Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Regeling klachtenbehandeling ongewenst gedrag op het werk gemeente Rijnwoude

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingRegeling klachtenbehandeling ongewenst gedrag op het werk gemeente Rijnwoude
Citeertitel“Regeling klachtenbehandeling ongewenst gedrag op het werk gemeente Rijnwoude 2005”
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerpKlachten behandeling ongewest gedrag

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 160

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-200501-01-2014Nieuwe Regeling

08-03-2005

Rijnwoude Koerier, 29-09-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling klachtenbehandeling ongewenst gedrag op het werk gemeente Rijnwoude

College van burgemeester en wethouders van de gemeente RijnwoudeBesluiten:

Gelet op het gestelde in de artikelen 3 en 4 van de Arbeidsomstandighedenwet;

Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet;

Na verkregen instemming van de Ondernemingsraad;

Tot vaststelling van de navolgende

Regeling klachtenbehandeling ongewenst gedrag op het werk gemeente Rijnwoude

Artikel 1: BegripsomschrijvingVoor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Ongewenst gedrag

    Seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en geweld, wat door de medewerker als ongewenst of ongewild wordt ervaren.

  • 2.

    Seksuele intimidatie

    Seksueel getinte aandacht binnen of in verband met de werksituatie, wat tot uiting komt in verbaal, fysiek of ander non-verbaal gedrag, die ongewenst of ongewild is of zo wordt ervaren door de medewerker die er persoonlijk mee wordt geconfronteerd.

  • 3.

    Discriminatie

    Ongewenst gedrag op basis van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of welke grond dan ook, dat van zodanige aard is, dat de waardigheid en/of lichamelijke integriteit van een medewerker wordt aangetast of zo wordt ervaren door de medewerker die er persoonlijk mee wordt geconfronteerd.

  • 4.

    Pesterij, agressie en geweld

    Voorvallen waarbij een medewerker psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van de arbeid of zo wordt ervaren door de medewerker die er persoonlijk mee wordt geconfronteerd.

  • 5.

    Aanklager

    De medewerker die een klacht indient inzake seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld.

  • 6.

    Medewerker

    De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR, alsmede uitzendkrachten, detacheringkrachten, stagiaires en personen die anderszins in dienst zijn bij de gemeente Rijnwoude.

  • 7.

    Klacht

    Het melden van ongewenst gedrag bij de personen en de klachtencommissie in de zin van deze regeling.

  • 8.

    Aangeklaagde

    De persoon tegen wie de klacht is ingediend.

  • 9.

    Vertrouwenspersoon

    Persoon die als aanspreekpunt optreedt voor medewerkers die geconfronteerd worden of zijn met seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld, en hen ondersteunt en begeleidt.

  • 10.

    Klachtencommissie

    De commissie als bedoeld in artikel 6.

Artikel 2: Het indienen van een klacht

  • 1. De medewerker dient zich allereerst tot zijn direct leidinggevende te wenden met zijn klacht. De direct leidinggevende zal als bemiddelaar optreden tussen aanklager en aangeklaagde.

  • 2. Heeft de medewerker reden zich niet tot zijn direct leidinggevende te wenden, of slaagt de bemiddelingspoging van de leidinggevende niet, dan kan hij zich wenden tot de vertrouwenspersoon.

  • 3. De vertrouwenspersoon handelt de klacht af, tenzij de vertrouwenspersoon het noodzakelijk acht dat de klachtencommissie een advies uitbrengt.

  • 4. In afwijking van lid 3 heeft iedere medewerker het recht zich (eventueel ondersteund door de vertrouwenspersoon) met een klacht tot de klachtencommissie te wenden.

  • 5. Een klacht wordt schriftelijk en ondertekend door de aanklager bij de commissie ingediend en bevat tenminste de naam en het adres van de aanklager, de dagtekening, een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht en de naam of namen van de aangeklaagde(n).

  • 6. De klachtencommissie stuurt een ontvangstbevestiging naar de aanklager.

  • 7. Een kopie van de klacht wordt ter kennisname aan de vertrouwenspersoon en de aangeklaagde toegezonden.

  • 8. Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen, maar kunnen ondersteuning bieden aan (een) andere niet-anonieme klacht(en).

  • 9. Een klacht wordt niet in behandeling genomen indien meer dan drie jaar zijn verstreken sinds het feit zich heeft voorgedaan. Deze termijn geldt niet, indien het een voorval betreft dat mogelijk tevens een strafbaar feit inhoudt.

  • 10. De aanklager kan zich bij het indienen van de klacht en wanneer hij gehoord wordt, laten bijstaan door een vertrouwenspersoon of door een zelfgekozen raadsvrouw of -man. Het laatste geldt ook voor de aangeklaagde.

Artikel 3: De vertrouwenspersoon

  • 1. Het College stelt één of meer personen aan als vertrouwenspersoon.

  • 2. Iedere medewerker heeft het recht zich tot een vertrouwenspersoon te wenden.

  • 3. Vertrouwenspersonen die taken op basis van deze regeling verrichten mogen om die reden niet worden ontslagen of anderszins in hun positie binnen de gemeente Rijnwoude benadeeld worden.

Artikel 4: Taken vertrouwenspersoon

  • Een vertrouwenspersoon heeft als taken:

    • a.

      aanklager op te vangen met klachten over seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld;

    • b.

      indien de aanklager daarin toestemt door bemiddeling te trachten tot een oplossing van de gesignaleerde problemen te komen;

    • c.

      de aanklager te ondersteunen, op zijn verzoek, bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie en de begeleiding in het traject dat daarop volgt;

    • d.

      voor zover nodig en gewenst, de aanklager of aangeklaagde te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties;

    • e.

      het registreren van de aard en de omvang van de klachten;

    • f.

      het gevraagd en ongevraagd adviseren van het College over het beleid inzake seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld;

    • g.

      het signaleren van de behoefte aan voorlichting over seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld.

Artikel 5: Werkwijze en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon

  • 1.De vertrouwenspersoon onderneemt met een klacht alleen actie indien de aanklager daarmee instemt.

  • 2. De vertrouwenspersoon is bevoegd informatie in te winnen bij de betrokkenen en/of getuigen (na toestemming van de aanklager). De vertrouwenspersoon neemt daartoe de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht ter bescherming van de privacy en andere belangen van de betrokkenen.

  • 3. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van hetgeen in verband met de werkzaamheden in de functie van vertrouwenspersoon ter kennis wordt gebracht.

  • 4. In voorkomende gevallen kan de vertrouwenspersoon externe deskundigen raadplegen. In het geval hier kosten aan verbonden zijn, dient het college vooraf in te stemmen met een dergelijk consult.

  • 5. Personen die met betrekking tot een klacht aangaande seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld door de vertrouwenspersoon worden benaderd, zijn verplicht tot geheimhouding en worden hierop gewezen door de vertrouwenspersoon.

Artikel 6: De klachtencommissie

  • 1. De klachtencommissie bestaat uit drie leden, waaronder een voorzitter.

  • 2. Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid benoemd.

  • 3. De leden van de klachtencommissie en de plaatsvervangers worden in overleg met de ondernemingsraad benoemd door het College. Het College is tevens bevoegd de leden en de voorzitter van de klachtencommissie te ontslaan.

  • 4. De voorzitter wordt door en uit de leden gekozen.

  • 5. Voor zover nodig worden de leden en plaatsvervangende leden van de klachtencommissie in de gelegenheid gesteld specifieke kennis op te doen, die voor een goede vervulling van de functie vereist is.

  • 6. Indien één van de leden van de klachtencommissie op enige wijze betrokken is bij een klacht, neemt de plaatsvervanger zijn plaats in.

  • 7. De klachtencommissie komt ten minste eenmaal per jaar bijeen of zoveel vaker als de behandeling van ingediende klachten dit verlangt.

  • 8. De leden van de klachtencommissie zijn verplicht tot geheimhouding aangaande alle zaken die betrekking hebben op ingediende klachten in het kader van seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld.

Artikel 7: Taak klachtencommissie

  • De klachtencommissie heeft als taak de klacht te onderzoeken en het College over de afhandeling te adviseren.

Artikel 8: De werkwijze en bevoegdheden van de klachtencommissie

  • 1. De klachtencommissie onderzoekt de aanklacht, door de aanklager en de aangeklaagde afzonderlijk van elkaar te horen.

  • 2. Indien de aanklager dit wenst kan de vertrouwenspersoon bij het horen van de aanklager aanwezig zijn.

  • 3. De aangeklaagde heeft het recht kennis te nemen van de klacht en bijbehorende stukken en daarop schriftelijk te reageren.

  • 4. Andere personen kunnen gehoord worden, indien de klachtencommissie dit voor het onderzoek noodzakelijk acht. Als anderen worden gehoord stelt de commissie aanklager en aangeklaagde hiervan vooraf op de hoogte. De aangeklaagde behoudt hierbij het recht op wederhoor.

  • 5. Van het horen van alle betrokkenen wordt binnen 5 werkdagen een verslag opgesteld. Een verslag wordt vastgesteld, nadat de betrokkenen het verslag voor gezien en voor akkoord hebben ondertekend. Weigert een gehoorde ondertekening, dan wordt daarvan melding gemaakt in het verslag met vermelding van de redenen. Een afschrift wordt aan de gehoorden uitgereikt.

  • 6. Van haar bevindingen brengt de klachtencommissie binnen drie weken na ontvangst van de klacht schriftelijk rapport uit aan het College, waarin gemotiveerd is vastgesteld:of en zo ja, in welke mate de klacht met betrekking tot seksuele intimidatie, discriminatie of pesterij, agressie en/of geweld naar de mening van de klachtencommissie gegrond is, en;op welke wijze en met welke frequentie seksueel intimiderend gedrag, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld zich voordeed. Afschriften worden gezonden aan de aanklager en aangeklaagde.

  • 7. Indien de zorgvuldigheid dit vereist kan de termijn met drie weken verlengd worden. Aanklager en aangeklaagde worden hiervan op de hoogte gebracht.

  • 8. De klachtencommissie geeft in het rapport een gemotiveerd oordeel over de klacht. Het oordeel van de commissie luidt gegrond of ongegrond. Indien de klacht bestaat uit een aantal incidenten kan de commissie de klacht ook als gedeeltelijk gegrond beoordelen.

  • 9. Indien de commissie de klacht gegrond acht, brengt zij in het rapport tevens advies uit omtrent de aard van de te treffen maatregelen. De maatregelen zijn gericht op beëindiging en het voorkomen van herhaling van de ongewenste intimiteiten door aangeklaagde.

Artikel 9: Besluitvorming door het bestuursorgaan

  • 1. Het College neemt op basis van het advies van de klachtencommissie binnen drie weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie een besluit over de te nemen maatregelen. Deze termijn kan, indien met redenen onderbouwd, eenmaal verlengd worden met twee weken.

  • 2. Het College kan, terwijl het onderzoek bij de klachtencommissie naar een geval van seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld aanhangig is, tijdelijke maatregelen nemen.

  • 3. Het College stelt aanklager, aangeklaagde, vertrouwenspersoon en de klachtencommissie schriftelijk in kennis van het besluit.

  • 4. Het besluit wordt voorzien van een motivatie.

Artikel 10: Jaarverslag

  • 1. De commissie brengt jaarlijks verslag uit van haar verrichtingen aan het College.

  • 2. Het jaarverslag bevat in ieder geval de volgende elementen:het aantal zaken dat de commissie gedurende het verslagjaar heeft behandeld; een korte omschrijving van iedere klacht; een vermelding van de uitgebrachte adviezen; een vermelding van de beslissingen, die naar aanleiding van de uitgebrachte adviezen zijn genomen; alles wat de commissie verder van belang acht.

  • 3. Het jaarverslag wordt dusdanig ingericht dat daaruit niet blijkt welke personen bij een klacht betrokken waren.

  • 4. Het College zendt een exemplaar van het verslag ter informatie aan de gemeenteraad en de Ondernemingsraad.

Artikel 11: Privacy

  • 1. Alle stukken die op de zaak betrekking hebben, worden na afhandeling opgeborgen in een vertrouwelijk dossier bij de afdeling Personeel en Organisatie.

  • 2. Behoudens de aangeklaagde mag geen enkele medewerker in zijn positie worden geschaad vanwege het feit dat hij op enigerlei wijze betrokken is (geweest) bij een klachtenprocedure.

  • 3. Alle betrokken personen zijn verplicht tot geheimhouding.

Artikel 12: Onvoorziene gevallen

  • 1. Als medewerkers tijdens het werk worden lastiggevallen door externen, kan men gebruik maken van deze klachtenregeling.

  • 2. In situaties waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het College een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 13: Inwerkingtreding

  • 1.Lid 1Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling klachtenbehandeling ongewenst gedrag op het werk gemeente Rijnwoude 2005”.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 maart 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en Wethouders van 8 maart 2005.De secretaris a.i., de burgemeester, wnd., Mr. G.A. Biersteker A.C. Hommes