Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Sint-Oedenrode

Verordening tot wijziging van de verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Sint-Oedenrode
Officiële naam regelingVerordening tot wijziging van de verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2016
CiteertitelWijzigingsverordening rioolheffing 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum van de heffing is 31-12-2016

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228a

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-12-201601-01-2018onbekend

01-12-2016

Gemeenteblad 2016, 177453

53/2016

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tot wijziging van de verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2016

De raad van de gemeente Sint-Oedenrode;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 september 2016, met nummer 53/2016;

en gelet op artikel 228a van de Gemeentewet

Besluit

Vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening tot wijziging van de verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2016”

(Wijzigingsverordening rioolheffing 2016)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2. Als gebruiker, als bedoeld in het eerste lid, wordt aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. Voor een perceel uitsluitend dienende tot gezinswoning wordt het recht geheven naar het aantal bewoners op 1 januari van het belastingjaar.

  • 2. Voor percelen die niet behoren tot de in het eerste lid genoemde percelen, wordt het recht geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 3. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald.

  • 4. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

    De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 5. De op voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd. Dit dient aangetoond te worden door meting of aannemelijk te worden gemaakt middels nauwkeurige berekeningen.

Artikel 6 Belastingtarieven

Het tarief bedraagt jaarlijks:

  • a.

    voor een perceel uitsluitend dienende tot gezinswoning, bewoond door:

    één persoon

    € 86,40

    twee personen

    € 151,20

    drie- of meer personen

    € 216,00

  • b.

    voor percelen, die niet behoren tot de in artikel 5 eerste lid genoemde percelen, voor een afgevoerde hoeveelheid afvalwater, zoals bepaalt in artikel 5, van:

    1 t/m 250 m3 :

    € 151,20

     

    251 t/m 500 m3:

    € 216,00

     

    501 t/m 1.000 m3 :

    € 216,00

    vermeerderd met € 184,32 voor elke 100 m3 water of gedeelte daarvan, boven het aantal van 500 m3;

    1.001 t/m 3.000 m3 :

    € 1.137,60

    vermeerderd met € 100,80 voor elke 100 m3 water of gedeelte daarvan, boven het aantal van 1.000 m3;

    3.001 t/m 6.000 m3 :

    € 3.153,60

    vermeerderd met € 80,40 voor elke 100 m3 water of gedeelte daarvan, boven het aantal van 3.000 m3;

    6.001 t/m 10.000 m3 :

    € 5.565,60

    vermeerderd met € 61,80 voor elke 100 m3 water of gedeelte daarvan, boven het aantal van 6.000 m3;

    10.001 m3 of meer :

    € 8.037,60

    vermeerderd met € 30,96 voor elke 100 m3 water of gedeelte daarvan, boven het aantal van 10.000 m3.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Vrijstellingen

Van het recht zijn vrijgesteld:

  • a.

    gemeente-eigendommen, voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs.

  • b.

    eigendommen, die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 doch minder is dan € 3.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslag biljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 100,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening rioolheffing 2016' van 26 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 31 december 2016.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Wijzigingsverordening rioolheffing 2016'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 1 december 2016.

De griffier,M.H.J.van Els
De voorzitter,P.M.Maas