Overheidsorganisatie | Gemeente Rijnwoude |
---|---|
Officiële naam regeling | Regeling reis- en verblijfskosten gemeente Rijnwoude 2005 |
Citeertitel | “Reis- en verblijfkosten van gemeente Rijnwoude 2005” |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | personeel en organisatie |
Eigen onderwerp | reiskosten, verblijfkosten |
Geen
Gemeentewet, art. 160
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-06-2005 | 01-01-2014 | Nieuwe Regeling | 24-05-2005 Rijnwoude Koerier, 29-09-2010 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijnwoude
heeft besloten:
-Gelet op het bepaalde in artikel 15:1:22 en artikel 18:1:10 Uitwerkingsovereenkomst (UWO);
-Gelet op het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;
-Gelet op de in de commissie voor Georganiseerd Overleg bereikte overeenstemming;
Tot vaststelling van de navolgende
Regeling reis- en verblijfskosten gemeente Rijnwoude 2005
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Medewerker
De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR, alsmede uitzendkrachten, detacheringkrachten, stagiaires, personen die anderszins in dienst zijn van de gemeente Rijnwoude.
Dienstreis
Een naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijke verplaatsing van een medewerker tot het verrichten van een dienst buiten de plaats van tewerkstelling, evenals het hiermede verband houdende verblijf buiten deze plaats.
Plaats van tewerkstelling
Het gebouw, gebouwencomplex of terrein waar of van waaruit de medewerker naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.
Standplaats
Het gemeentehuis van Rijnwoude of het met name bekende afzonderlijk liggend deel van de gemeente Rijnwoude, waar de plaats van tewerkstelling van de medewerker is gelegen.
Motorvoertuig
Gemotoriseerd vervoersmiddel waarvan de medewerker eigenaar is.
Lease auto
Auto die ter beschikking gesteld wordt aan de medewerkers van de Gemeente Rijnwoude voor het maken van dienstreizen.
Bevoegd gezag
Onder het bevoegd gezag wordt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijnwoude verstaan of een afgevaardigde hiervan.
1. De medewerker heeft voor het maken van een dienstreis voorafgaande toestemming nodig van de direct leidinggevende.
2. De dienstreizen dienen in de regel met openbare vervoermiddelen te worden gemaakt, tenzij anders is bepaald door het bevoegd gezag.
3. Indien de dienstreis naar het oordeel van het bevoegd gezag niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden gemaakt, kan het bevoegd gezag aan de medewerker toestemming verlenen voor de dienstreis gebruik te maken van de lease auto.
4. Indien de lease auto niet beschikbaar is, kan het bevoegd gezag aan de medewerker toestemming verlenen voor de dienstreis gebruik te maken van een eigen motorvoertuig.
5. De medewerker die een dienstreis met een eigen motorvoertuig maakt, neemt – indien dit redelijkerwijs van hem of haar kan worden verwacht - zo veel mogelijk collega’s mee die geacht worden dezelfde dienstreis te maken naar de plaats van bestemming.
1. Onder noodzakelijke reiskosten in het belang van de gemeente Rijnwoude wordt verstaan, kosten gemaakt:
in de lijn van de normale uitoefening van de functie;
in het kader van het werken buiten de standplaats;
in het kader van training, vorming of opleiding geheel of gedeeltelijk voor rekening van de gemeente Rijnwoude;
in het kader van een sollicitatie bij de gemeente Rijnwoude;
voor het bijwonen van avondvergaderingen voor zover de medewerker die dag overdag op kantoor heeft gewerkt en vanwege zorgtaken thuis het avondeten nuttigt.
2. Reiskosten voor woon-/werkverkeer worden niet aangemerkt als kosten in belang van de gemeente Rijnwoude.
3. Verkeersovertredingen worden niet aangemerkt als reiskosten.
1. Tenzij een andere opdracht is gegeven, behoort een dienstreis via de meest gebruikelijke route te worden gemaakt.
2. De plaats van tewerkstelling wordt door het bevoegd gezag als begin- en eindpunt aangemerkt. Het aantal kilometers wordt naar boven afgerond tot het naast hogere gehele getal.
3. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de woning van de medewerker of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.
1. De vergoeding van reiskosten gemaakt op grond van artikel 3 lid 1 van deze regeling, komt overeen met:
De daadwerkelijk gemaakte kosten voor openbaar vervoer. De medewerker mag de werkelijk gemaakte kosten voor een plaats in de tweede klas inclusief treintaxi declareren. Eventuele stallingkosten van het vervoermiddel waarmee naar de (dichtstbijzijnde) opstapplaats is gereisd, kunnen tevens worden gedeclareerd;
Bij gebruik van het eigen motorvoertuig met toestemming van de direct leidinggevende, ontvangt de medewerker per gereden kilometer een bedrag conform het bepaalde in de bijlage van deze regeling. De hoogte van dit bedrag is niet afhankelijk van of er met één of meerdere personen wordt gereisd.
Bij gebruik van de (snor)fiets, brommer of scooter ontvangt de medewerker per gereden kilometer een bedrag conform het bepaalde in de bijlage van deze regeling.
2. Indien een dienstreis per openbaar vervoer dient te worden gemaakt en de medewerker toch gebruik maakt van zijn eigen motorrijtuig, krijgt de medewerker een vergoeding voor de gemaakte reiskosten op basis van Openbaar Vervoer.
3. Boven de vergoeding als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel, wordt aan de medewerker vergoed hetgeen door hem is betaald voor parkeerkosten, bruggelden en stallingskosten. Deze vergoedingen worden aangemerkt als belaste vergoedingen.
Onder noodzakelijke verblijfkosten in het belang van de gemeente Rijnwoude worden verstaan, kosten gemaakt:
In de lijn van de normale uitoefening van de functie;
In verband met een dienstreis;
In het kader van overwerk;
In het kader van training, vorming of opleiding geheel of gedeeltelijk voor rekening van de gemeente Rijnwoude, met uitzondering van die kosten die gewoonlijk ook worden gemaakt;
In het kader van een sollicitatie bij de gemeente Rijnwoude.
1. Verblijfkosten worden vergoed tot de naar het oordeel van het bevoegd gezag in redelijkheid gemaakte werkelijke kosten, met inachtneming van het tweede lid van dit artikel.
2. De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en 's avonds worden vergoed op basis en met toepassing van de bedragen als opgenomen in de bijlage van deze regeling.
3. Indien veelvuldig dienstreizen moeten worden gemaakt, kan het dagelijks bestuur een lagere vergoeding wegens verblijfkosten vaststellen dan de vergoeding die wordt vastgesteld volgens de in het eerste lid te stellen regels.
Uitbetaling van reis- en verblijfkosten geschiedt maandelijks achteraf, op declaratiebasis. Declaraties dienen voorzien te zijn van originele, deugdelijke bewijsstukken.
Geen aanspraak op tegemoetkoming in reis- en/of verblijfkosten bestaat indien de declaratie van de in een kalendermaand gemaakte kosten niet binnen drie maanden na die kalendermaand bij het bevoegd gezag is ingediend.
De kilometervergoeding alsmede het vergoedingsbedrag voor verblijfkosten wordt met inachtneming van de fiscale regelgeving uitbetaald. Indien deze regelgeving wijzigt zal het college van burgemeester en wethouders naar redelijkheid en billijkheid een voorziening treffen.
Bij schade aan het eigen motorvoertuig tijdens uitoefening van de dienst, als gevolg van eigen verwijtbaar gedrag van de medewerker, is de gemeente Rijnwoude niet aansprakelijk te stellen voor die schade.
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college van burgemeester en wethouders een bijzondere voorziening treffen.
1. Deze regeling kan worden aangehaald als regeling “reis- en verblijfkosten van gemeente Rijnwoude 2005”.
2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 8 juni 2005.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van
24 mei 2005,
de secretaris a.i., de waarnemend burgemeester,
Mr G.A. Biersteker A.C. Hommes
Vergoeding reiskosten dienstreis eigen motorvoertuig
In 2004 is het fiscaal maximaal onbelast uit te betalen bedrag verlaagd naar € 0,18 per kilometer. Dit betekent dat voor dienstreizen € 0,18 per gereden kilometer onbelast wordt uitbetaald en dat een bedrag van € 0,10 wordt gebruteerd (de medewerker ontvangt dan dus netto € 0,28 per gereden kilometer).
Dienstkilometers afgelegd per (snor)fiets, brommer of scooter worden vergoed tegen € 0,18 netto.
Maaltijden
Een vergoeding of verstrekking van maximaal 80 maaltijden per kalenderjaar is onbelast, als de vergoeding of verstrekking een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft. Dit kan bijvoorbeeld zijn bij al dan niet verwacht overwerk of koopavonden of tijdens dienstreizen. Het gaat dan om situaties waarin de werknemer niet op een gewone tijd (tussen 17.00 en 20.00 uur) kan eten. Ook de reistijd van de werknemer kan hierbij een rol spellen. Voorzover het aantal maaltijden per kalenderjaar meer dan 80 is (vergoedingen en verstrekkingen samen), moet een normbedrag bij het loon worden geteld. Deze bedragen zijn opgenomen in onderstaande tabel 1. Voor de medewerkers van de gemeente Rijnwoude geldt dat het werkelijke bedrag wordt vergoed tot een maximum van € 17,50 per maaltijd. Ook voor ambulante werknemers geldt deze regeling. Voor de beantwoording van de vraag of iemand ambulant is, past u het 20-dagencriterium toe. De werknemer moet wel zijn aangewezen op een restaurant of dergelijke eetgelegenheid. Het 20-dagencriterium is van toepassing indien op ten minste één dag per week heen en weer wordt gereisd tussen de woning en dezelfde arbeidsplaats op meer dan 20 dagen. Incidentele onderbrekingen hebben geen invloed op de toepassing van dit criterium. Als de vergoeding of verstrekking gedeeltelijk tot het loon moet worden gerekend, kan eindheffing plaatsvinden op basis van het tabeltarief. U kunt overigens ook kiezen voor de normale wijze van heffen, waarbij de loonheffing van de werknemer wordt ingehouden. Onbelaste vergoeding en verstrekking is niet mogelijk als het zakelijk karakter van bijkomend belang is. In dat geval moet de vergoeding of de waarde in het economische verkeer van de verstrekking tot het loon gerekend worden.
Maaltijden in bedrijfskantines
Bij verstrekkingen in de vorm van maaltijden in bedrijfskantines met een privé-karakter wordt de waarde van een kantinemaaltijd vastgesteld op een forfaitair bedrag. De eventuele eigen bijdrage van de werknemer mag u daarop in mindering brengen. De forfaitaire bedragen vindt u in de onderstaande tabel 2. Als u de forfaitaire bedragen niet (geheel) aan de werknemer in rekening brengt is het verschil tussen het forfaitaire bedrag en hetgeen u in rekening brengt belast. Hierover kan eindheffing plaatsvinden op basis van het tabeltarief. Voor de premies werknemersverzekeringen gelden dezelfde bedragen. Let op! Dit geldt niet voor vergoedingen. Als u een vergoeding voor maaltijden in een bedrijfskantine verstrekt, is deze op de normale wijze als loon belast! Als de maaltijd in de bedrijfskantine een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft, geldt de hoofdregel. Een vergoeding of verstrekking van maximaal 80 maaltijden per kalenderjaar is dan onbelast.
Let op! U past het 20-dagencriterium ook toe bij beantwoording van de vraag of verblijfkostenvergoedingen tot het loon behoren. Als een werknemer aan het 20-dagencriterium voldoet, moet u over deze vergoedingen in principe loonheffing inhouden en premies werknemersverzekeringen betalen.
Tabel 1 Meer dan 80 maaltijden/jaar (niveau 2004)
Normbedrag | bedrag |
Warme maaltijd | € 3.10 |
Koffiemaaltijd | € 1.55 |
Ontbijt | € 1.55 |
Tabel 2 Maaltijden in bedrijfskantines (niveau 2004)
Normbedrag | Bedrag |
Warme maaltijd | € 3.85 |
Koffiemaaltijd | € 2.00 |
Ontbijt | € 2.00 |
Voor vergoeding of verstrekking van maaltijden aan gezinsleden van de werknemer, wordt het normbedrag dat de tabel aangeeft als volgt verhoogd:
– met 80% voor elk gezinslid van 18 jaar of ouder;
– met 50% voor elk gezinslid van 12 tot 18 jaar;
– met 30% voor elk gezinslid van onder de 12 jaar.