Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Leefmilieuverordening centrumrand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingLeefmilieuverordening centrumrand
CiteertitelLeefmilieuverordening centrumrand
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpNieuwe regeling

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing, artikel 7

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-09-200016-11-2010Onbekend

21-09-2009

't Voorlicht 28-09-2000

RV2000-086

Tekst van de regeling

Intitulé

Leefmilieuverordening centrumrand

De raad van de gemeente Bussum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum d.d.

30 augustus 2000, nummer. RV2000.086;

gelet op het bepaalde in artikel 7, eerste lid van de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende:

Leefmilieuverordening centrumrand

Artikel 1 toepassingsgebied

  • 1. Deze voorschriften vormen, tezamen met de kaart de leefmilieuverordening centrumrand.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op de gebieden die op de in het vorige lid bedoelde kaart zijn omgeven door een ononderbroken lijn.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als “leefmilieuverordening centrumrand”.

Artikel 2 begripsbepalingen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

  • 1.

    verordening: de leefmilieuverordening centrumrand;

  • 2.

    kaart: de kaart als bedoeld in artikel 1, eerste lid van deze verordening;

  • 3.

    bouwen: het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of veranderen alsmede het vergroten van een bouwwerk;

  • 4.

    gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • 5.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of enig ander materiaal, hetzij direct of indirect met de grond verbonden, hetzij direct of indirect steun vindend in of op de grond;

  • 6.

    erfafscheiding: een bouwwerk langs de perceelsgrens, hoger dan 0,6 m1, met de kennelijke functie het perceel van de belendende percelen of de weg af te scheiden;

  • 7.

    verharden: het op de grond aanleggen van een verharding bestaande uit grof zand, grind, natuursteen, steenslag, baksteen, beton of betonklinker of enig ander steenachtig of hard materiaal of een combinatie daarvan.

  • 8.

    horeca 1e categorie; aan detailhandel verwante bedrijven die in beginsel alleen overdag en ’s avonds behoeven te zijn geopend en daardoor geen hinder voor omwonenden veroorzaken:

    • -

      automatiek;

    • -

      broodjeszaak;

    • -

      cafetaria;

    • -

      croissanterie;

    • -

      lunchroom;

    • -

      ijssalon;

    • -

      koffiebar / tearoom;

    • -

      traiteur.

  • 9.

    horeca 2e categorie; bedrijven die in beginsel alleen overdag en ’s avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van maaltijden) en daardoor nauwelijks hinder voor omwonenden veroorzaken:

    • -

      bistro;

    • -

      restaurant.

  • 10.

    horeca 3e categorie; bedrijven die in beginsel alleen overdag en ’s avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van maaltijden), maar met een relatief grote verkeersaantrekkende werking en daardoor beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken:

    • -

      bedrijven genoemd onder de 1e en 2e categorie met een bedrijfsvloer-oppervlakte van meer dan 250 m2;

    • -

      (pizza) brengservice;

    • -

      hotel.

  • 11.

    horeca 4e categorie; bedrijven die normaal gesproken ook ’s nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:

    • -

      bar;

    • -

      bierhuis;

    • -

      biljardcentrum;

    • -

      café;

    • -

      bodega;

    • -

      proeflokaal;

    • -

      zalenverhuur, zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.

  • 12.

    horeca 5e categorie; bedrijven die voor een goed functioneren ook ’s nachts moeten zijn geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:

    • -

      danscentrum;

    • -

      dancing;

    • -

      discotheek;

    • -

      nachtclub;

    • -

      partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- / dansevenementen)

  • 13.

    amusementscentrum: een inrichting gericht op de exploitatie van kansspel- en / of behendigheidsautomaten;

  • 14.

    sexinrichting: een ruimte of een complex van ruimten waarin diensten, producten of vertoningen van seksuele of pornografische aard plaatsvinden of worden aangeboden;

  • 15.

    woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor permanente bewoning;

  • 16.

    kantoor: een ruimte of een complex van ruimten, in hoofdzaak bedoeld voor de uitoefening van wetenschappelijke arbeid of administratieve of dienstverlenende werkzaamheden waarbij de ontvanger van de dienst niet ter plaatse aanwezig is;

  • 17.

    detailhandel: het verkopen of ten verkoop aanbieden, het uitstallen daarbij inbegrepen van goederen aan de directe gebruiker ter middellijke consumptie of gebruik, of het aanbieden van diensten waarbij de ontvanger van de dienst op dat moment ter plaatse aanwezig is;

  • 18.

    afhaalcentrum: een inrichting gericht op de verkoop van drank, voedings- of genotsmiddelen aan de directe verbruiker, anders dan voor de consumptie ter plaatse maar wel ter onmiddellijke consumptie.

Artikel 3 bepalingen ten aanzien van het bouwen

  • 1. Het is behoudens vergunning van burgemeester en wethouders verboden om:

    • -

      gebouwen op te richten;

    • -

      gebouwen te verbouwen;

    • -

      gebouwen te vergroten.

  • 2. Het in het vorige lid gestelde verbod geldt niet ten aanzien van woningen of gebouwen slechts bestaande uit meerdere woningen.

Artikel 4 bepalingen ten aanzien van het gebruik

  • 1. Het is verboden het gebruik van bouwwerken en terreinen of delen van bouwwerken of terreinen te wijzigen in horeca- of sexinrichtingen;

  • 2. Het is behoudens vergunning van burgemeester en wethouders verboden het gebruik van bouwwerken en terreinen of delen van bouwwerken of terreinen te wijzigen in:

    • -

      kantoren;

    • -

      detailhandel;

    • -

      amusementscentra;

    • -

      afhaalcentra.

  • 3. Het is behoudens vergunning van burgemeester en wethouders verboden het gebruik van bouwwerken en terreinen of delen van bouwwerken of terreinen te wijzigen in horeca van een hogere categorie dan dat daar gevestigd is op het tijdstip waarop deze verordening van kracht is geworden.

Artikel 5 bepalingen ten aanzien van verhardingen en erfafscheidingen

  • 1. Het is behoudens vergunning van burgemeester en wethouders verboden erfafscheidingen op te richten langs de openbare weg of voor de voorgevelrooilijn.

  • 2. Het is behoudens vergunning van burgemeester en wethouders verboden percelen te verharden tot een oppervlakte die 20% van het onbebouwde gedeelte te boven gaat.

  • 3. Het in het vorige lid gestelde verbod geldt niet ten aanzien van het langs de kortste weg aanleggen van paden tussen enerzijds de weg en anderzijds toegangsdeuren tot gebouwen. De daarbij verharde oppervlakte wordt voor de toepassing van het in het tweede lid gestelde verbod niet meegeteld.

Artikel 6 bepalingen ten aanzien van het slopen van bouwwerken

Geen sloopvergunning ingevolge artikel 20 van de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing is vereist voor bouwwerken geen gebouw zijnde, antennes en antennemasten op gebouwen en voor gebouwen met geen grotere horizontale oppervlakte dan 20 m2 en geen grotere hoogte dan 3 m1 gemeten vanaf het aangrenzende maaiveld.

Artikel 7 leefbaarheidsvoorzieningen

Ten aanzien van braakliggende terreinen bestaat de verplichting te gedogen dat daarop tijdelijke voorzieningen worden getroffen ter verbetering van het uiterlijk aanzien of de woon- of werkomstandigheden, zoals parkeerplaatsen, speelterreinen en groenvoorzieningen.

Artikel 8 voorschriften, termijnen en weigering

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van wering van dreigende of stuiting van reeds ingetreden achteruitgang van de woon- en werkomstandigheden of van het uiterlijk aanzien van het gebied waarop deze verordening van toepassing is, aan een vergunning als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 van deze verordening of als bedoeld in artikel 20 Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing voorschriften verbinden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van wering van dreigende of stuiting van reeds ingetreden achteruitgang van de woon- en werkomstandigheden of van het uiterlijk aanzien van het gebied waarop deze verordening van toepassing is, aan de geldigheid van een vergunning als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 van deze verordening of als bedoeld in artikel 20 Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing een termijn verbinden.

  • 3. Vergunning als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 van deze verordening of als bedoeld in artikel 20 Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing wordt geweigerd indien de beoogde activiteiten, werken of wijzigingen leiden tot een achteruitgang van de woon- en werkomstandigheden welke niet te voorkomen valt door het aan de vergunning verbinden van een termijn of van voorschriften.

  • 4. Burgemeester en wethouders verlenen voor ten hoogste één amusementscentrum vergunning.

Artikel 9 de aanvraag

  • 1. Een verzoek om vergunning als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 6 van deze verordening of een aanvraag om sloopvergunning als bedoeld in artikel 20 Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing, dient schriftelijk te worden ingediend bij burgemeester en wethouders, met gebruikmaking van de daarvoor vastgestelde formulieren.

  • 2. Een verzoek om vergunning als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van deze verordening, alsmede een verzoek ingevolge artikel 5 van deze verordening om vergunning voor het oprichten van een erfafscheiding dient bovendien te voldoen aan dezelfde indieningsvereisten die de bouwverordening stelt aan een aanvraag voor een bouwvergunning.

  • 3. Een verzoek om vergunning als bedoeld in artikel 6 van deze verordening dient bovendien te voldoen aan dezelfde indieningsvereisten die de bouwverordening stelt aan een aanvraag voor een sloopvergunning.

  • 4. Een verzoek om vergunning ingevolge artikel 5 van deze verordening voor het verharden van een terrein moet bovendien ten minste inhouden:

    • -

      een kaart van de kadastrale situatie, minimaal schaal 1:1000, waarop het betreffende perceel is aangegeven;

    • -

      het doel waarvoor de verharding wordt aangelegd;

    • -

      een nadere omschrijving van de te gebruiken materialen en het te verharden perceelsgedeelte;

  • 5. Een verzoek om vergunning als bedoeld in artikel 4 van deze verordening houdt bovendien ten minste in:

    • -

      een omschrijving van het bestaande gebruik;

    • -

      een omschrijving van het gewenste gebruik;

    • -

      een omschrijving van de exploitatieopzet.

Artikel 10 het in behandeling nemen van de aanvraag en de besluittermijn

  • 1. Indien de aanvraag niet voldoet aan de vereisten ingevolge het vorige artikel, wordt de aanvrager binnen vier weken na de ontvangst van zijn aanvraag schriftelijk uitgenodigd de ontbrekende bescheiden alsnog te overleggen. Daarbij wordt hem een termijn gesteld van twee weken.

  • 2. Burgemeester en wethouders beschikken op de aanvraag binnen dertien weken nadat deze is ingediend, of de in het eerste lid bedoelde ontbrekende bescheiden alsnog zijn overgelegd.

  • 3. Indien op de beschikking de openbare voorbereidingsprocedure ingevolge de Algemene wet bestuursrecht wordt toegepast, beschikken burgemeester en wethouders binnen achttien weken nadat de aanvraag is ingediend, of de in het eerste lid bedoelde ontbrekende bescheiden alsnog zijn overgelegd.

  • 4. De in het tweede en derde lid genoemde termijnen kunnen eenmaal met ten hoogste dertien weken verdaagd worden.

  • 5. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn de aanvraag slechts te honoreren onder het verbinden van een termijn of van voorschriften aan de vergunning, dan dient hierop de openbare voorbereidingsprocedure ingevolge de Algemene wet bestuursrecht te worden toegepast.

Artikel 11 overdracht van de vergunning

  • 1. De vergunninghouder kan burgemeester en wethouders verzoeken de vergunning ingevolge de artikelen 3 tot en met 5 van deze verordening of als bedoeld in artikel 20 Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing aan een derde over te dragen.

  • 2. Voor zover sprake is van gewijzigde gegevens, dient het verzoek hiertoe te voldoen aan de eisen die ingevolge artikel 10 van de verordening aan een eerste aanvraag worden gesteld.

  • 3. Het bepaalde in artikel 10 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op een verzoek tot overdracht van de vergunning.

Artikel 12 intrekken van de vergunning

  • 1. Indien blijkt dat de aanvraag op grond waarvan burgemeester en wethouders de vergunning ingevolge de artikelen 3 tot en met 5 van deze verordening of als bedoeld in artikel 20 Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing hebben verleend onjuiste gegevens bevat, kan de vergunning worden ingetrokken.

  • 2. Indien van de vergunning ingevolge de artikelen 3 tot en met 5 van deze verordening of als bedoeld in artikel 20 Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing niet binnen dertien weken na de verlening gebruik wordt gemaakt, kunnen burgemeester en wethouders deze intrekken.

  • 3. Het vorige lid vindt geen toepassing indien aan de vergunning zelf een termijn verbonden is.

Artikel 13 strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 3, 4, 5 en 6 is een strafbaar feit in de zin van artikel 47 van de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing.

Artikel 14 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, volgend op de dag van publicatie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 21 september 2000.

De voorzitter
De secretaris

Bijlage: kaart ingevolge artikel 1, eerste lid.