Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Beheersverordening begraafplaatsen 2001

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaatsen 2001
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen 2001
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpNieuwe regeling

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de lijkbezorging, artikel 90

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Nadere regels grafbedekkingen 2002

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2001Onbekend

01-01-2001

Onbekend

RV2000-122

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening begraafplaatsen 2001

De raad van de gemeente Bussum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum d.d.

25 oktober 2000, nummer. RV2000.122;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 90 van de Wet op de Lijkbezorging;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

VERORDENING op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Bussum 2001.

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de Lijkbezorging

  • b.

    heffingsverordening: de “Verordening rechten begraafplaatsen”;

  • c.

    begraafplaatsen:

    • 1.

      de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Bussum aan de Nieuwe Hilversumseweg, kadastraal bekend gemeente Bussum, sectie C, nr 1182;

    • 2.

      de op 1 januari 1974 door de gemeente Bussum overgenomen oude en nieuwe R.K. begraafplaats, beide gelegen aan de Nieuwe Hilversumseweg, kadastraal bekend gemeente Bussum, sectie E nr. 4251, respectievelijk sectie C nr. 1132, welke als afzonderlijke delen van de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Bussum wordt aangemerkt.

  • d.

    graf: een ruimte bestemd voor het begraven van lijken of het bijzetten van asbussen;

  • e.

    grafkelder: een ondergrondse ruimte voorzien van een wandbekleding van hard en duurzaam materiaal, bestemd voor het bijzetten van lijken of asbussen;

  • f.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van lijken en/of asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    algemeen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven en bijzetten van lijken;

  • h.

    eigen kindergraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen tot de leeftijd van 12 jaar;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van lijken van kinderen tot de leeftijd van 12 jaar;

    • -

      het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen van een overledene;

  • i.

    algemeen kindergraf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot:

    • -

      het doen begraven van lijken van kinderen tot de leeftijd van 12 jaar;

  • j.

    eigen urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    eigen urnennis: een nis, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    strooiveld: een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen plaats waar de crematie-as van een overledene wordt verstrooid;

  • m.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • n.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken, beplanting en/of overige op een graf, grafkelder of bij een eigen urnennis geplaatste voorwerpen;

  • p.

    beheerder: de ambtenaar belast met het dagelijkse beheer op de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • q.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen op een eigen graf, eigen kindergraf, eigen urnengraf of eigen urnennis;

  • r.

    belanghebbende: de persoon, die de belangen van de nabestaanden van een in een algemeen graf bijgezette overledene behartigt;

  • s.

    vergunninghouder: degene aan wie een vergunning is verleend voor het plaatsen van een gedenkteken of het aanbrengen van een grafkelder;

  • t.

    uitsluitend recht: het met uitsluiting van anderen aan de recht-hebbende verleende recht op een eigen (kinder-)-graf, grafkelder, urnengraf of urnennis.

Artikel 2 Uitbreiding begrip eigen graf
  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "eigen graf" mede verstaan: eigen kindergraf, eigen urnengraf en eigen urnennis.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “algemeen graf” mede verstaan: algemeen kindergraf.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen
  • 1. De begraafplaatsen zijn dagelijks voor een ieder toegankelijk van 9.00 tot zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden, anders dan met voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders, gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen
  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan graven op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 2. Het is verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, met motorvoertuigen op de begraafplaatsen:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen te rijden anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur te rijden;

    • c.

      elders dan op de daarvoor aangegeven plaatsen te parkeren.

  • 3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder

Artikel 5

Het is verboden op de begraafplaatsen:

  • a.

    nodeloos rumoer te maken of zich anderszins onbetamelijk te gedragen;

  • b.

    rijwielen mede te nemen anders dan met het doel deze in de daarvoor bestemde bewaarplaats te stallen;

  • c.

    onaangelijnde honden mede te nemen;

  • d.

    op de graven te lopen of, de begraafplaatsen te verontreinigen;

  • e.

    bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot grafbedekking;

  • f.

    beplantingen of materialen te beschadigen of te vernielen;

  • g.

    op enigerlei wijze reclame te maken voor handel en bedrijf.

  • h.

    gereedschappen, kledingstukken of andere niet tot de graven behorende voorwerpen neer te leggen of te laten liggen op de graven en de grafbedekking.

Artikel 6
  • 1. Degenen, die één of meer van de voorschriften, vervat in de artikelen 4 en 5 overtreden, kunnen van de begraafplaats worden verwijderd, indien zij zich niet op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 2. Bij herhaaldelijke overtreding van één of meer van de voorschriften, genoemd in de artikelen 4 en 5 kunnen burgemeester en wethouders aan de overtreders de toegang tot de begraafplaats tijdelijk ontzeggen.

Artikel 7 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en het ruimen van graven mogen geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze regel afwijken.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of doen verstrooien geeft daarvan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 24 uur voordat de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan burgemeester en wethouders. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan burgemeester en wethouders zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door of namens de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe tegelijkertijd met de aangifte als bedoeld in het eerste lid mondeling of schriftelijk aan burgemeester en wethouders kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 9 Gebouwen en muziekinstallatie
  • 1. Het gebruik van de aula alsmede van de keuken en de muziekinstallatie moet uiterlijk 24 uur voordat de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De aula alsmede de keuken en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 10 Over te leggen stukken
  • 1. Begraving mag slechts geschieden, indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as en het document als bedoeld in artikel 8 lid 2 van de wet is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan Burgemeester en wethouders te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. Burgemeester en wethouders onderzoeken de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging
  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen en op zaterdagen van 9.00 tot 15.00 uur; voor zover de werkdagen en zaterdagen niet vallen op algemeen erkende feestdagen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging
  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene graven

    • b.

      algemene kindergraven

    • c.

      algemene grafkelders

    • d.

      eigen graven

    • e.

      eigen kindergraven

    • f.

      eigen grafkelders

    • g.

      eigen urnengraven

    • i.

      eigen urnennissen

  • 2.

    • a.

      In een eigen (kinder-)graf kunnen maximaal drie lijken worden begraven en/of maximaal twee urnen worden bijgezet.

    • b.

      In een eigen grafkelder kunnen maximaal drie lijken en/of maximaal twee urnen worden bijgezet.

    • c.

      In een eigen urnengraf kunnen maximaal twee urnen worden bijgezet.

    • d.

      In een eigen urnennis kunnen één urn of twee asbussen worden bijgezet.

    • e.

      In een algemene grafkelder kunnen maximaal vijf lijken worden bijgezet.

    • f.

      In een algemeen (kinder-)graf kunnen maximaal drie lijken worden bijgezet.

  • 3. Op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders aan de rechthebbende toestemming verlenen de overblijfselen van één of meerdere lijken te doen opgraven en onmiddellijk herbegraven in hetzelfde eigen graf, indien de wettelijke grafrusttermijn is verstreken.

  • 4. Het opgraven en onmiddellijk herbegraven als bedoeld in het vorige lid is niet toegestaan zonder een gelijktijdige begraving.

  • 5. Verstrooiing van crematie-as kan plaatsvinden op een door burgemeester en wethouders aangewezen strooiveld.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte
  • 1. De eigen graven worden voor directe dan wel indirecte begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders een eigen graf toewijzen buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Graftermijn algemene graven
  • 1. Burgemeester en wethouders bieden, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor een termijn van tien jaren de gelegenheid tot het doen begraven en begraven houden van een lijk in een algemeen graf. De termijn gaat in op de datum waarop laatstelijk in het graf een lijk is geplaatst.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde termijn kan niet worden verlengd.

  • 3. Bij de aanvraag als in het eerste lid genoemd, dient een nabestaande bij burgemeester en wethouders bekend te zijn, die optreedt als belanghebbende.

Artikel 16 Graftermijn eigen graven
  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar het recht op een eigen graf. Voor eigen urnengraven en eigen urnennissen geldt een termijn van twintig jaar. De termijn gaat in op de datum waarop het recht is verleend.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag binnen twee jaar vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 18, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 17 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten
  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag ten name van een ander dan de voorgenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het uitsluitend recht op het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

    Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd. Indien bij de overschrijving tevens een verlenging aan de orde is, wordt de verlenging geacht te zijn verleend en te zijn ingegaan met ingang van de dag volgende op die waarop het recht is vervallen.

Artikel 19 Afstand doen van graven

De rechthebbende kan zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf na verloop van de wettelijke grafrusttermijn. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 20 Gesloten verklaren van eigengraven
  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een eigengraf gesloten verklaren.

    Gedurende de periode dat een graf gesloten is verklaard, wordt:

    • a.

      daarop geen andere grafbedekking geplaatst

    • b.

      daarin geen andere begraving of asbus bijzetting gedaan, dan die van de lijken van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

  • 3. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, vindt geen overschrijving van het recht op het eigen graf plaats.

Artikel 21 Vergunning grafbedekking
  • 1. Rechthebbenden en belanghebbenden mogen een grafbedekking aanbrengen en hebben. Voor het laten aanbrengen en het hebben van een gedenkteken is een vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

    Bij een eigen graf wordt de vergunning op naam gesteld van de rechthebbende, bij een algemeen graf op naam van de belanghebbende.

    Overige grafbedekking dient te voldoen aan door burgemeester en wethouders vastgestelde nadere regels als bedoeld in het tweede lid.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren, indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

  • 4. Geen vergunning als bedoeld in het eerste lid is nodig indien een wijziging van het gedenkteken beperkt blijft tot het toevoegen van tekst als gevolg van volgende bijzetting van een lijk in een eigen graf.

Artikel 22 Onderhoud grafbedekking
  • 1. De gemeente verricht periodiek onderhoud aan de grafbedekking. De rechthebbende op een eigen graf is verplicht hiervoor jaarlijks een onderhoudsrecht als genoemd in hoofdstuk 6 van de Tarieventabel behorende bij de heffingsverordening aan de gemeente te voldoen. De rechthebbende kan het onderhoudsrecht onder in hoofdstuk 7 van de Tarieventabel behorende bij de heffingsverordening genoemde voorwaarden afkopen. Bij een algemeen graf is de belanghebbende verplicht het onderhoudsrecht voor de duur van de graftermijn als bedoeld in artikel 15 eerste lid éénmalig aan de gemeente te voldoen bij aanvang van de graftermijn.

  • 2. Onder periodiek onderhoud als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan:

    • a.

      het éénmaal per jaar schoonmaken van het gedenkteken ;

    • b.

      het tweemaal per jaar verwijderen van de op het graf aanwezige ongewenste kruidenvegetatie;

    • c.

      het algemeen onderhoud van de begraafplaatsen.

  • 3. Voor zover de gemeente daarin niet voorziet zijn rechthebbenden en belanghebbenden verplicht de grafbedekking voor eigen rekening in zodanige staat te houden en te herstellen of te vernieuwen, dat deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaatsen niet schaadt en geen gevaar voor belendende graven of bezoekers kan opleveren.

  • 4. Indien geen zorg wordt gedragen voor het herstellen of vernieuwen van de grafbedekking als bedoeld in het vorige lid, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende is opgeroepen om de in het derde lid genoemde maatregel te treffen binnen een door burgemeester en wethouders in de oproeping gestelde redelijke termijn doch in ieder geval binnen één jaar na datum van oproeping. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Artikel 23 Niet nakoming betalingsverplichting onderhoudsheffing
  • 1. Als een rechthebbende zijn verplichting tot betaling van het onderhoudsrecht als bedoeld in artikel 22 lid 1 niet nakomt na een dwanginvorderingsmaatregel, kunnen burgemeester en wethouders de grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 2. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende op de hoogte is gesteld van het voornemen tot de verwijdering van de grafbedekking op de wijze als omschreven in artikel 22 lid 5.

Artikel 24 Kosten van het afnemen en weer aanbrengen van grafbedekking

Bij de begraving of bijzetting in, en opgraving uit eigen graven, geschiedt het afnemen en weder aanbrengen van daarop aanwezige grafbedekking voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 25 Verwijdering grafbedekking
  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van het uitsluitend recht, door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2.

    • a.

      Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking van een eigen graf wordt gedurende uiterlijk een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het desbetreffende graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip hun voornemen bekend.

    • b.

      Het onder a. gestelde is voor algemene graven van toepassing, met dien verstande dat voor de genoemde termijnen een half jaar en voor rechthebbende belanghebbende moet worden gelezen.

  • 3. De rechthebbende op een eigen graf kan, indien besloten wordt de graftermijn niet te verlengen, binnen de in het tweede lid onder a. genoemde termijn een aanvraag indienen bij burgemeester en wethouders om zelf de grafbedekking te verwijderen. De belanghebbende kan eveneens gedurende de in het tweede lid onder b. genoemde termijn een dergelijke aanvraag indienen.

  • 4. Indien een aanvraag is ingediend als bedoeld in het derde lid en de grafbedekking niet is verwijderd vóór het verstrijken van de graftermijn, zal de gemeente de grafbedekking verwijderen. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende dan wel de belanghebbende.

    De aanvraag kan worden ingediend door de rechthebbende gedurende de in het tweede lid onder a. genoemde termijn en door de belanghebbende gedurende de in het tweede lid onder b. genoemde termijn.

  • 5. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen aanvraag op grond van het vierde lid is ingediend en de termijn waarbinnen deze aanvraag had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 26 Grafbeplanting

Beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN EN EIGEN URNENISSEN

Artikel 27 Ruiming en bezorging van overblijfselen
  • 1. Na het verstrijken van een termijn van tien jaren nadat in een algemeen graf laatstelijk een lijk is geplaatst dan wel na het verstrijken van de uitgifte termijn van een eigen graf en indien geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid de uitgifte termijn van het eigen graf te verlengen als bedoeld in artikel 16 tweede lid, kan de grafbedekking worden verwijderd en het graf worden geruimd.

  • 2.

    • a.

      Het voornemen van burgemeester en wethouders om een eigengraf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip hun voornemen bekend.

    • b.

      Het onder a. gestelde is voor algemene graven van toepassing, met dien verstande dat voor de genoemde termijnen een half jaar en voor rechthebbende belanghebbende moet worden gelezen.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid in een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving of voor crematie elders.

  • 5. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

    De rechthebbende op een eigen urnengraf of eigen urnennis kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

    Indien een aanvraag is ingediend om de asbus ter beschikking te houden, zal deze tijdelijk op een daartoe bestemde, niet voor het publiek toegankelijke, plaats worden bewaard.

HOOFDSTUK 8 INSTANDHOUDING HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 28 Lijst
  • 1. Burgemeester en wethouders stellen in overleg met de Historische Kring een lijst op van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9 INRICHTING REGISTER

Artikel 29 Voorschriften
  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 30 Overgangsbepaling
  • 1. De in artikel 16 bedoelde graftermijn van twintig jaar vindt geen toepassing op bij de inwerkingtreding van deze verordening reeds uitgegeven urnengraven.

  • 2. De in artikel 22 eerste lid bedoelde verplichting tot betaling van een onderhoudsrecht voor een eigen graf van een bij de inwerkingtreding van deze verordening reeds uitgegeven graf waarvoor geen onderhoudsrecht verschuldigd was, gaat in op de datum waarop gedurende de graftermijn een eerstvolgende begraving of bijzetting in het graf plaatsvindt. Indien de rechthebbende kan aantonen dat de verplichting tot betaling van een onderhoudsrecht voor het eigen graf bij de gemeente is afgekocht, gaat de verplichting niet eerder in dan op de datum waarop gedurende de graftermijn een eerstvolgende begraving of bijzetting in het graf plaatsvindt en deze datum valt na afloop van de afkoop termijn. De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven voortvloeien uit de ingevolge artikel 32 ingetrokken verordening worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 31 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, derde lid, 4, eerste en tweede lid en 5 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 32 Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1-1-2001.

  • 2. Op de datum als genoemd onder lid 1 wordt de "Verordening beheer en gebruik begraafplaatsen 1994" ingetrokken.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Beheersverordening begraafplaatsen 2001".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 16 november 2000.

de secretaris
de voorzitter

Nadere regels grafbedekkingen 2002

Burgemeester en wethouders van Bussum,

gelet op artikel 21 lid 2 van de Beheersverordening begraafplaatsen 2001,

besluiten vast te stellen de volgende:

NADERE REGELS voor de grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen van Bussum

Artikel 1 Inleiding

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    grafbedekking: gedenktekens, grafbeplanting en/of overige op een graf, grafkelder of bij een eigen urnennis geplaatste voorwerpen;

  • b.

    gedenktekens: zerken, liggende of staande graftekens, met inbegrip van de grafomranding, een bedekking met marmerslag of grind op een betonnen vloer of een natuurstenen vloer en afdekplaten voor een urnennis;

  • c.

    grafbeplanting: graftuinen, losse bloemen, potplanten en overige beplantingen.

Artikel 2 Aanvraag vergunning

  • 1.

    Voor het aanbrengen en hebben van een gedenkteken is een vergunning vereist.

  • 2.

    De aanvraag voor een vergunning als bedoeld in het vorige lid dient schriftelijk te worden ingediend bij de administratie van de Begraafplaatsen.

Artikel 3 Over te leggen stukken

  • 1.

    Bij de aanvraag om een vergunning moet worden overlegd een werktekening in viervoud, formaat A4.

  • 2.

    Uit de werktekening dient te blijken:

    • a.

      een plattegrond en het voor- en zijaanzicht van het te plaatsen gedenkteken, zulks op een schaal van 1:20;

    • b.

      alle afmetingen van het object;

    • c.

      een omschrijving van het te gebruiken materiaal en de wijze van bewerking;

    • d.

      tekst en lettertype van het opschrift, aanduiding van eventuele figuratie(s), het toe te passen materiaal voor deze figuraties en de wijze van aanbrengen.

Artikel 4 Eisen gedenktekens

  • 1.

    Gedenktekens en de daarop aan te brengen voorwerpen dienen op een esthetisch verantwoorde wijze te worden uitgevoerd.

    In ieder geval moet met het navolgende rekening worden gehouden:

    • a.

      de uitvoering dient uit één geheel te bestaan en mag slechts geschieden in natuursteen, glas of ander duurzaam materiaal, weerbestendig en vrij van schadelijke gebreken;

    • b.

      plaatsing dient te geschieden op een deugdelijke fundering, welke als onderdeel van het gedenkteken wordt beschouwd;

    • c.

      bevestiging van onderdelen moet waar nodig met roestvrije doken en/of met sterk hechtende cementspecie geschieden;

    • d.

      de afmetingen dienen te voldoen aan de maten zoals die zijn vermeld in de bij dit besluit behorende, als zodanig gewaarmerkte tabel;

    • e.

      verheven letters en dergelijke dienen tenminste 3 mm boven het vlak uit te steken; ingehakte letters en dergelijke dienen tenminste 3 mm in het vlak te zijn verzonken;

    • f.

      met uitzondering van roestvrije, metalen letters mogen op gedenktekens geen losse letters en dergelijke worden aangebracht;

    • g.

      het kleuren van gedenktekens, opschriften en figuraties door middel van verf, lak of andere preparaten is slechts toegestaan, indien gebruik wordt gemaakt van door de beheerder goedgekeurde materialen; de gekleurde onderdelen vallen buiten het onderhoud dat door of vanwege de gemeente wordt verricht;

    • h.

      een gedenkteken mag slechts worden geplaatst, indien het is voorzien van het nummer van het graf. Het nummer, met cijfers ter grootte van minimaal 4 cm moet bij staande grafstenen zijn ingehakt aan de achterzijde, in het midden op 10 cm onder de bovenkant. Bij liggende grafstenen dient het nummer te worden ingehakt aan de achterzijde in het midden;

    • i.

      wanneer bij de bedekking marmerslag of grind wordt gebruikt, dan mag dit slechts geschieden op een vloer van gewapend beton, welke is voorzien van een waterafvoer.

  • 2.

    Gedenktekens mogen slechts worden geplaatst nadat de daartoe benodigde vergunning is getoond aan de beheerder van de begraafplaats. Plaatsing moet zuiver, degelijk en in overeenstemming met de bepalingen van de vergunning geschieden.

  • 3.

    Gedenktekens mogen slechts worden geleverd en geplaatst door een erkende steenhouwer.

  • 4.

    Voor het afnemen en/of meenemen van (gedeelten van) gedenktekens is vooraf toestemming nodig van de beheerder van de begraafplaatsen. De materialen die bij tijdelijke afname niet mee genomen worden dienen op een door de beheerder aangewezen plaats tijdelijk opgeslagen te worden.

  • 5.

    Het aanbrengen van een firmanaam of enige vorm van reclame op gedenktekens is niet toegestaan.

Artikel 5 Bloemen en planten

  • 1.

    Op een graf, bij een urnennis en bij de gedenktekens van het strooiveld kunnen bloeiende planten, losse bloemen en bloemen in vazen worden aangebracht.

  • 2.

    Beplanting op een eigen graf mag maximaal 100 cm hoog zijn.

  • 3.

    De rechthebbende dient ervoor te zorgen dat de beplanting:

    • a.

      in goede staat van onderhoud verkeert;

    • b.

      niet buiten de omranding groeit;

    • c.

      het onderhoud aan de gedenktekens niet bemoeilijkt.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kunnen door of namens burgemeester en wethouders maatregelen worden getroffen zonder voorafgaande kennisgeving.

  • 2.

    In situaties waarin deze algemene maatregelen niet voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Deze nadere regels treden op 1 mei 2002 in werking .

  • 4.

    Zij kunnen worden aangehaald als”Voorschriften grafbedekkingen Bussum 2002”.

  • 5.

    Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze nadere regels vervallen “Voorschriften grafbedekkingen Bussum 1994” inzake het aanbrengen van grafbedekkingen op de graven gelegen op de gemeentelijke begraafplaatsen te Bussum.

Maten van graven, urnennissen en gedenktekens.

       omschrijvinglangbreedhoogdikopmerking
eigen graf (vanaf 12 jaar en ouder)200 x 100 cm30 jaar3 stoffelijke resten + 2 asbussenstaande steen natuursteen, glas - -70-100 70-100max.100 max.1006-12 1,9-5  
 200 x 100 cm   of urnenliggende steen op bijbehorend stenen blok40 2050 256-144-6  
 200x 100 cm    grafvloer (beton)200100-4minimaal 4 cm dik
 200x 100 cm    graf omranding -12-6losse onderdelen vast maken op de omranding
 200 x 100 cm    zerk • fundering • verhoging voorzijde • verhoging achterzijde • overstek200 200 - - -100 100 - - 3-4- - 10 20 -min.8 - - -• afstand fundering tot onderkant van de zerk • aan 4 zijden
Algemeen graf200 x 100 cm10 jaar5 in keldergrafliggende steen opbijbehorend stenen blok- 2050 25404-6 6-14  
Eigen kindergraf (tot 12 jaar)120 x 60 cm 120 x 60 cm 120 x 60 cm30 jaar3staande steen liggende steen of zerk- 45 12040-50 35 6060-70 -6 4-5 6-12  
Algemeen kindergraf  10 jaar5liggende steen eventueel met bijbehorend stenen blok- -45 2035 6-144-5 18op schuin blok, hoogste kant 14 cm, laagste kant 6 cm
eigen urnengraf55 x 55 cm20 jaar 2 asbussen/ urnen liggende steen eventueel met bijbehorend stenen blok- 1845 2035 6-144-5op schuin blok, hoogste kant 14 cm, laagste kant 6 cm
Urnennis columbarium 45 x 45 x 45 cm (binnen zijde)20 jaar2 asbussen / 1 urnafdekplaat • natuursteen • glas • overige materialen*)  48,52) 48,5* 48,550 50 502-3 1½-3 in overlegschroefgaten op alle 4 de hoeken 3 cm uit de kant. Stenen dienen door steenhouwer bevestigd te worden met gebruikmaking van de door de Gemeente Bussum beschikbaar gestelde schroeven 5 mm met afdekdoppen.

Noot
1) Afmeting van graven volgens de beheersverordening 2001
Noot
*) alleen in overleg met de beheerder
Noot
2)vaste maten
Noot
*