| Overheidsorganisatie | Gemeente Bussum |
|---|---|
| Officiële naam regeling | Verordening tot het instellen van een gemeentelijk symbool van erkentelijkheid en tot regeling van de toekenning daarvan (Kleine Johannes) |
| Citeertitel | Verordening tot het instellen van een gemeentelijk symbool van erkentelijkheid en tot regeling van de toekenning daarvan (kleine Johannes) |
| Vastgesteld door | gemeenteraad |
| Onderwerp | algemeen |
| Eigen onderwerp | Nieuwe regeling |
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 01-01-1994 | Nieuwe regeling | 09-12-1993 Onbekend | RV1993 |
De raad van de gemeente Bussum;
Gelet op artikel 168 van de gemeentewet;
B E S L U I T:
Vast te stellen de volgende verordening:
Verordening to het instellen van een gemeentelijk symbool van erkentelijkheid en tot regeling van de toekenning daarvan
(inclusief 1e wijziging d.d. 9 december 1993)
1. Ingesteld wordt een symbool van erkentelijkheid voor bewezen dienstbetoon aan de medemens.
2. Het symbool is een verkleinde kopie van het in de ontmoetingsruimte van het raadhuis geplaatste en door mevrouw M. Hudig-Heldring vervaardigde beeld van “De Kleine Johannes”, op de sokkel voorzien van de tekst: “Waar de mensheid is en haar weedom, daar is mijn weg”.
Een ieder heeft het recht voorstellen tot toekenning van het symbool aan burgemeester en wethouders te doen.
1. De toekenning van het symbool geschiedt bij besluit van burgemeester en wethouders, dat aan de gemeenteraad wordt medegedeeld.
2. Alvorens tot toekenning te besluiten winnen burgemeester en wethouders het advies in van een toekenningscommissie, waarvan de leden, met uitzondering van de voorzitter, worden benoemd door de gemeenteraad, op voorstel van burgemeester en wethouders.
3. Als voorzitter, tevens lid, van de commissie treedt op de burgemeester.
4. De commissie bestaat voorts uit ten minste vier en ten hoogste zes leden, gekozen uit een door elke raadsfractie bij burgemeester en wethouders in de dienen aanbeveling van ten hoogste twee uit hun midden aangewezen personen.
5. Burgemeester en wethouders voegen aan de commissie een secretaris toe.
6. De benoeming van de leden geschiedt bij de aanvang van elke zittingsperiode van de gemeenteraad en voorts ter vervulling van tussentijds ontstane vacatures.
7. Het lidmaatschap van de commissie neemt een einde:
na het verstrijken van de zittingsperiode;
in geval van bedanken als lid, waarvan mededeling moet worden gedaan aan burgemeester en wethouders;
zodra het lid heeft opgehouden deel uit te maken van de gemeenteraad.
8. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders, indien daartoe om enigerlei reden aanleiding bestaat, in uitzonderingsgevallen ook zonder het advies van de toekenningscommissie tot toekenning van het symbool besluiten.
1. Het symbool kan worden toegekend aan natuurlijke personen, al dan niet ingezetenen van de gemeente, dan wel aan groepen van personen, die in relatie tot de Bussumse gemeenschap, dan wel vanuit die gemeenschap blijk hebben gegeven van uitzonderlijke maatschappelijke bewogenheid, offervaardigheid en/of onbaatzuchtige liefde tot de medemens.
2. In voorkomende gevallen kan het symbool, met inachtneming van de in het vorige lid genoemde criteria, postuum worden toegekend.
3. Ten bewijze van de toekenning wordt met het symbool aan de begunstigde dan wel, bij een toekenning als bedoeld in het vorige lid, aan de nabestaanden, een op naam gesteld certificaat uitgereikt.
1. De uitreiking van het symbool vindt als regel plaats tijdens de nieuwjaarsreceptie in het raadhuis.
2. Burgemeester en wethouders kunnen in incidentele gevallen, indien daartoe een gerede aanleiding aanwezig is, van het bepaalde in het voorafgaande lid afwijken.
Deze verordening treedt onmiddellijk na haar vaststelling in werking.
Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Bussum in zijn openbare vergadering van 9 november 1978. Gewijzigd d.d. 9 december 1993; deze wijziging treedt in werking op 1 januari 1994.