Overheidsorganisatie | Gemeente Slochteren |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening stimuleringsfonds 2010 gemeente Slochteren |
Citeertitel | Verordening stimuleringsfonds 2010 gemeente Slochteren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Verordening stimuleringsfonds 2008 gemeente Slochteren
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-03-2010 | 01-01-2010 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 18-02-2010 't Bokkeblad, 24-02-2010 | 2010000149 |
De raad van de gemeente Slochteren;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.; 2 februari 2010
gezien het advies van het Platform Werk en Inkomen d.d.; 26 januari 2010
gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet werk en bijstand;
overwegende dat het noodzakelijk is het bieden van ondersteuning aan burgers met geringe financiële draagkracht ten behoeve van het doorbreken van sociaal isolement en ter bevordering van maatschappelijke participatie bij verordening te regelen;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende:
“VERORDENING STIMULERINGSFONDS 2010 GEMEENTE SLOCHTEREN”
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren.
Sociaal-culturele activiteiten: activiteiten die gericht zijn op recreatie, educatie, creativiteit, belangenbehartiging en activering.
Sportvereniging: een vereniging die is aangesloten bij een landelijke door het NOC*NSF erkende sportbond en statutair is gevestigd.
Sportattributen: attributen die volgens de reglementen van de betreffende sportbond noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de betreffende sport.
Ouder: een persoon die een huishouding voert waartoe een kind behoort en welke persoon op hetzelfde adres als het kind staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.
1. Alle inwoners van de gemeente Slochteren met een uitkering of inkomen uit arbeid, als het totale gezinsinkomen in ieder geval niet hoger is dan de voor hen van toepassing zijnde bijstandsnorm plus 15%.
2. Er wordt een maximum gesteld aan het vermogen. De vermogensgrenzen vermeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand zijn van toepassing.
3. Studenten die studiefinanciering ontvangen, komen niet in aanmerking voor een vergoeding, met uitzondering van studenten die alleenstaande ouder zijn.
4. In afwijking van het gestelde in het eerste lid van dit artikel geldt dat voor ouders die in aanmerking wensen te komen voor een vergoeding in de bijdrage voor peuterspeelzaalwerk en tussenschoolse opvang, een inkomensgrens wordt gehanteerd van de voor hen van toepassing zijnde bijstandsnorm plus 20%.
Voor de kosten gemaakt in verband met de in dit hoofdstuk genoemde voorzieningen wordt – met het oogmerk armoede te bestrijden en/of sociale uitsluiting te voorkomen – een vergoeding verleend in de vorm van een verstrekking om niet.
1. De maximale vergoeding per gezinslid per jaar bedraagt € 210,00 voor de in artikel 5 genoemde onderdelen, prijspeil 2009.
2. De maximale vergoeding zoals bedoeld in het eerste lid, evenals de vergoeding genoemd in artikel 5, tweede lid, worden jaarlijks aangepast overeenkomstig het consumentenprijsindexcijfer zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek en zoals gehanteerd door Schulinck.
3. De aanpassing van de vergoeding zoals bedoeld in het eerste lid wordt afgerond op hele euro’s naar boven.
4. De aanpassingen zoals bedoeld in het tweede lid worden jaarlijks op 1 januari doorgevoerd.
1. De kosten van de ouderbijdrage peuterspeelzaal worden volledig vergoed. In afwijking van artikel 4, eerste lid, laat dit de maximale vergoeding per gezinslid onverlet.
2. De kosten voor kinderoppas worden vergoed voor ten hoogste € 1,13 per uur, voor ten hoogste 8 uren per maand. Artikel 4, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. De abonnementskosten voor telefonie worden vergoed tot een maximum van € 10,00 per maand. Artikel 4, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.
4. De volgende kosten worden volledig vergoed:
eigen bijdrage tussenschoolse opvang;
lidmaatschap openbare bibliotheek;
lidmaatschap Artotheek, inclusief de kosten van het lenen van vijf kunstwerken per kalenderjaar;
zwemabonnement;
zwemonderwijs;
muziekonderwijs;
Klussendienst Slochteren.
5. De volgende kosten worden tot 50% vergoed:
contributie sportvereniging;
sportattributen;
sportkleding;
sportkeuringen;
contributie zangvereniging;
sociaal-culturele activiteiten en/of cursussen;
reiskosten voor sociaal-culturele activiteiten en/of cursussen;
abonnementskosten internet;
abonnementskosten krant;
huiswerkbegeleiding;
amateuristische kunstbeoefening in de ruimste zin;
schoolreizen en –excursies.
1. De ouder(s) waarvan een of meerdere kinderen het voortgezet onderwijs bezoeken, kunnen per kind eenmalig een tegemoetkoming ontvangen voor de aanschaf van leermiddelen, sportkleding, een fiets, een bureau of een computer.
2. In afwijking van artikel 4, eerste lid, bedraagt deze eenmalige tegemoetkoming ten hoogste € 600,00 en laat deze de maximale vergoeding per gezinslid onverlet.
1. De aanvraag voor een tegemoetkoming in verband met maatschappelijke, sociaal-culturele activiteiten en kosten voor tussenschoolse opvang en de ouderbijdrage peuterspeelzaalwerk dient te geschieden middels een door het College vastgesteld formulier.
2. Indien er sprake is van een gezamenlijke huishouding, geregistreerd partnerschap of in het geval van gehuwden kan de vraag door één hunner worden ingediend.
3. Aanvragen voor het lopende kalenderjaar kunnen worden ingediend tot uiterlijk 1 februari van het daarop volgende kalenderjaar.
4. Voor aanvragen ter hoogte van minimaal € 100,00 kan een voorschot worden aangevraagd.
5. Als een voorschot zoals bedoeld in het vierde lid wordt verstrekt, dient de belanghebbende binnen vier weken na verstrekking van dit voorschot aan te tonen dat het voorschot voor het gestelde doel is aangewend. Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing.
1. Belanghebbende voorziet de aanvraag van (een) bewijsstuk(ken) waaruit de (gezins)inkomsten blijken en van (een) bewijsstuk(ken) waaruit zijn identiteit vastgesteld kan worden.
2. Voorts overlegt belanghebbende een bewijsstuk van de in hoofdstuk 3 genoemde en gemaakte kosten waarvoor hij een verstrekking vraagt.
3. Belanghebbende is niet verplicht de aanvraag te voorzien van (een) bewijsstuk(ken) waaruit de (gezins)inkomsten blijken als deze inkomsten maximaal een jaar voorafgaand aan de aanvraag voor een aanvraag krachtens deze verordening zijn vastgesteld.
1. De vergoeding wordt door het college teruggevorderd indien belanghebbende onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt op grond waarvan hij een subsidie heeft ontvangen waarop hij achteraf bezien geen recht had.
2. De terugvordering vindt slechts dan plaats indien belanghebbende een verwijt gemaakt kan worden.
Het college neemt binnen maximaal vier weken een beslissing op de aanvraag, welke is voorzien van de in artikel 8 genoemde bewijsstukken.
1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.
2. Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
1. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening stimuleringsfonds 2010 gemeente Slochteren.
2. Deze verordening treedt in werking acht dagen na publicatie en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2010.
3. Op de datum van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening stimuleringsfonds 2008 gemeente Slochteren geacht te zijn ingetrokken.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 18 februari 2010
De raad voornoemd,
, voorzitter.
, griffier.
Voor het stimuleringsfonds wordt de vermogengrens gehanteerd zoals genoemd in de Wet werk en bijstand, artikel 34. Onder het vermogen wordt al datgene gerekend welke de Wwb (en het gemeentelijk Wwb-beleid) ook tot het vermogen rekent. Dit betekent dat geen vergoeding wordt toegekend indien het vermogen van:
een alleenstaande hoger is dan € 5.480,00;
samenwonenden en alleenstaande ouders hoger is dan € 10.960,00.
Het vermogen in een eigen woning wordt vrijgelaten tot de grens van € 46.200,00 mits dit een door aanvrager zelf bewoonde woning is.
De bovengenoemde bedragen kunnen door het Rijk jaarlijks worden geïndexeerd op grond van
artikel 39, tweede lid, Wwb.
Indicatie inkomen en vermogen per 01-01-2010:
Inkomen* | Vermogen | |
Gehuwden/Samenwonenden | € 1.419,20 | € 10.960,00 |
Alleenstaande ouder | € 1.277,28 | € 10.960,00 |
Alleenstaande | € 993,44 | € 5.480,00 |
* inkomen exclusief vakantietoeslag en inclusief maximale gemeentelijke toeslag
Indicatie inkomen en vermogen in verband met eigen bijdrage peuterspeelzaalwerk:
Inkomen* | Vermogen | |
Gehuwden/Samenwonenden | € 1.480,91 | € 10.960,00 |
Alleenstaande ouder | € 1.332,82 | € 10.960,00 |
* inkomen exclusief vakantietoeslag en inclusief maximale gemeentelijke toeslag; eigen woningbezit wordt buiten beschouwing gelaten, mits er sprake is van aantoonbare woonlasten.