Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Spijkenisse

Drank- en Horecaverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Spijkenisse
Officiële naam regelingDrank- en Horecaverordening
CiteertitelDrank- en Horecaverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum inwerkingtreding is bij benadering vastgesteld

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Drank- en Horecawet, art. 8, 18 en 22

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-04-196831-01-1994nieuwe regeling

14-09-1967

onbekend

AZ/67/102

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Spijkenisse;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 augustus 1967; nr. AZ/67/102;

gelet op de artikelen 8, 18, 22 en 45 van de Drank- en Horecawet en de artikelen 199, 203, 205 en 206 van de gemeentewet;

gehoord de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid in de provincie Zuid-Holland (advies d.d. 8 augustus 1967) en de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Beneden-Maas te Vlaardingen d.d. 23 augustus 1967;

besluit:

vast te stellen de volgende Drank- en Horecaverordening

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Drank- en Horecawet;

  • b.

    horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de wet;

  • c.

    cafébedrijf, cafetariabedrijf en restaurantbedrijf: hetgeen daaronder wordt verstaan in respectievelijk de artikelen 3, 6 en 9 van het Besluit vestigingseisen Drank- en Horecawet;

  • d.

    horecawerkzaamheid: een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, van de wet;

  • e.

    lokaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet.

Artikel 1.2

De artikelen 1 t/m 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Drankverstrekking op terrassen

Artikel 2.1

Het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse is toegestaan op terrassen, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van een inrichting waarin een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid wordt uitgeoefend. Onder terras wordt verstaan een gedeelte van de openbare weg waarvoor een vergunning is verleend ingevolge de Algemene Politieverordening Spijkenisse 1951 tot het hebben van een terras.

Artikel 2.2

Het is verboden op het terras alcoholhoudende drank te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van de op het terras aanwezige zitplaatsen.

Artikel 2.3

Het terras moet tijdens het gebruik als zodanig voldoende verlicht zijn.

Hoofdstuk 3 Beperking verstrekking zwakalcoholische en sterke drank

Artikel 3.1
  • 1. Het is verboden anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

    • a.

      waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en croquetten, worden verkocht;

    • b.

      waarin onderwijs wordt gegeven.

  • 2. Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

    • a.

      welke behoort bij een kerkelijk centrum of buurthuis, dan wel in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties en soortgelijke instellingen;

    • b.

      die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of -instellingen;

    • c.

      die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;

    • d.

      die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein.

Artikel 3.2

Het is verboden bedrijfsmatig alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in inrichtingen als bedoeld in artikel 3.1, eerste en tweede lid.

Artikel 3.3
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 3.1 en 3.2. Zij beslissen binnen vier weken nadat het verzoek is ingekomen.

  • 2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 3. Een besluit waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed.

Hoofdstuk 4 Dansen

Artikel 4.1
  • 1. 1.   Voor het verkrijgen van toestemming om gelegenheid te geven tot dansen in een inrichting waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, moet worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

    • 1e

      in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet een duidelijk van het overige deel van de vloer te onderscheiden dansvloer aanwezig zijn;

    • 2e

      de dansvloer mag niet vervaardigd zijn van of bedekt zijn met weerspiegelend materiaal;

    • 3e

      het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet van alle kanten goed te overzien zijn;

    • 4e

      in de inrichting moeten ten behoeve van de bezoekers, voor mannen en voor vrouwen afzonderlijke, volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden aanwezig zijn. Elke toiletgelegenheid moet voldoen aan de volgende eisen:

      • a.

        zij moet een of meer behoorlijke privaten bevatten;

      • b.

        zij moet een of meer behoorlijke voorzieningen bevatten om de handen met stromend deugdelijk drinkwater te kunnen wassen;

      • c.

        de in de privaten aanwezige closetpotten en de urinoirs moeten voorzien zijn van een waterspoeling;

      • d.

        de privaten, alsmede de ruimten welke urinoirs bevatten, mogen niet rechtstreeks in verbinding staan met het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt.

  • 2. Wanneer de toestemming wordt gevraagd voor een vertrek of open aanhorigheid die pleegt te worden gebruikt als voor het publiek toegankelijke dansgelegenheid, of voor het houden van voor het publiek toegankelijke toneel-, muziek-, zang-, dans- en dergelijke uitvoeringen, van bijeenkomsten of van partijen, moet bovendien worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

    • 1.

      de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt moet ten minste 70 m2 bedragen;

    • 2.

      de oppervlakte van de dansvloer moet tenminste een zesde deel bedragen van de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, met een minimum van 20 m2.

Artikel 4.2

Gedurende de tijd dat gelegenheid wordt gegeven tot dansen moeten de volgende voorschriften in acht worden genomen:

  • 1.

    het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet voldoende verlicht zijn;

  • 2.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet aanwezig zijn schotten, schermen, gordijnen of andere afscheidingen, hoger dan 1,25 m. van de vloer, die van dat vertrek of die open aanhorigheid een deel afzonderen;

  • 3.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet meer bezoekers aanwezig zijn dan het aantal behoorlijke zitplaatsen bedraagt;

  • 4.

    het dansen mag uitsluitend op de dansvloer plaatsvinden;

  • 5.

    personen die kennelijk onder de invloed van alcoholhoudende drank verkeren, die door hun gedrag aanstoot geven of die op enige wijze in strijd met de welvoeglijkheid handelen, en personen van verdachte zeden of die zich als zodanig voordoen, moeten uit de richting worden verwijderd;

  • 6.

    voor de bezoekers moeten alcoholvrije dranken verkrijgbaar zijn;

  • 7.

    indien in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, een buffet aanwezig is, mag zich geen publiek ophouden aan de bar, wanneer men zich alsdan binnen 2 m. van de dansvloer bevindt;

  • 8.

    de toiletten en de wasgelegenheden moeten in zindelijke staat verkeren.

Artikel 4.3
  • 1. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de inrichtingseisen, gesteld in artikel 4.1, eerste lid, onder 1e, 3e en 4e, en tweede lid.

  • 2. Een verzoek om ontheffing wordt schriftelijk ingediend. Het kan zijn vervat in een aanvraag om toestemming.

  • 3. De burgemeester beslist binnen een maand nadat het verzoek om ontheffing is ingekomen. Deze beslissing kan zijn vervat in zijn beschikking op de aanvraag om toestemming.

  • 4. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden v/orden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 5. Een besluit waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed en wordt de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

Artikel 4.4
  • 1. Tegen een besluit waarbij

    • a.

      een toestemming is geweigerd, een toestemming onder beperkingen is verleend, aan een toestemming andere voorschriften zijn verbonden dan in artikel 4.2 zijn genoemd, of een toestemming is ingetrokken of gewijzigd;

    • b.

      een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd

    kan de betrokkene schriftelijk beroep instellen bij de raad.

  • 2. Het beroepschrift wordt binnen vier weken na de dag waarop het besluit is verzonden, ingediend bij de burgemeester. (Deze zendt het onverwijld door.)

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt het niet binnen de gestelde termijn besluiten gelijkgesteld met een besluit tot weigering. De beroepstermijn begint alsdan op de dag, volgende op die waarop het besluit uiterlijk had moeten zijn genomen.

  • 4. De raad beslist binnen twee maanden nadat het beroepschrift is ingekomen. Hij kan zijn beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 5.2
  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Drank- en Horecaverordening.

  • 2. Zij treedt in werking op een door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip, dat voor de onderscheiden hoofdstukken en artikelen verschillend kan zijn

Ondertekening

Vastgesteld door de raad der gemeente Spijkenisse in zijn vergadering d.d. 14 september 1967

de secretaris,
A.H. Izeboud
de voorzitter,
P.J. Bliek