Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Regeling startgesprekken, functionerings- en ontwikkelgesprekken en evaluatie beoordelingsgesprekken gemeente Rijnwoude 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingRegeling startgesprekken, functionerings- en ontwikkelgesprekken en evaluatie beoordelingsgesprekken gemeente Rijnwoude 2010
Citeertitel"Regeling startgesprekken, functionerings-en ontwikkelgesprekken en evaluatie-beoordelingsgesprekken"
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerpstartgesprekken, evaluatiegesprekken, beoordelingsgesprekken, functioneringsgesprekken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling, art. 3:1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201001-01-2014Nieuwe Regeling

16-03-2010

Rijnwoude Koerier, 29-09-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling startgesprekken, functionerings- en ontwikkelgesprekken en evaluatie beoordelingsgesprekken gemeente Rijnwoude 2010

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijnwoude

heeft besloten:

Gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR);

Gelet op de in de ondernemingsraad bereikte instemming;

Tot vaststelling van de navolgende

Regeling startgesprekken, functionerings- en ontwikkelgesprekken en evaluatie beoordelingsgesprekken gemeente Rijnwoude 2010

Artikel 1 Begripsbepaling

a.medewerker:Degene op wie de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling van toepassing is;
b.beoordelaar:De direct hiërarchisch leidinggevende en bij diens afwezigheid de naast hogere leidinggevende;
c.beoordeling:Het schriftelijk oordeel dat de beoordelaar geeft over de wijze waarop de medewerker zijn werk heeft verricht en de wijze waarop de medewerker zich heeft gedragen gedurende de beoordelingsperiode;
d.startgesprek:Het gesprek waarin afspraken worden gemaakt tussen de leidinggevende en de medewerker over te verwachten activiteiten, afspraken, gedrag en ontwikkeling van de medewerker voor het komend jaar;
efunctionerings- en ontwikkelgesprek:Het gesprek waarin afspraken worden gemaakt m.b.t. verbetering en ontwikkeling van de medewerker.
f.evaluatie- en beoordelingsgesprek:Het gesprek waarin de beoordeling door de beoordelaar met de medewerker wordt besproken;
g.college:college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijnwoude;
h.functie:De op grond van de Regeling functiewaardering aan de medewerker toegewezen generieke functie;
i.competentie:Observeerbare, kundige gedragingen (voortkomend uit het samenspel tussen capaciteiten, persoonlijkheid, motivatie en kennis) die in een bepaalde situatie gerelateerd zijn aan succesvolle prestaties.
j.competentieprofiel:Een competentieprofiel is de weergave van de zes tot negen voor de functie meest relevante competenties.
k.functievervulling :Het totaal van de prestaties en gedragingen van de medewerker tijdens de uitoefening van zijn functie;
l.Pwp:Dit document wordt jaarlijks gemaakt door de medewerker met een opsomming van de regulieren en niet reguliere werkzaamheden met bijbehorende urenraming. Basis voor dit document is het afdelingsplan.

Artikel 2: Werkingssfeer

De regeling heeft betrekking op de bij de gemeente Rijnwoude in dienst zijnde medewerkers.

Artikel 3: Criteria

Het startgesprek bestaat uit de bespreking van heldere (SMARTI) afspraken met betrekking tot de te verwachten activiteiten, taken, competenties en ontwikkeling van de medewerker en de mate en vorm van ondersteuning die de leidinggevende of de organisatie kan bieden.

Het functionerings- en ontwikkelgesprek bestaat uit de bespreking van voortgang, verbetering, ontwikkeling van de medewerker met betrekking tot de te verwachten activiteiten, taken, competenties en ontwikkeling.

De beoordeling van een medewerker bestaat uit de beoordeling van

  • 1.

    de functiebestanddelen en activiteiten uit de functiebeschrijving

  • 2.

    de in het startgesprek gemaakte werkafspraken

  • 3.

    een samenvattend oordeel over het totale werkresultaat.

  • 4.

    Daarnaast worden de omstandigheden vermeld die de functievervulling hebben beïnvloed.

Artikel 4: Frequentie

  • 1. Van iedere medewerker wordt minimaal eenmaal per 2 jaar een start-, functionerings- en ontwikkelgesprek en een beoordeling / evaluatie opgemaakt.

  • 2. Een beoordeling dient ook opgemaakt te worden als er tussentijds een beslissing moet worden genomen over de rechtspositie van de medewerker, waarbij in ieder geval te denken valt aan:

    • a.

      overgang van een tijdelijk naar een vast dienstverband

    • b.

      toekenning van de functieschaal

    • c.

      toekenning van een persoonlijke toelage boven het maximum van de functieschaal

    • e.

      overgang naar een hoger gewaardeerde functie

    • f.

      verandering in functioneren.

Artikel 5: Tijdvak

  • 1. Een beoordeling of evaluatie wordt opgemaakt aan het einde van een tijdvak, dat ten hoogste

    2 jaar omvat. Het startgesprek en functionerings- en ontwikkelgesprek vindt minimaal eenmaal per 2 jaar plaats.

  • 2. Dit tijdvak strekt zich niet uit over een periode, waarover reeds een beoordeling is opgemaakt.

Artikel 6: Procedure opstellen / wijzigen functiebeschrijving

Voor het opstellen en/of wijzigen van een functiebeschrijving verwijzen wij naar de regeling functiebeschrijving en –waardering.

Artikel 7: Procedure opstellen / wijzigen competentieprofiel

  • 1. Inzake de procedure opstellen / wijzigen competentieprofielen is het DT namens het College van B&W gemandateerd om (wijzigings)voorstellen vast te stellen.

  • 2. Eén maal per jaar wordt het onderhoud op de competentieprofielen door HRM geïnitieerd. Het DT toetst of de kerncompetenties nog de meest gewenste zijn en in lijn zijn met de missie, visie en cultuur van de organisatie. Indien noodzakelijk stelt het DT nieuwe kerncompetenties vast.

  • 3. Eén maal per jaar wordt per afdeling door het afdelingshoofd (desgewenst in overleg met HRM of de medewerkers) getoetst of de afdelingscompetenties nog de meeste gewenste zijn en in lijn zijn met de afdelingsdoelstellingen, -taken en -producten. Indien er een voorstel wordt gedaan om een afdelingscompetentie aan te passen, wordt dit ter besluitvorming voorgelegd aan het DT. Het DT stelt vast.

  • 4. Eén maal per jaar wordt voor elke functiefamilie en functies binnen de functiefamilie getoetst of het nog de meest relevante competenties voor de functie betreft. HRM inventariseert en bespreekt met leidinggevenden eventuele wijzigingsvoorstellen. HRM adviseert het DT. Het DT stelt vast. De medewerker wordt vervolgens geïnformeerd.

  • 5. Het competentieprofiel heeft alleen een ontwikkelingsgerichte doelstelling en wordt niet meegenomen in de beoordeling. Het competentieprofiel staat niet open voor bezwaar en beroep.

Artikel 8: Procedure startgesprek

  • 1. Het startgesprek wordt gevoerd aan de hand van het bestaande afdelingsplan, het persoonlijk werkplan, de functiebeschrijving, het competentieprofiel, en eventueel het beoordelingsformulier.

  • 2. De afspraken met betrekking tot resultaat, gedrag en ontwikkeling e.d. worden door de leidinggevende en de medewerker samen gemaakt.

  • 3. Nadat het gespreksformulier is ingevuld, ondertekenen leidinggevende en medewerker het formulier. Een afschrift van het formulier wordt aan de medewerker uitgereikt. De leidinggevende draagt zorg voor archivering.

  • 4. Indien beide partijen niet tot een akkoord kunnen komen ten aanzien van afspraken dan zal binnen 2 weken op initiatief van de leidinggevende een extra gesprek plaatsvinden met de medewerker, de leidinggevende en de naast hogere leidinggevende. Deze hoort beide partijen. Indien de naast hogere leidinggevende van mening is dat de gewenste afspraken correct zijn, stelt hij de afspraken vast.

Artikel 9: Procedure functionerings- en ontwikkelgesprek

  • 1. Het functionerings- en ontwikkelgesprek wordt gevoerd aan de hand van gemaakte afspraken tijdens het startgesprek, pwp, bestaande afdelingsplannen, de functiebeschrijving, het competentieprofiel, het beoordelingsformulier e.d..

  • 2. De voortgang en ontwikkeling met betrekking tot resultaat en gedrag e.d. worden samen besproken.

  • 3. Nadat het gespreksformulier is ingevuld, ondertekenen leidinggevende en medewerker het formulier. Een afschrift van het formulier wordt aan de medewerker uitgereikt. De leidinggevende draagt zorg voor archivering.

  • 4. Indien beide partijen niet tot een akkoord kunnen dan zal binnen 2 weken op initiatief van de leidinggevende een extra gesprek plaatsvinden met de medewerker, de leidinggevende en de naast hogere leidinggevende. Deze hoort beide partijen. Indien de naasthogere leidinggevende van mening is dat de gewenste afspraken correct zijn, stelt hij de afspraken vast.

Artikel 10: Procedure evaluatie- en beoordelingsgesprek

  • 1. De evaluatie/ beoordeling wordt opgemaakt door de leidinggevende.

  • 2. De leidinggevende maakt aan de hand van het gespreksformulier een evaluatie / beoordeling op, waarbij zonodig een of meer informanten worden geraadpleegd. Als informant kan alleen diegene worden geraadpleegd, die een functionele werkrelatie met de beoordeelde medewerker heeft (gehad) bijvoorbeeld een coördinator.

  • 3. In het evaluatie/ beoordelingsgesprek wordt de evaluatie/ beoordeling besproken met de medewerker. De medewerker wordt tijdens dit gesprek in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze omtrent de evaluatie/ beoordeling kenbaar te maken. Eventuele verschillen van mening en duidelijke afwijkingen van de resultaten van het laatstgehouden functionerings- en ontwikkelgesprek worden eveneens hierop vastgelegd. De leidinggevende en de medewerker ondertekenen het formulier respectievelijk voor akkoord en gezien.

  • 4. Het afdelingshoofd stelt namens het college de beoordeling vast, tenzij er sprake is van een E-beoordeling (=prestaties en ontwikkeling zijn slecht). In het geval van een E-beoordeling stelt de gemeentesecretaris de beoordeling vast. Een afschrift van de beoordeling wordt verstrekt aan de medewerker en de leidinggevende.

Artikel 11: Bezwaar

  • 1. Indien de medewerker zich niet kan verenigen met de vastgestelde beoordeling, als bedoeld in artikel 10, lid 3, kan hij een bezwaarschrift met de gronden waarop het bezwaar berust, indienen bij het college.

  • 2. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Het college deelt hierna zijn besluit met redenen omkleed mee aan de medewerker en zijn leidinggevende. Hierbij wordt de medewerker tevens meegedeeld binnen welke termijn hij tegen de beslissing beroep kan instellen bij de Arrondissementsrechbank, sector Bestuursrecht.

Artikel 12: Bewaartermijn

  • 1. Het origineel van de beoordeling wordt bewaard in het persoonsdossier van de medewerker.

  • 2. Het beoordelingsformulier zal na vijf jaren worden vernietigd.

Artikel 13: Slotbepalingen

  • 1. In gevallen waarin de bepalingen van dit hoofdstuk niet voorzien, beslist het college.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2010.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling startgesprekken, functionerings-en ontwikkelgesprekken en evaluatie-beoordelingsgesprekken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van

16 maart 2010,

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

……………………….. ………………………