Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Rijnwoude

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Rijnwoude
Citeertitel"Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen"
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpgemeentelijke begraafplaatsen beheren

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147, lid 1, 149 en 154
  2. Wet op de lijkbezorging, art. 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-200801-01-2010Nieuwe Regeling

10-07-2008

Rijnwoude Koerier, 03-09-2010

2008/VII/4

Tekst van de regeling

Intitulé

Begraafplaatsenbeheersverordening Rijnwoude

De raad van de gemeente Rijnwoude

b e s l u i t :

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de

gemeente Rijnwoude.

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaatsen te Benthuizen, Hazerswoude-Dorp en Koudekerk aan den Rijn in de gemeente Rijnwoude;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • 1.

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • 2.

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 3.

    het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • 1.

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 2.

    het doen verstrooien van as;

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk- of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • k.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • l.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • m.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf;

  • n.

    gebruiker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon van wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • o.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijnwoude.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf
  • 1.Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen verstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats.

  • 2.Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

Artikel 3 Bestemming begraafplaats
  • 1.De begraafplaatsen van Benthuizen en Koudekerk aan den Rijn zijn slechts bestemd voor het begraven van lijken en het bijzetten van asbussen van personen:

    • a.

      die in de gemeentelijke basisadministratie personen van de gemeente Rijnwoude zijn opgenomen;

    • b.

      uit andere gemeenten, wanneer wordt begraven in een reeds bestaand eigen graf.

    • c.

      die noodgedwongen uit de gemeentelijk basisadministratie personen zijn uitgeschreven in verband met het feit dat zij vanwege zorgbehoefte in een zorgvoorziening zijn opgenomen, dan wel vanwege zorgbehoefte bij familieleden of elders moesten verblijven.

  • 2.De begraafplaats in Hazerswoude-Dorp is zowel bestemd voor inwoners van Rijnwoude als voor personen van buiten de gemeente Rijnwoude.

  • 3.Het college kan toestemming verlenen van het bepaalde in het eerste lid af te wijken.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 4 Openstelling begraafplaats
  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 5 Ordemaatregelen
  • 1.Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • e.

      gedenktekens te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te bekladden;

    • f.

      honden mee te voeren, met uitzondering van aangelijnde honden;

    • g.

      dieren te begraven;

    • h.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • i.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

  • 2.Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 3.Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

  • 5.Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6.Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 6 Plechtigheden
  • 1.Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
  • 1.De rechthebbende of gebruiker, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn dienen bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium te zijn voorzien van een identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 9 Gebouwen en muziekinstallatie
  • 1.Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 10 Over te leggen stukken
  • 1.Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.

  • 4.De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging
  • 1.De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 10.00 tot 15.00 uur;

    • b.

      op zaterdag van 09.00 tot 13.00 uur.

  • 2.Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging
  • 1.Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      eigen urnennissen;

    • c.

      eigen verstrooiingsplaatsen;

    • d.

      eigen gedenkplaatsen.

  • 2.Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 13 Aantal overledenen in algemene graven
  • 1.In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2.In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 14 Algemeen verstrooiingsveld

Op het algemene verstrooiingsveld kan een door het college te bepalen aantal verstrooiingen van as plaatshebben.

Artikel 15 Volgorde van uitgifte
  • 1.De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.Op het gedeelte van de begraafplaats in Hazerswoude-Dorp, waar slechts in één laag wordt begraven kan tegen betaling van het daarvoor verschuldigde recht één graf – aansluitend aan het ingevolge lid 1 uitgegeven graf – worden gereserveerd.

  • 3.Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in het eerste en tweede lid afwijken.

Artikel 16 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 17 Termijnen eigen graven
  • 1.Het college verleent, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van maximaal tien jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

    • a.

      Vanaf het moment dat de wet tot wijziging van de Wet op de Lijkbezorging (Kamerstukken 2005-2006, nummer 30696, 2) in werking is getreden luidt lid 2 van dit artikel als volgt: Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens voor een periode van vijf jaar of meer, maar met een maximum van 20 jaar per keer, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 19, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 18 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende bij uitgifte van een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten
  • 1.Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de voorgenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4.Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 21 Sluiting van graven
  • 1.Op aanvraag van de rechthebbende kan het college een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden

    verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2.Het college bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stelt de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 22 Vergunning grafbedekking
  • 1.Voor het plaatsen, uitbreiden of vervangen van een grafbedekking is een schriftelijkevergunning nodig van het college.

  • 2.De rechthebbende van een eigen graf of de nabestaande van de overledene die begraven is in een algemeen graf vraagt de vergunning voor het plaatsen, uitbreiden of vervangen van een grafbedekking aan.

  • 3.Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4.Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5.Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6. Het bepaalde in artikel 24, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Geen schriftelijke vergunning is nodig voor het plaatsen of

    aanbrengen van:

    • a.

      een inscriptieplaatje ten behoeve van een columbarium;

    • b.

      beplanting;

    • c.

      een tijdelijk gedenkteken dat maximaal zes maanden geplaatst wordt met de maximale afmetingen van 25 centimeter bij 20 centimeter.

Artikel 23 Blijvende en niet-blijvende grafbeplanting

Zowel blijvende als niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende vier weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of gebruiker indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 24 Verwijdering grafbedekking
  • 1.De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3.Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende vier weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 22 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen deze aanvraag had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen vier weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 25 Onderhoud door de rechthebbende
  • 1.De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende vier weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 26 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor

het algemene onderhoud van de begraafplaatsen.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
  • 1.Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van die betreffende begraafplaats(en).

  • 3.Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij het ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving in een bestaand graf of in een uit te geven nieuw eigen graf. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving in een eigen graf, bijgezet te worden of verstrooid worden elders.

  • 4.De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. Wanneer de overblijfselen in dezelfde grafruimte worden herbegraven gaat dit ten laste van één begraaflaag. De rechthebbende op een eigen urnengrag of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indien de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 28 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
  • 1.Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 4, eerste lid, 12, tweede lid, 16 en 22, derde lid, van deze verordening.

  • 2.Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhouden herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk VIII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 29 Lijst
  • 1.Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX Inrichting register

Artikel 30 Voorschriften
  • 1.Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

  • 3.Dit register is openbaar.

Hoofdstuk X Klachten

Artikel 31 Indiening, behandeling en beslissing
  • 1.Ingezetenen en in de gemeente belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent de feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college een schriftelijke klacht indienen

  • 2. Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 32 Intrekking oude regeling

De verordening Beheersverordening Begraafplaatsen Rijnwoude 1993 vastgesteld op 28 januari

1993, wordt ingetrokken.

Artikel 33 Overgangsbepaling
  • 1.Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening Begraafplaatsen Rijnwoude 1993 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.Een uitsluitend recht op een graf of urnenruimte, voor bepaalde of onbepaalde tijd, verkregen vóór de inwerkingtreding van deze verordening, blijft van kracht, doch niet langer dan tot het tijdstip, waarop de betreffende begraafplaats ingevolge de Wet op de Lijkbezorging wordt gesloten verklaard.

  • 3.Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening Begraafplaatsen Rijnwoude 1993 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 34 Strafbepaling
  • 1.Hij die handelt in strijd met de artikelen 4, 5, 6 of 7 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.Overtreding van artikel 5 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 35 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op de dag van de

publicatie ervan.

Artikel 36 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen

Rijnwoude.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Rijnwoude

d.d. 10 juli 2008,

de griffier, de voorzitter,