Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Slochteren

Verordening langdurigheidstoeslag 2009 gemeente Slochteren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Slochteren
Officiële naam regelingVerordening langdurigheidstoeslag 2009 gemeente Slochteren
CiteertitelVerordening langdurigheidstoeslag 2009 gemeente Slochteren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt Verordening langdurigheidstoeslag, vastgesteld d.d. 18 december 2008

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Algemene wet bestuursrecht
  3. Wet werk en bijstand, art. 36

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-01-200901-01-200901-01-2012Nieuwe regeling

28-05-2009

't Bokkeblad, 03-06-2009

2009001889

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag 2009 gemeente Slochteren

De raad van de gemeente Slochteren;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 april 2009;

gezien het advies van het Platform Werk en Inkomen d.d. 23 april 2009;

gelet op de relevante artikelen van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet werk en bijstand, artikel 36;

overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

“VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG 2009 GEMEENTE SLOCHTEREN”

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders.

    • b.

      De wet: de Wet werk en bijstand.

    • c.

      Wtos: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

    • d.

      Wsf 2000: Wet studiefinanciering 2000.

    • e.

      Bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de wet.

    • f.

      Uitkeringsgerechtigde: persoon bedoeld in artikel 1, onder o, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

    • g.

      Peildatum: de eerste dag van de maand waarin in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

    • h.

      Referteperiode: 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.

Hoofdstuk 2. Recht op langdurigheidstoeslag

Artikel 2. Voorwaarden
  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 115% van de voor hem geldende bijstandsnorm.

  • 2. Indien er sprake is van gehuwden moeten beiden voldoen aan de toekenningscriteria, tenzij dit anders is aangegeven in de wet of de verordening.

  • 3. Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de Wtos, dan wel een studie volgt als genoemd in de Wsf 2000.

  • 4. Het recht op langdurigheidstoeslag dient binnen vijf jaar na de peildatum te gelde worden gemaakt.

Artikel 3. Hoogte van de langdurigheidstoeslag
  • 1. De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gelijk aan 39% van het wettelijk sociaal minimum per maand, naar boven afgerond op een hele euro.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op bijstand als gevolg van artikel 11 of 13, eerste lid, van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 4. Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5. Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking na de eerste dag van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2009.

  • 2. Bij inwerkingtreding van deze verordening komt de Verordening langdurigheidstoeslag, zoals vastgesteld op 18 december 2008, te vervallen.

Artikel 6. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening langdurigheidstoeslag 2009 gemeente Slochteren.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 mei 2009

De raad voornoemd,

, voorzitter.

, griffier.

Toelichting

Algemeen

Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel d, van de Wet werk en bijstand (Wwb) dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig, laag inkomen, zoals die in artikel 36, eerste lid, Wwb wordt gebruikt.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Begrippen die in de Wwb voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de Wwb. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de Wwb zelf staan, is een definitie gegeven in deze verordening.

Artikel 2

In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden). Studenten en scholieren die onder de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) of Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) vallen, worden uitgesloten van een langdurigheidstoeslag.

Een referteperiode van vijf jaar, zoals artikel 36 Wwb (tekst tot 01-01-2009) voorschreef, wordt als te lang ervaren. Nadat belanghebbende drie jaar op een minimuminkomen is aangewezen is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over. Daarom wordt hier een termijn van drie jaar aangehouden. Dit sluit ook aan bij de impliciet door de wetgever gegeven termijn aangezien de minimumleeftijd is teruggebracht van 23 naar 21 jaar. Een belanghebbende is immers (normaal gesproken) vanaf zijn achttiende voor de Wwb een zelfstandig rechtssubject.

Het recht op langdurigheidstoeslag komt gehuwden gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen. Zie de toelichting bij artikel 3 voor een uitzondering op deze regel.

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft geoordeeld dat financiële aanspraken jegens de overheid op grond van de rechtszekerheid na een termijn van vijf jaar niet meer in rechte afdwingbaar zijn (zie CRvB 02-10-2008, nr. 07/5601 WUV). Daarom vervalt het recht op langdurigheidstoeslag als de peildatum meer dan vijf jaar in het verleden ligt.

Artikel 3

De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte, met een kleine procentuele afronding naar boven. Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is gekozen voor een vast percentage van 39% van de op de belanghebbende van toepassing zijnde

bijstandsnorm. Om ingewikkelde bedragen te voorkomen is gekozen voor een afronding naar boven op hele euro’s.

In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 Wwb gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, eerste lid, Wwb. De Wwb voorziet niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties niet wenselijk is. Het vierde lid is alleen van kracht als er bij een echtgenoot sprake is van een uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of artikel 13, eerste lid, Wwb. Indien één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 Wwb of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag.

Artikel 4

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 6

Dit artikel spreekt voor zich.