Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Instructie voor de vrijwilligers gemeentelijke brandweer Rijnwoude

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingInstructie voor de vrijwilligers gemeentelijke brandweer Rijnwoude
Citeertitel"Instructie voor de vrijwilligers gemeentelijke brandweer Rijnwoude"
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpvrijwilligers brandweer, instructie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet , art. 108 en 147, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-200708-03-200626-11-2012Nieuwe Regeling

23-01-2007

Rijnwoude Koerier, 31-01-2007

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

INSTRUCTIE VOOR DE VRIJWILLIGERS GEMEENTELIJKE BRANDWEER RIJNWOUDE

Het college van burgemeester en wethouders van Rijnwoude,

gelet op de behandeling in zijn vergaderingen van 23 januari 2007;

gelet op de artikelen 108 en 147, lid 3 van de Gemeentewet en de Organisatieverordening Brandweer Rijnwoude;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

INSTRUCTIE VOOR DE VRIJWILLIGERS GEMEENTELIJKE BRANDWEER RIJNWOUDE

Hoofdstuk 1 De kazernecoördinator

Artikel 1

  • 1. De kazernecoördinator is belast met de leiding en coördinatie bij de bestrijding van branden en ongevallen anders dan brand en de daarmee verband houdende activiteiten;

  • 2. De kazernecoördinator begeeft zich niet buiten het grondgebied van de gemeente zonder er van verzekerd te zijn, dat gedurende zijn afwezigheid de brandweer in staat zal zijn hem te (doen) vervangen;

  • 3. De kazernecoördinator is lid van en neemt deel aan vergaderingen van de brandweerraad en houdt regelmatig postvergaderingen;

  • 4. Hij informeert de commandant vroegtijdig over alle zaken zijn post betreffende;

  • 5. Indien de kazernecoördinator wegens ziekte, afwezigheid of anderszins verhinderd is zijn functie bij de brandweer te vervullen geeft hij daarvan onverwijld kennis aan de commandant.

Artikel 2

De kazernecoördinator is aan de commandant verantwoording verschuldigd voor:

  • 1.

    De goede staat van onderhoud van het tot onmiddellijk gebruik gereed zijn van het blus- en reddingsmaterieel en de uitrusting van het personeel, waartoe hij zorg draagt dat:

  • a.

    in de post een inventarisatie aanwezig is, vermeldende de uitrustingstukken, welke op de geplaatste blus- en andere voertuigen behoren te worden meegevoerd, alsmede van de overige in de post aanwezige goederen en materialen;

  • b.

    het materieel regelmatig wordt beproefd en aan een inspectie wordt onderworpen;

  • c.

    de bij controles gebleken tekortkomingen terstond ter kennis van de commandant worden gebracht.

  • 2.

    De snelle, doelmatige en veilige uitvoering van alle aan de brandweer opgedragen taken, waartoe hij:

  • a.

    bevoegd is aan het personeel alle noodzakelijke bevelen en voorschriften te geven;

  • b.

    verplicht is het personeel op te roepen voor deelname aan instructie- en/of oefenbijeenkomsten;

  • 3.

    Het op peil houden van zijn brandweerkennis, waartoe hij door het college van burgemeester en wethouders kan worden verplicht, deel te nemen aan cursussen en bijeenkomsten welke hiertoe naar hun oordeel kunnen bijdragen.

  • 4.

    Het binnen 5 dagen nadat hij er kennis van heeft gekregen schriftelijk ter kennis van de commandant brengen van de door het personeel gepleegde disciplinaire overtredingen.

Artikel 3

  • 1. Bij repressief optreden en oefenen binnen het verzorgingsgebied van de gemeente heeft hij de beschikking over de hulpmiddelen.

  • 2. De kazernecoördinator is gemachtigd, indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is, via de alarmcentrale de hulp in te roepen van één of meer brandweereenheden uit andere gemeenten waarmee een regeling tot onderlinge bijstand is overeengekomen.

    Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de commandant.

  • 3. De kazernecoördinator draagt er zorg voor, dat elk incident van enige omvang aan de commandant en burgemeester wordt gemeld.

Hoofdstuk 2 De bevelvoerders

Artikel 4

  • 1. De bevelvoerders staan de kazernecoördinator bij in de uitvoering van de hem in zijn instructie opgedragen taken.

  • 2. Zij dienen bevelen en dienstvoorschriften van de kazernecoördinator stipt na te komen.

  • 3. Zij zien toe op de juiste naleving van instructies en dienstvoorschriften door het onder hun bevel staande brandweerpersoneel.

  • 4. De bevelvoerders voeren het bevel over de eenheid (eenheden) welke door de kazerne-coördinator onder hun leiding is (zijn) gesteld.

  • 5. Zij handhaven de discipline van het onder hun bevel staande brandweerpersoneel.

  • 6. De bevelvoerders vervangen de kazernecoördinator bij zijn afwezigheid.

  • 7. Indien de bevelvoerders niet bereikbaar of verhinderd zijn hun dienst te verrichten, dragen zij er zorg voor dat de kazernecoördinator daarvan tijdig in kennis wordt gesteld.

Artikel 5

De bevelvoerders dragen zorg voor de paraatheid van het materieel, behorende tot de onder hun leiding gestelde eenheid (eenheden). Zij stellen de kazernecoördinator volledig op de hoogte van eventuele gebreken welke de paraatheid mochten aantasten.

Artikel 6

  • 1.

    De bevelvoerders zijn gehouden na ontvangst van een alarmeringsoproep alles te doen om de onder hun leiding staande eenheid zo snel mogelijk te doen uitrukken.

  • 2.

    De bevelvoerders dragen er zorg voor, dat bij het inpakken de gereedschappen en eventueel tot het rollend materieel van de onder hun leiding staande eenheden alle behorende uitrustingstukken aanwezig zijn.

  • 3.

    Onmiddellijk na terugkomst van een incident, oefening of demonstratie dragen zij er zorg voor dat het materieel van de onder hun leiding staande eenheden weer geheel tot uitrukken in gereedheid worden gebracht.

  • 4.

    De bevelvoerders verstrekken de kazernecoördinator de gegevens benodigd voor de uitkering van de vergoedingen waarop het onder hun bevel staande personeel recht heeft.

Hoofdstuk 3 Het overige brandweerpersoneel

Artikel 7

  • 1. De overige leden van het brandweerpersoneel, hierna te noemen “de manschappen”, staan rechtstreeks onder het bevel van een bevelvoerder.

  • 2. Zij moeten de dienstvoorschriften en bevelen van hun meerderen stipt nakomen.

  • 3. Indien de manschappen niet bereikbaar dan wel verhinderd zijn om hun dienst te verrichten, dragen zij er zorg voor dat de kazernecoördinator en de bevelvoerder onder wiens leiding zij staan daarvan tijdig in kennis worden gesteld.

  • 4. De manschappen verstrekken de kazernecoördinator alle mutaties in hun woon- of verblijfsituatie mede en verstrekken ook alle inlichtingen (mededelingen omtrent overkomen ongevallen e.d. hieronder begrepen) waarvan kennisneming voor hem van belang is.

Artikel 8

De manschappen zijn gehouden de hun opgedragen werkzaamheden te verrichten voor het in goede staat onderhouden van het materieel met welke bediening zij zijn belast. Van geconstateerde gebreken geven zij terstond kennis aan de bevelvoerder onder wiens leiding zij staan.

Artikel 9

  • 1. De manschappen stellen zich, na ontvangst van een alarmeringsoproep onmiddellijk onder het bevel van hun bevelvoerder.

  • 2. Zij zijn gehouden in geval van actief optreden:

    • a.

      het materieel met welke bediening zij belast zijn zo zorgvuldig mogelijk te behandelen;

    • b.

      zo goed mogelijk zorg te dragen voor de eigen veiligheid;

    • c.

      gevaar voor derden te vermijden;

    • d.

      het toebrengen van onnodige schade te voorkomen;

    • e.

      niet onnodig ruimten of erven te betreden;

    • f.

      op of in de nabijheid van de plaats van inzet zoveel mogelijk ontvreemdingen te voorkomen en betreding van eigendommen door onbevoegden tegen te gaan, waartoe zij zo nodig de hulp van politie, via hun bevelvoerder, dienen in te roepen;

    • g.

      het terrein of het materieel niet te verlaten dan na daar toestemming van de bevelvoerder te hebben verkregen.

  • 3. Na beëindiging van de inzet dragen de manschappen zorg voor het verzamelen van het door hen gebruikte materieel, het terugvoeren van dit en het overige materieel en het opnieuw voor gebruik gereed maken van dit materieel. Van geconstateerde vermissingen en/of gebreken geven zij onmiddellijk kennis aan de bevelvoerder onder wiens leiding zij staan.

Artikel 10

  • 1. Deze instructie treedt in werking op de dag volgende op de publicatie ervan en werkt terug tot en met 8 maart 2006.

  • 2. Deze instructie komt in de plaats van de tot nu toe geldende instructie voor de gemeentelijke brandweer.

Ondertekening

Hazerswoude-Rijndijk, 23 januari 2007.

het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

J.W. Schellevis mw. A.C. Hommes, wnd.