of zelfstandig burgemeester en wethouders van advies.

Artikel 3.
  • 1. De markt wordt gehouden van 08.00 uur tot 16.00 uur.

  • 2. De markt wordt niet gehouden op:

    • a.

      algemeen erkende christelijke feestdagen;

    • b.

      door burgemeester en wethouders op grond van bijzondere gelegenheden daartoe aangewezen dagen.

  • 3. Bij het samenvallen van een marktdag met een der in het vorige lid bedoelde dagen, kunnen burgemeester en wethouders voor het houden van de markt een andere dag aanwijzen.

  • 4. Zij brengen hun besluiten als bedoeld in het tweede en derde lid tijdig ter kennis van belanghebbenden; bovendien wordt hiervan hunnerzijds mededeling gedaan in een ter plaatse verschijnend blad.

Artikel 4.
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, indien dringende redenen hiertoe noodzaken,tijdelijk een andere plaats voor het houden van de markt aanwijzen.

  • 2. Het bepaalde in artikel 3, vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5.
  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen de indeling van de markt en geven daarbij aan welke plaatsen als standwerkersplaats gebruikt kunnen worden.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen het aantal standplaatsen per branche vast.

Artikel 6.
  • 1. Het is verboden tijdens de uren dat markt gehouden wordt op het marktterrein standplaats in te nemen zonder dat daarvoor door het bevoegde gezag toestemming is verleend.

  • 2. Het is verboden een andere standplaats in te nemen dan de plaats, welke ingevolge artikel 14 is toegewezen.

Artikel 7.
  • 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op het marktterrein kramen, tafels en dergelijke te plaatsen of op te slaan of gebruik te maken van verkoopwagens.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan deze vergunning voorschriften verbinden.

Artikel 8.

Het is verboden zonder toestemming van burgemeester en wethouders gebruik te maken van andere dan electrische verlichting, alsmede electrische stroom te betrekken van een ander dan degene, die door burgemeester en wethouders voor het leveren van electriciteit is aangewezen, dan wel hierin zelf te voorzien.

Artikel 9.
  • 1. Het is verboden artikelen, welke ingevolge een besluit van burgemeester en wethouders niet op de markt verhandeld mogen worden, op de markt in voorraad te hebben, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, indien hun dit in het belang van de orde op de markt of van de volksgezondheid noodzakelijk voorkomt, de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde termijn verbieden.

Hoofdstuk II Toewijzing en bezetting van standplaatsen

Artikel 10.
  • 1. De standplaatsen op de markt worden in de regel als vaste standplaatsen toegewezen.

  • 2. De toewijzing van vaste plaatsen geschiedt door burgemeester en wethouders.

Artikel 11.
  • 1. Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt, zolang zij niet als vaste plaats is toegewezen.

  • 2. De toewijzing van dagplaatsen geschiedt door burgemeester en wethouders.

Artikel 12.
  • 1. Om voor een vaste plaats in aanmerking te komen is vereist, dat de aanvrager, die een natuurlijk persoon dient te zijn, aantoont:

    • a.

      handelingsbekwaam te zijn;

    • b.

      dat hij voldaan heeft aan alle voorgeschreven publiekrechtelijke verrichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie;

    • c.

      dat hij van het bedrijven van handel zijn hoofdberoep maakt;

    • d.

      dat hij genoegzaam verzekerd is tegen eisen tot het betalen van schade loosstellingen, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheids-bepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebracht lichamelijk letsel en wegens be schadiging van eigendommen van derden.

    Betrokkene dient jaarlijks over te leggen het bewijs, dat de door hem terzake verschuldigde premie is voldaan.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid onder c en d in bijzondere gevallen ontheffing verlenen. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 3. Een marktkoopman wordt geacht aan het in het eerste lid onder d, genoemde voorschrift te hebben voldaan, indien hij een geldig bewijs van lidmaatschap van een organisatie overlegt, welke voor al haar leden een collectieve verzekering als in het eerste lid onder d bedoeld, heeft afgesloten.

  • 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de in het eerste lid gestelde eis dat de aanvrager c.q. standplaatshouder een natuurlijk persoon dient te zijn.

  • 5. Om voor deze vrijstelling in aanmerking te komen moet in ieder geval worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      als rechtsvorm mag uitsluitend de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid worden gekozen;

    • b.

      de vennootschap dient voor 51% of meer eigendom te zijn van degene die de standplaats daadwerkelijk inneemt of zal innemen;

    • c.

      degene die de standplaats daadwerkelijk inneemt of zal innemen dient tevens bestuurder van de vennootschap te zijn;

    • d.

      degene, die de standplaats daadwerkelijk inneemt of zal innemen dient persoonlijk te voldoen aan de eisen die deze verordening aan standplaatshouders stelt c.q. persoonlijk de verplichtingen die deze verordening aan standplaatshouders oplegt na te komen, tenzij hij ten genoegen van burgemeester en wethouders aantoont dat de vennootschap zelf aan deze eisen voldoet c.q. deze verplichtingen nakomt.

  • 6. Degene die daadwerkelijk een standplaats inneemt is steeds verplicht ten genoegen van burgemeester en wethouders aannemelijk te maken dat hij de hoedanigheden, bedoeld in vijfde lid, sub a, b en c, nog bezit.

  • 7. De vrijstelling vervalt, zodra niet meer aan de voorschriften van vijfde lid, sub a, b en c wordt voldaan.

Artikel 13.

Een ieder, die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient zich tegenover de marktmeester te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven, van een goed gelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs.

Artikel 14.

Van de toewijzing van een vaste plaats wordt door burgemeester en wethouders aan de standplaatshouder een bewijs afgegeven, vermeldende:

  • a.

    naam en voornamen, geboortedatum alsmede woonplaats en adres;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermeding van het nummer daarvan;

  • c.

    de artikelen of de groep van artikelen, welke door de standplaatshouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht.

Artikel 15.
  • 1. Het recht op een vaste plaats vervalt:

    • a.

      op verzoek van de standplaatshouder;

    • b.

      bij overlijden van de standplaatshouder;

    • c.

      wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de eisen, gesteld in artikel 12, eerste lid;

    • d.

      indien de standplaatshouder blijkens een bijgehouden presentielijst twee achtereenvolgende weken, waarop markt gehouden is, of op vier marktdagen binnen een tijdvak van dertien weken de hem toegewezen standplaats, zonder dat van overmacht sprake is, niet heeft bezet.

  • 2.

    • a.

      Bij overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid of pensionering van de standplaatshouder wordt, indien een daartoe strekkend schriftelijk verzoek binnen acht weken na respectievelijk overlijden, het afgeven van een geneeskundige verklaring of pensionering bij burgemeester en wethouders wordt ingediend, het recht op een vaste plaats overgeschreven op hetzij de echtgenoot, hetzij op degene die kan aantonen dat hij gedurende tenminste twee jaar met de standplaatshouder een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd.

    • b.

      Bij overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid of pensionering van de standplaatshouder wordt, indien sub 1° niet van toepassing is en een daartoe strekkend schriftelijk verzoek binnen acht weken na respectievelijk overlijden, het afgeven van een geneeskundige verklaring of pensionering bij burgemeester en wethouders wordt ingediend, het recht op een vaste plaats overgeschreven op een kind van de standplaatshouder. Het kind moet zijn ingeschreven in de opvolgingslijst zoals vermeld in artikel 15a, moet voldoen aan het gestelde in artikel 12, eerste lid en moet de standplaatshouder aantoonbaar in een direct aan het overlijden, het afgeven van een geneeskundige verklaring of pensionering voorafgaande periode van ten minste twee jaar in het kader van de opvolging op die vaste plaats hebben geassisteerd of wegens ziekte hebben vervangen. Indien meer gegadigden aan de in dit lid genoemde vereisten voldoen, wijst de standplaatshouder zijn opvolger aan. Bij ontbreken van een zodanige aanwijzing geschiedt de toewijzing door middel van loting.

  • 3. Indien het bepaalde in lid 2 niet van toepassing is en een daartoe strekkend schriftelijk verzoek binnen acht weken na respectievelijk overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid of pensionering bij burgemeester en wethouders wordt ingediend, wordt het recht op een vaste laats overgeschreven op degene die is ingeschreven in de opvolgingslijst, voldoet aan het bepaalde in artikel 12 eerste lid en aantoonbaar de standplaatshouder in de onmiddellijk daaraan voorafgaande periode van ten minste vijf jaar op die vaste plaats heeft geassisteerd. Indien meer gegadigden aan de in dit lid genoemde vereisten voldoen, wijst de standplaatshouder zijn opvolger aan. Bij ontbreken van een zodanige aanwijzing geschiedt de toewijzing door middel van loting.

  • 4. Bij gemotiveerd besluit kan worden afgeweken van de in dit artikel bepaalde termijnen.

  • 5. De kosten van de geneeskundige verklaring genoemd in dit artikel zijn voor rekening van de standplaatshouder.

Artikel 15a
  • 1. Een kind en een hulpkracht van een vaste plaatshouder die voor opvolging in aanmerking wensen te komen, worden op verzoek van die vaste standplaatshouder ingeschreven in een opvolgingslijst.

  • 2. De inschrijving geschiedt met vermelding van de datum van aanmelding en de naam van de standplaatshouder die rechten kan doen gelden op een vaste plaats.

  • 3. Een verzoek tot inschrijving in de opvolgingslijst wordt niet in behandeling genomen zolang het kind of de hulpkracht niet de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt.

Artikel 16.
  • 1. Een houder van een vaste plaats, die wegens ziekte verhinderd is zijn standplaats te bezetten dient de marktmeester daarvan zo spoedig mogelijk in kennis stellen.

  • 2. Deze mededeling dient vóór de betreffende marktdag te worden gedaan en moet worden gevolgd door een schriftelijke bevestiging.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid van een houder van een vaste plaats wegens ziekte dient ten bewijze van deze reden van verhindering iedere dertien weken een geneeskundige verklaring te worden overgelegd. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan ontheffing verlenen.

  • 4. Indien de in het vorige lid bedoelde verklaring van een geneeskundige niet wordt overgelegd of indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders behoefte bestaat aan nadere informatie, dient de vergunninghouder een keuring te ondergaan bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen geneeskundige.

  • 5. De kosten verbonden aan de geneeskundige verklaring en de keuring genoemd in dit artikel zijn voor rekening van de standplaatshouder.

Artikel 17.
  • 1. Een standplaatshouder, die wegens vakantie een markt niet kan bezoeken, dient daarvan tijdig onder opgave van de duur van de vakantie mededeling te doen aan de marktmeester.

  • 2. De in artikel 15, eerste lid, onder d, vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige bezetting van een toegewezen vaste plaats teneinde de verkregen rechten op de vaste plaats te behouden blijft per kalenderjaar ten hoogste vier marktdagen buiten werking, indien de rechthebbende, na te hebben voldaan aan het onder het eerste lid genoemde voorschrift, wegens vakantie afwezig is.

Artikel 18.
  • 1. In geval van ziekte, vakantie of wegens bijzondere omstandigheden kan door burgemeester en wethouders op schriftelijk verzoek tijdelijk ontheffing worden verleend van de verplichting om zelf op de vaste plaats aanwezig te zijn.

  • 2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders de houder van een vaste plaats vergunning verlenen zich te laten vervangen.

Artikel 19.
  • 1. Degene, aan wie een vaste plaats is toegewezen, dient deze plaats uiterlijk om 8.00 uur bezet te hebben, bij gebreke waarvan de desbetreffende plaats voor die dag als dagplaats wordt aangemerkt.

  • 2. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing, indien de standplaatshouder de marktmeester vóór dit tijdstip onder opgave van een geldige reden, welke hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Artikel 20.
  • 1. Om voor een dagplaats in aanmerking te komen, dient de aanvrager te voldoen aan de in artikel 12 gestelde eisen.

  • 2. Toewijzing van dagplaatsen geschiedt op het in artikel 19, eerste lid, genoemde tijdstip.

  • 3. Bij de toewijzing wordt rekening gehouden met de brancheregeling van de markt.

  • 4. Indien het aantal gegadigden voor een dagplaats het beschikbare aantal dagplaatsen overschrijdt, geschiedt de toewijzing met inachtneming van het in het derde lid bepaalde, bij loting.

Artikel 21.
  • 1. In geval een vaste plaats vrijkomt en géén gebruik is gemaakt van het recht van overschrijving bedoeld in artikel 15, tweede en derde lid, vindt toewijzing door burgemeester en wethouders achtereenvolgens plaats:

    • a.

      aan een gegadigde die onder de betreffende branche staat ingeschreven op de in artikel 43 vermelde wachtlijst;

    • b.

      aan een meeloper in de betreffende branche die in de onmiddellijk aan het vrijkomen van de vaste plaats voorafgaande periode van tenminste een jaar regelmatig een dagplaats heeft toegewezen gekregen.

    • c.

      door middel van het plaatsen van een mededeling in het officieel orgaan van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel dat degenen, die voor de vrijgekomen plaats in aanmerking willen komen, binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn daartoe aan hen de wens te kennen kunnen geven.

  • 2. Indien er meer dan één gelijkwaardige rechthebbende is, wordt de vaste plaats toegewezen door middel van loting.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van het eerste en tweede lid nadere, ter openbare kennis te brengen, regels stellen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van dit artikel nadere, ter openbare kennis te brengen, regels stellen.

Artikel 22.
  • 1. Het is uitsluitend op daartoe aangewezen plaatsen toegestaan als standwerker op te treden.

  • 2. De toewijzing van standwerkersplaatsen geschiedt per marktdag door burgemeester en wethouders.

  • 3. Indien het aantal gegadigden voor een standwerkersplaats het beschikbaar aantal standwerkersplaatsen overschrijdt geschiedt de toewijzing van de standwerkersplaatsen bij loting.

  • 4. Voor een standwerkersplaats kunnen in aanmerking komen:

    • a.

      de marktkooplieden, die blijkens een over te leggen geldig registratiebewijs als standwerker bij het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel zijn geregistreerd en die overigens bij voortduring daadwerkelijk als standwerker optreden, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

    • b.

      degenen, die een bewijs van het Centraal Registratiekantoor van het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel kunnen tonen, waaruit blijkt, dat zij een aanvraag voor registratie als standwerker hebben ingediend, doch waarop nog niet is beslist.

  • 5. Aan een standwerker met artikelen waarvoor de brancheregeling geldt, kan voor hetzelfde artikel niet meer dan eenmaal per maand een plaats worden toegewezen.

Artikel 23.
  • 1. Een standplaats moet door een houder ervan persoonlijk worden ingenomen; hij mag deze derhalve niet aan een andere afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De houder van een standplaats mag zich doen bijstaan.

HOOFDSTUK III MAATREGELEN VAN ORDE

Artikel 24.

De aanvoer van goederen en de inrichting van de marktkramen mogen vóór de aanvang van de markt niet eerder geschieden dan 07.00 uur; in geval van bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders kan toestemming worden verleend om vanaf 06.00 uur aan te vangen. De aanvoer moet zijn beëindigd om 08.00 uur, behoudens in bijzondere gevallen, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

De beëindiging van de afvoer en de verwijdering van de voertuigen moet uiterlijk om 17.00 uur zijn voltooid.

Artikel 25.

Het is de standplaatshouder niet toegestaan zijn standplaats vóór de sluitingstijd van de markt te verlaten. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen te hunner beoordeling van deze verbodsbepaling ontheffing verlenen.

Artikel 26.

Het is verboden rij- en voertuigen, waarmede goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, op de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door burgemeester en wethouders is aangewezen.

Artikel 27.

Het is de standplaatshouder verboden:

  • a.

    zich behoudens toestemming van burgemeester en wethouders langer dan 30 minuten van zijn uitstalling te verwijderen; gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;

  • b.

    Op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

  • c.

    meer ruimte in te nemen dan hem is toegestaan;

  • d.

    de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

  • e.

    de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

  • f.

    zich behoudens toestemming van burgemeester en wethouders aan de voorzijde van de standplaats op te houden bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren;

  • g.

    op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen dan die, waarvoor toestemming is verleend.

Artikel 28.
  • 1. De standplaatshouder is verplicht er zorg voor te dragen, dat zijn standplaats, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

  • 2. Tijdens de markt dient hij zijn afval, verpakkingsmateriaal e.d. zelf in te zamelen.

  • 3. Alvorens hij het marktterrein verlaat dient hij zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren. De wijze van vuilafvoer wordt door burgemeester en wethouders bepaald.

Artikel 29.
  • 1. Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 30.
  • 1. Het is de standplaatshouder verboden verwarmingstoestellen en/of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 31.

De standplaatshouder aan wie is toegestaan op zijn standplaats geringe eet- en drinkwaren voor de consumptie gereed te maken, dient:

  • a.

    aan de voorzijde van zijn kraam of verkoopgelegenheid een tweetal korven of bakken van voldoende grootte te plaatsen zulks ten genoegen van de marktmeester,

    en

  • b.

    zijn goederen of waren op zodanige wijze uit te stallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging door stof, vuil of anderszins.

Artikel 32.

Indien de ten verkoop aangeboden goederen of waren geprijsd zijn, moet de prijs-aanduiding tot generlei misverstand aanleiding kunnen geven en voor het publiek duidelijk leesbaar zijn.

Artikel 33.
  • 1. Behoudens het bepaalde in artikel 26 is het verboden zich op marktdagen met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op het marktterrein aanwezig te hebben.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod bedoeld in het eerste lid ontheffing verlenen.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde verbod is eveneens van toepassing gedurende de tijden van opbouw en verwijdering van de marktkramen van het marktterrein.

Artikel 34.
  • 1. Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid kan door burgemeester en wethouders ontheffing worden verleend, voor wat betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de standplaatshouders.

Artikel 35.
  • 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders tijdens de duur van de markt op het marktterrein gedrukte stukken dan wel enig ander middel, voorzover daarin gedachten of gevoelens zijn geopenbaard als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet, anders dan vanuit een standplaats, te verspreiden of te koop aan te bieden.

  • 2. Het is verboden op de markt een artikel aan te prijzen als een geneesmiddel als bedoeld in de wet op de geneesmiddelenvoorziening.

HOOFDSTUK IV straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 36.

Degene, die in strijd handelt met de bepalingen van deze verordening of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel direct of indirect de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 37 en 38 door burgemeester en wethouders gelast worden zich met zijn goederen of waren onmiddellijk van de markt te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevolg dient te worden gegeven.

Artikel 37.

Burgemeester en wethouders kunnen het recht op een vaste plaats hetzij telkens voor maximaal twee achtereenvolgende marktdagen ontnemen hetzij het recht op een vaste plaats vervallen verklaren, indien:

  • a.

    de standplaatshouder in deze verordening opgenomen bepalingen overtreedt;

  • b.

    van de standplaats gebruik wordt gemaakt, strijdig met het doel, waarvoor zij is bestemd;

  • c.

    de standplaatshouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • d.

    de standplaatshouder niet of niet tijdig het marktgeld voldoet.

Artikel 38.

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 6, 7, 8, 9 en 24 tot en met 35 dezer verordening kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 39.

Burgemeester en wethouders zijn gemachtigd de uitvoering van de artikelen 8, 11, tweede lid, 18, 22 tweede en vierde lid sub a, 24, 25, 26, 27 sub a en f, 28, eerste lid, 29 tweede lid, 30, tweede lid en 36 op te dragen aan de marktmeester.

Artikel 40.

Van een beslissing door de marktmeester op grond van deze verordening genomen, kan degene, te wiens aanzien deze beslissing geldt, bij burgemeester en wethouders in beroep gaan.

Artikel 41.

VERVALLEN bij raadsbesluit d.d. 14-2-2002.

Artikel 42.
  • 1. Een op het tijdstip van in werking treden van deze verordening reeds verleende vergunning tot het innemen van een standplaats op de warenmarkt en de eventueel verleende ontheffing c.q. vergunning, worden geacht eveneens te zijn verleend op grond van deze verordening.

  • 2. De op het tijdstip van in werking treden van deze verordening reeds geldende besluiten van burgemeester en wethouders ten aanzien van de indeling van de markt, de standwerkerslokaties en het aantal standplaatsen per branche (brancheverdeling) worden geacht eveneens te zijn genomen op grond van artikel 5 van deze verordening.

Artikel 43.
  • 1. De op het moment van inwerkingtreding van deze verordening bestaande wachtlijst blijft van kracht.

  • 2. Aan deze lijst kunnen geen nieuwe gegadigden worden toegevoegd.

  • 3. Een gegadigde wordt van de bestaande wachtlijst afgevoerd:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien de inschrijving niet jaarlijks door de gegadigde zelf vóór 1 december wordt verlengd;

    • c.

      indien van een aanbieding als bedoeld in artikel 21, eerste lid sub a geen gebruik wordt gemaakt.

Artikel 44.

Het toewijzen van dagplaatsen door middel van loting blijft achterwege voor zover de mogelijkheden om op basis van de ingetrokken marktverordening, zoals bij besluit van 14 november 1974 vastgesteld, dagplaatsen toe te wijzen nog niet zijn uitgeput. Burgemeester en wethouders kunnen terzake nadere en ter openbare kennis te brengen regels stellen.

Artikel 45.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Marktverordening".

Artikel 46.

Deze verordening treedt in werking op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen datum.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Bussum van 13 maart 1986. Gewijzigd in raadsvergadering d.d. 23 september 1993, 9 december 1993, 8 februari 1996 en 14 februari 2002.

de secretarisJ.P.C.Buijs
de burgemeesterdrs. W.J.M.Holthuizen