Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Regeling ziekteverzuimbegeleiding gemeente Rijnwoude 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingRegeling ziekteverzuimbegeleiding gemeente Rijnwoude 2005
Citeertitel“Regeling ziekteverzuimbegeleiding gemeente Rijnwoude 2005”
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerpZiekteverzuim

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 160

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200001-01-2014Nieuwe Regeling

07-12-2004

Rijnwoude Koerier, 29-09-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling ziekteverzuimbegeleiding gemeente Rijnwoude 2005

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rijnwoude

Besluiten:

Gelet op hoofdstuk 7 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);

Gelet op het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;

Na verkregen instemming van de Ondernemingsraad;

Tot vaststelling van de navolgende

Regeling ziekteverzuimbegeleiding gemeente Rijnwoude 2005

Artikel 1: Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Medewerker

    De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR.

  • 2.

    Ziekteverzuimbegeleiding

    Het onderhouden van contact met de zieke medewerker, het nemen van maatregelen die het herstel kunnen bespoedigen en het bevorderen van reïntegratie tijdens en na herstel.

  • 3.

    Eerste ziektedag

    Eerste dag tijdens de ziekte, waarop de medewerker recht heeft op bezoldiging (=werkdag). Hiertoe behoort ook een verlofdag (vakantiedag of compensatiedag). Dagen tijdens het weekend of een vaste vrije dag voor een deeltijder tellen niet mee.

  • 4.

    Casemanager

    De casemanager adviseert, coördineert en controleert de uitvoering van de ziekteverzuimbegeleiding.

Artikel 2: Ziekmelding

  • 1. De medewerker vraagt op de eerste ziektedag voor 9.00 uur ziekteverlof aan bij de direct leidinggevende. Indien de medewerker hier niet toe in staat is, zorgt hij ervoor dat iemand anders hem ziek meldt.

  • 2. Bij afwezigheid van de direct leidinggevende wordt de melding doorgegeven aan diens vervanger of de daartoe aangewezen persoon binnen de betreffende afdeling.

  • 3. Na het contact met de medewerker informeert de leidinggevende, diens vervanger of de daartoe aangewezen persoon binnen de betreffende afdeling direct telefonisch of via de mail de medewerker personeels- en salarisadministratie.

  • 4. De ziekteverzuimadministratie verwerkt de melding in het personeelsinformatiesysteem en geeft de melding voor 9.30 uur door aan de Arbo-dienst.

  • 5. De ziekmelding van medewerkers die recht hebben op een Ziektewetuitkering wordt door de ziekteverzuimadministratie uiterlijk op de vierde ziektedag doorgegeven aan de Arbo-dienst, die deze melding vervolgens doorgeeft aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV).

  • 6. Indien de medewerker niet op zijn woonadres verblijft, geeft hij het verpleegadres door aan de leidinggevende.

  • 7. Indien mogelijk wordt de medewerker, indien de leidinggevende door afwezigheid nog geen contact heeft gehad met de medewerker, nog op dezelfde dag van de melding door zijn eigen leidinggevende teruggebeld.

Artikel 3: Ziekmelding tijdens vakantie

  • 1. Als de medewerker tijdens zijn vakantie ziek wordt, dient de ziekmelding zo spoedig mogelijk plaats te vinden.

  • 2. De medewerker dient, bijvoorbeeld door middel van het overleggen van een doktersverklaring of rekening van verleende medische zorg, aannemelijk te maken dat hij, als hem geen vakantie was verleend, op die uren verhinderd zou zijn geweest zijn betrekking te vervullen.

Artikel 4: Herstelmelding

  • 1. De medewerker meldt zich op de eerste dag van (gedeeltelijk) herstel bij de direct leidinggevende, ook indien de eerste dag van (gedeeltelijk) herstel plaatsvindt op een dag waarop niet wordt gewerkt.

  • 2. De leidinggevende informeert direct telefonisch of via de mail de medewerker personeels- en salarisadministratie over de herstelmelding.

  • 3. De ziekteverzuimadministratie verwerkt de melding in het personeelsinformatiesysteem en geeft deze voor 9.30 uur door aan de Arbo-dienst.

  • 4. De herstelmelding van medewerkers die recht hebben op een Ziektewetuitkering wordt door de ziekteverzuimadministratie uiterlijk binnen twee dagen na de herstelmelding doorgegeven aan de Arbo-dienst, die vervolgens zorg draagt voor de melding aan de UWV.

  • 5. De leidinggevende is verantwoordelijk voor begeleiding van de (gedeeltelijk) herstelde medewerker bij terugkeer in de functie.

Artikel 5: Ziekteverzuimbegeleiding eerste ziektedagen

  • 1. De leidinggevende onderhoudt zo vaak als nodig en tenminste wekelijks contact met de zieke medewerker.

  • 2. Vanaf de eerste ziektedag legt de leidinggevende alle feitelijke gegevens, documenten, (gespreks)verslagen en correspondentie met betrekking tot een ziektegeval vast in een verzuimdossier. Dit wordt opgenomen in het personeelsdossier.

  • 3. Bij dreigend langdurig verzuim wordt er zo spoedig mogelijk contact opgenomen met de Arbo-dienst over het ziektegeval.

  • 4. Binnen één dag na de ziekmelding kan de Arbo-dienst met de begeleiding van de medewerker starten in de vorm van een “eerste-dags-bezoek”.

  • 5. Een medewerker die met ziekteverlof is, wordt uiterlijk in de derde week na de ziekmelding door de Arbo-dienst benaderd voor een werkhervattinggesprek. Op basis hiervan wordt een inschatting gemaakt van de verzuimduur.

  • 6. De werkgever kan de medewerker op grond van artikel 7:2:5 van de UWO laten oproepen door de Arbo-dienst.

Artikel 6: Ziekteverzuimbegeleiding bij blijvend langdurig ziekteverzuim: probleemanalyse en plan van aanpak

  • 1. De direct leidinggevende is in principe de casemanager in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter. De casemanager adviseert, coördineert en controleert de handhaving van de Wet verbetering poortwachter en de voortgang van de gewenste acties. De casemanager wordt hierbij ondersteund door zijn personeelsadviseur.

  • 2. Indien de situatie aanleiding geeft iemand anders als casemanager aan te wijzen, neemt de direct leidinggevende hier contact over op met zijn personeelsadviseur.

  • 3. Indien wordt ingeschat dat volledige of gedeeltelijke werkhervatting langer dan zes weken op zich zal laten wachten, stelt de Arbo-dienst in uiterlijk de 6e ziekteweek een werkhervattingplan op.

  • 4. Het werkhervattingplan bestaat uit een probleemanalyse en een reïntegratieadvies. In het reïntegratieadvies wordt zo concreet mogelijk beschreven welke interventie(s) uitgevoerd moet(en) worden om een snelle werkhervatting te realiseren.

  • 5. Uiterlijk voor de 8e ziekteweek moet de direct leidinggevende samen met de zieke medewerker een plan van aanpak voor reïntegratie maken op basis van de probleemanalyse en het reïntegratieadvies van de Arbo-dienst. Indien de casemanager niet de leidinggevende is, kan de casemanager op verzoek van de leidinggevende assistentie verlenen. De betreffende personeelsadviseur kan hierbij worden betrokken voor advies. Het plan van aanpakwordt door de leidinggevende en de medewerker ondertekend. Een exemplaar hiervan wordt bewaard in het personeelsdossier. De leidinggevende zorgt ervoor dat de medewerker (en de casemanager indien dit een andere persoon is als de direct leidinggevende) een kopie van het plan krijgen.

  • 6. De leidinggevende en de zieke medewerker voeren samen het plan van aanpak uit en werken aan de reïntegratie van de zieke medewerker. Zij zijn er beiden verantwoordelijk voor de reïntegratie tot een succes te maken.

  • 7. Het uitgangspunt is steeds, indien mogelijk, terugkeer in de eigen functie van de medewerker, indien nodig met aanpassing van het werk of de werkplek.

  • 8. Als in overleg met de Arbo-dienst blijkt, dat de reïntegratie in de eigen functie niet succesvol zal (kunnen) zijn, moet onderzocht worden of herplaatsing in een andere passende functie binnen de gemeente mogelijk is.

  • 9. Wanneer een interne herplaatsing ook niet tot de mogelijkheden behoort, moet onderzocht worden of een herplaatsing buiten de gemeente mogelijk is.

Artikel 7: Melden ziekmelding bij UWV

Uiterlijk in de 13e ziekteweek geeft de Arbo-dienst de ziekmelding door aan UWV.

Artikel 8: Evaluatie

  • 1. De leidinggevende evalueert regelmatig, in ieder geval zes wekelijks, met de medewerker hoe het gaat, of de afspraken in het plan worden nagekomen en of het plan nog past bij de situatie van de werknemer. Als dit laatste niet het geval is, wordt het plan bijgesteld. Van de gesprekken wordt verslag gemaakt waarvan een afschrift wordt opgenomen in het personeelsdossier.

  • 2. Voor een goede begeleiding is tussentijdse evaluatie door de consulent/bedrijfsarts van de Arbo-dienst, de leidinggevende, de casemanager en de medewerker noodzakelijk. De medewerker zal dan ook zo vaak als nodig is voor een goede begeleiding, maar in ieder geval eens per zes weken, de voortgang met een consulent/bedrijfsarts van de Arbo-dienst bespreken.

  • 3. Tijdens deze evaluatiemomenten wordt telkens vastgesteld in hoeverre de gemaakte afspraken, zoals vastgelegd in het plan van aanpak, zijn nagekomen. Tevens zal besproken worden of het verwachte herstel daadwerkelijk is gerealiseerd. Van de gesprekken wordt verslag gemaakt waarvan een afschrift wordt opgenomen in het personeelsdossier.

  • 4. De Arbo-dienst verstuurt na ieder contactmoment de werkgever en de medewerker schriftelijk bericht over de voortgang. In het voortgangsverslag wordt vermeld welke activiteit is uitgevoerd en wat dit voor gevolgen heeft voor de werkhervatting. Tevens wordt aangegeven welke werkzaamheden de medewerker, in plaats van reguliere taken, eventueel zou kunnen uitvoeren.

Artikel 9: WAO-aanvraag

  • 1. Uiterlijk in week 39 van het tweede ziektejaar voor zover de ziektemelding heeft plaatsgevonden na 1 januari 2004 moet de medewerker samen met de WAO-aanvraag een reïntegratieverslag naar UWV sturen. Voor zover de melding heeft plaatsgevonden voor 1 januari 2004 is dit week 39 van het eerste ziektejaar.

  • 2. Dit verslag maakt de medewerker samen met zijn leidinggevende en - indien aan de orde - de casemanager. Hierin leggen de leidinggevende en de medewerker verantwoording af over wat zij in het eerste ziektejaar hebben gedaan om terugkeer naar het werk bespoedigen. De medewerker moet in dit verslag ook zijn visie geven op het achterliggende reïntegratietraject en de inspanningen van de werkgever en de Arbo-dienst. De Arbo-dienst draagt zorg voor het medische gedeelte.

  • 3. De personeelsadviseur ziet toe op het juist indienen van de WAO-aanvraag.

  • 4. De leidinggevende en de medewerker kunnen samen besluiten de WAO-aanvraag uit te stellen voor de duur van 13, 26, 39 of 52 weken. De personeelsadviseur kan hiervoor om advies worden gevraagd.

Artikel 10: Toetsing UWV

  • 1. Aan de hand van het reïntegratieverslag beoordeelt UWV of de werkgever en de medewerker voldoende reïntegratie-inspanningen hebben geleverd.

  • 2. Indien UWV van oordeel is, dat de werkgever niet heeft voldaan aan de wettelijke reïntegratieverplichtingen, kan UWV bepalen dat de werkgever de bezoldiging van de medewerker door moet betalen.

  • 3. Indien UWV van oordeel is, dat de medewerker onvoldoende medewerking aan zijn reïntegratie heeft verleend, kan UWV weigeren de WAO-uitkering uit te betalen.

Artikel 11: Sancties medewerker

Indien de werkgever van oordeel is, dat de medewerker onvoldoende medewerking aan zijn reïntegratie heeft verleend, kan de werkgever een sanctie op grond van artikel 7:13:1, 7:13:2 en 7:14 van de CAR/UWO opleggen.

Artikel 12: Doorbetaling bezoldiging tijdens ziekte/arbeidsongeschiktheid

De zieke medewerker ontvangt bezoldiging op grond van de artikelen 7:3 en 7:4 van de CAR.

Artikel 13: Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid

  • 1. De medewerker mag na twee jaar ziekte worden ontslagen op grond van artikel 8:5 lid 2 van de CAR.

  • 2. Voorwaarde hierbij is dat er binnen een half jaar geen herstel te verwachten is en dat er bij de gemeente Rijnwoude geen gangbare arbeid aanwezig is. Om dit vast te stellen zal de werkgever na 30 maanden ziekte een functie ongeschiktheid advies (F.O.A.)-aanvraag indienen bij UWV. Als de deskundige van UWV van mening is dat aan de voorwaarde voldaan is, kan de werkgever na 2 jaar ziekte tot ontslag overgaan.

Artikel 14: Sociaal Medisch Overleg (S.M.O.)

  • 1. Voor de deelnemers, de invulling en de structuur van het S.M.O. gelden de bepalingen zoals zijn vastgesteld door het MT.

  • 2. In het S.M.O.-overleg wordt de individuele casuïstiek, het preventiebeleid en de ken- en stuurgetallen besproken.

  • 3. De leidinggevende bespreekt verzuimoorzaken systematisch in het S.M.O.

  • 4. Ter terugdringing van het frequent kortdurend verzuim wordt in het S.M.O. regelmatig gesproken over de frequent verzuimende medewerkers.

Artikel 15: Vakantie tijdens ziekte

  • 1. De zieke medewerker vraagt toestemming aan zijn leidinggevende wanneer hij op vakantie wil.

  • 2. De leidinggevende vraagt daartoe het advies van de bedrijfsarts.

Artikel 16: Second Opinion

  • 1. De werkgever of de zieke medewerker kan de Arbo-dienst om advies vragen, indien tussen de leidinggevende en de medewerker een verschil van inzicht bestaat over:

    • a.

      de mate van arbeidsongeschiktheid;

    • b.

      de vraag of sprake is van passende arbeid binnen de gemeente Rijnwoude;

    • c.

      of de werkgever voldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht.

  • 2. Is de werkgever of de medewerker het niet eens met het advies van de Arbo-dienst, dan kan de werkgever of de medewerker een second opinion van UWV vragen. Het oordeel van UWV is niet bindend.

  • 3. In aanvulling op het in lid 1 van dit artikel gestelde kan de medewerker ook op eigen initiatief een consult aanvragen bij de Arbo-dienst.

Artikel 17: Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 18: Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling ziekteverzuimbegeleiding gemeente Rijnwoude 2005”.

  • 2. Deze regeling treedt met ingang van 1 januari 2005 in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders van

7 december 2004,

de secretaris a.i., de burgemeester, wnd.,

Mr G.A. Biersteker Ir E.L.P. Hessing