| Overheidsorganisatie | Gemeente Rijnwoude |
|---|---|
| Officiële naam regeling | Regeling woonplicht en verhuiskostenvergoeding gemeente Rijnwoude 2005 |
| Citeertitel | “Regeling Woonplicht en Verhuiskostenvergoeding Gemeente Rijnwoude 2005” |
| Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
| Onderwerp | personeel en organisatie |
| Eigen onderwerp | verhuiskostenvergoeding, woonplicht |
Geen
Gemeentwet, art. 160
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 01-01-2005 | 01-01-2014 | Nieuwe Regeling | 07-12-2004 Rijnwoude Koerier, 29-09-2010 | Onbekend |
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rijnwoude
Besluiten:
Gelet op:
dat het uit oogpunt van dienstbelang gewenst is dat de medewerker in of nabij zijn standplaats woont;
dat op grond van artikel 15:1:17 van de UWO in het belang van de dienst een woonplicht kan worden opgelegd;
dat hoofdstuk 18 CAR/UWO (verplaatsingskostenvergoedingen) een goed middel kan zijn om te stimuleren, dat medewerkers zo dicht mogelijk bij het werk gaan wonen;
dat hoofdstuk 18 CAR/UWO in beginsel alleen van toepassing is op hen die opdracht hebben gekregen in of meer nabij de standplaats te gaan wonen (een woonplicht);
dat er nadere regels gesteld kunnen worden ten aanzien van de woonplicht blijkens artikel 15:1:17 lid 3 UWO;het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;
de in de Commissie voor Georganiseerd Overleg bereikte overeenstemming;
Vast te stellen de navolgende
Regeling woonplicht en verhuiskostenvergoeding gemeente Rijnwoude 2005
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Medewerker
De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR.
Standplaats
Het gemeentehuis van de Gemeente Rijnwoude, of een van de andere locaties van de gemeente Rijnwoude waar de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.
CAR/UWO
Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst
1. Aan de medewerker van de gemeente Rijnwoude kan vanwege het dienstbelang de verplichting worden opgelegd in of nabij zijn standplaats te gaan wonen.
2. De medewerker die de verplichting als bedoeld in het vorige lid van dit artikel is opgelegd, wordt geacht aan de verplichting te hebben voldaan als hij zich binnen een afstand van tien kilometers van de plaats van de standplaats heeft gevestigd.
3. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde verplichting kan niet worden opgelegd aan het zittende personeel, tenzij de medewerker een andere functie gaat vervullen waarvoor een verhuisplicht is opgelegd.
4. Van het gestelde in lid 3 van dit artikel kan worden afgeweken met goedkeuring van de medewerker.
5. De in lid 1 van dit artikel bedoelde verplichting kan slechts worden opgelegd als het dienstbelang dit eist. Van dienstbelang is onder meer sprake indien de medewerker vanwege de aard van de functie te allen tijde snel op de werkplek aanwezig moet kunnen zijn.
6. Op grond van het bepaalde in het vorige lid kunnen medewerkers de in lid 1 van dit artikel bedoelde verplichting worden opgelegd. Zonder uitputtend te zijn betreft dit de volgende functies:
brandweercommandant;
OVD-medewerker;
medewerkers die piketdiensten draaien
Voor de brandweermedewerker die meedraait in de regeling OVD geldt het gebied zoals dit is opgenomen in die van toepassing zijnde regeling.
1. De medewerker die de verplichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze regeling is opgelegd, komt in aanmerking voor een verhuiskostenvergoeding conform de bepalingen van hoofdstuk 18 van de CAR/UWO.
2. De medewerker op wie de in lid 1 van dit artikel bedoelde opgelegde verplichting niet van toepassing is, kan een verzoek indienen om verhuisplichtig te worden gesteld. Als het college van Burgemeester en Wethouders akkoord gaat met het bedoelde verzoek, is op de medewerker de verhuiskostenvergoeding conform de bepalingen van hoofdstuk 18 van de CAR/UWO van toepassing.
3. Accordering van het verzoek als bedoeld in lid 2 van dit artikel is alleen mogelijk indien voldaan wordt aan onderstaande criteria:
de behoefte bestaat om te stimuleren, dat medewerkers zo dicht mogelijk bij de plaats van tewerkstelling gaan wonen;
de medewerker woonachtig is op een afstand van meer dan 30 kilometer van de standplaats;
de medewerker gaat verhuizen naar een locatie binnen een straal van tien kilometer van de standplaats;
de verhuizing binnen twee jaar na de indiensttreding plaatsvindt.
1. Het college van Burgemeester en Wethouders kan in aanvulling op artikel 2 lid 5 bepalen dat de verplichting ook geldt voor andere nader te duiden functies.
2. Het college van Burgemeester en Wethouders kan van het opleggen van de verplichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 afzien wanneer sprake is van zwaarwegende persoonlijke belangen van de medewerker en/of zijn of haar partner.
3. De verplichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 dient te allen tijde vooraf kenbaar gemaakt te worden aan de nieuwe medewerker. Hierbij wordt hij gewezen op het in lid 2 van dit artikel gestelde.
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college van Burgemeester en Wethouders een bijzondere voorziening treffen.
1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling Woonplicht en Verhuiskostenvergoeding Gemeente Rijnwoude 2005”.
2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.
3. De regeling “vaststellen woongebied” komt hiermee te vervallen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders van
7 december 2004,
de secretaris a.i., de burgemeester, wnd.,
Mr G.A. Biersteker Ir E.L.P. Hessing