Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Slochteren

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Slochteren 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Slochteren
Officiële naam regelingAfstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Slochteren 2008
CiteertitelAfstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Slochteren 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

-

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Algemene wet bestuursrecht
  3. Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1 en art. 18, lid 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201119-04-2012Toevoeging artikelen 12a, 12b, 12c

22-12-2011

't Bokkeblad, 28 december 2011

2011/6001
14-01-2009Nieuwe regeling

18-12-2008

't Bokkeblad, 23-12-2008

2008004897

Tekst van de regeling

Intitulé

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Slochteren 2008

De raad van de gemeente Slochteren,

gezien het advies van het Platform Werk en Inkomen van de gemeente Slochteren en de raadscommissie Leren, werken en zorgen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 november 2008

gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet werk en bijstand (WWB),

overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder b WWB de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het verlagen van de bijstand, bedoeld in art. 18, tweede lid WWB,

Besluit vast te stellen de hierna volgende:

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Slochteren 2008

onder gelijktijdige intrekking van de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Slochteren 2004.

HOOFDSTUK 1: Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

Voor zover in deze verordening niet anders gedefinieerd, hebben de begrippen dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

de wet : de Wet werk en bijstand (WWB);

het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren

bijstand: algemene en bijzondere bijstand;

de norm: de op grond van hoofdstuk 3 paragraaf 2 van de WWB (art. 20 tot en met 24) geldende norm voor belanghebbende inclusief eventuele verhoging of verlaging op grond van hoofdstuk 3 paragraaf 3 van de WWB (art. 25 tot en met 30);

belanghebbende: degene die bijstand ontvangt of ontving in of na de periode waarop de afstemmingswaardige gedraging betrekking heeft, indien het gehuwden betreft wordt hieronder elk van de echtgenoten verstaan. jongeren: de belanghebbende van 18, 19 of 20 jaar.

gedraging: handelen of nalaten.

onverwijld uit eigen beweging mededelingen verstrekken: middels het mutatieformulier voor de eerste van de maand volgend op de maand waarin het feit, dan wel de omstandigheid, als bedoeld in artikel 17, eerste lid van de wet zich heeft voorgedaan.

onderzoek: het onderzoek zoals genoemd in art.56 lid 2 uitgevoerd middels het statusformulier of op andere wijze.

tijdig: voor de eerste van de maand volgend op de maand van verzending

trajectplan: een individueel plan, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces of deelname aan sociale activiteiten.

benadelingsbedrag: het bruto ten onrechte of teveel ontvangen bedrag aan bijstand

Artikel 2. Verlagen van de bijstand
  • 1. Het college verlaagt de bijstand overeenkomstig deze verordening en op grond van artikel 18 van de WWB in geval van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid van de belanghebbende of wanneer de belanghebbende de verplichtingen voortvloeiende uit de wet of de artikelen 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet of onvoldoende nakomt.

  • 2. Het besluit de bijstand te verlagen bevat tenminste: de reden van het verlagen, de periode waarover het verlagen plaatsvindt en het percentage waarmee wordt verlaagd . Als naar beneden of naar boven wordt afgeweken van de standaard verlaging motiveert het college dit in het besluit.

  • 3. De verlaging wordt toegepast op de norm. Onverminderd het voorgaande wordt de verlaging tevens toegepast op de aan jongeren verstrekte bijzondere bijstand voor levensonderhoud op grond van art.12 van de wet, voor zover zij recht hebben op deze bijzondere bijstand.

  • 4.

    • a.

      De verlaging gaat in met ingang van de eerstvolgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot verlaging is bekend gemaakt.

    • b.

      Voor zover de bijstand nog niet is betaald kan in afwijking van het voorafgaande de verlaging met terugwerkende kracht opgelegd worden.

    • c.

      In gevallen, waar de verlaging niet kan worden verrekend met nog uit te keren betalingen, kan het college besluiten tot een maatregel met terugwerkende kracht.

    • d.

      De verlaging wordt toegepast op de geldende norm die van toepassing is in de maand waarin de verlaging geëffectueerd wordt.

Artikel 3: afzien van de verlaging

Indien geen verwijt gemaakt kan worden ziet het college af van het verlagen van bijstand. Dit geldt ook als tussen de verwijtbare gedraging en het constateren hiervan meer dan 12 maanden is verstreken, tenzij het betreft het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen en hierdoor ten onrechte een uitkering is ontvangen, dan geldt een termijn van 60 maanden.

Artikel 4: afstemmen van de verlaging

Het college stemt het verlagen van de bijstand af op de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende.

Artikel 5: cumulatie van gedragingen

Indien er sprake is van meerdere verwijtbare gedragingen die zich gelijktijdig voordoen of voortkomen uit dezelfde gedraging, wordt in de verlaging toegepast geldend voor de zwaarste verwijtbare gedraging.

Artikel 6: recidive
  • 1. Indien binnen een periode van 12 maanden opnieuw sprake is van een verlaging van de bijstand, verdubbelt het college de duur van de verlaging.

  • 2. Het college kan bij een derde en volgende verwijtbare gedraging binnen twaalf maanden na de laatste als verwijtbaar aangemerkte gedraging de bijstand voor onbepaalde duur verlagen, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

Artikel 7: waarschuwing

Vervallen

Artikel 8: heroverweging

Het college heroverweegt eens per drie maanden het besluit tot het verlagen van de uitkering voor zolang deze verlaging voortduurt.

Artikel 9: langdurigheidstoeslag

Op de langdurigheidstoeslag vindt geen verlaging plaats.

HOOFDSTUK 2: De verwijtbare gedragingen

Artikel 10: Tekortschieten in het naleven van de arbeidsverplichtingen.
  • 1. De norm wordt gedurende een maand met 5% verlaagd indien:

    • a.

      belanghebbende zich niet tijdig laat registreren als werkzoekende bij het CWI of het niet tijdig verlengen hiervan;

    • b.

      belanghebbende het trajectplan (inclusief bijlagen) niet tijdig ondertekent of niet tijdig retourneert.

  • 2. De norm wordt gedurende een maand met 10% verlaagd indien belanghebbende niet of onvoldoende meewerkt aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot scholing of arbeidsinschakeling, waarbij onder onderzoek ook een medisch onderzoek kan worden verstaan.

  • 3. De norm wordt gedurende een maand verlaagd met 20% indien:

    • a.

      sprake is van een gedraging (voorafgaand aan of tijdens de bijstandsverlening)die de inschakeling in arbeid belemmert of als belanghebbende anderszins niet naar vermogen tracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen of te aanvaarden;

    • b.

      belanghebbende niet of onvoldoende gebruik maakt van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en art. 10, eerste lid van de wet, waaronder tevens begrepen sociale activering.

  • 4. 4. De norm wordt gedurende 1 maand met 100% verlaagd indien:

    • a.

      belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid niet aanvaardt;

    • b.

      sprake is van door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid

    • c.

      de gedraging als bedoeld in het derde lid onder b heeft geleid tot het niet doorgaan of voortijdige beëindiging van het reïntegratietraject.

Artikel 11: Niet of niet tijdig nakomen van inlichtingenplicht
  • 1.

    • a.

      Indien naar het oordeel van het college belanghebbende niet onverwijld de verplichting als bedoeld in art.17 van de wet is nagekomen, verlaagt het college de norm met 5% gedurende een maand.

    • b.

      Indien naar het oordeel van het college belanghebbende niet tijdig de informatie verstrekt voor het onderzoek, verlaagt het college de norm met 5% gedurende 1 maand.

  • 2. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting als bedoeld in art. 17 van de wet heeft geleid tot het ten onrechte verstrekken of teveel verstrekken van bijstand, wordt de verlaging van de norm afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag:

    • a.

      bij een benadelingsbedrag tot € 1000,00, 10% van de norm gedurende een maand

    • b.

      bij een benadelingsbedrag van € 1000,00 tot € 2000,00, 25% van de norm gedurende een maand, c: bij een benadelingsbedrag van € 2000,00 tot € 4000,00, 50% van de norm gedurende een maand, d: bij een benadelingsbedrag vanaf € 4000,00, 100% van de norm gedurende een maand.

  • 3. Indien aangifte gedaan wordt bij het Openbaar Ministerie en deze gaat over tot vervolging, wordt geen verlaging toegepast.

  • 4. De verlaging zoals bedoeld in het eerste lid wordt niet opgelegd indien het een aanvraag om bijstand betreft.

Artikel 12: Overige verwijtbare gedragingen

Ten aanzien van belanghebbende die de uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, worden de volgende overige verwijtbare gedragingen aangemerkt:

  • 1.

    De belanghebbende keert later, dan op grond van de wet of beleid is toegestaan, terug van vakantie of verblijf in het buitenland. Hierbij wordt rekening gehouden met al dan niet aanwezige arbeidsverplichtingen of verplichting tot scholing.

  • 2.

    Indien belanghebbende naar het oordeel van het college eerder bijstandsafhankelijk wordt door:

    • a.

      verwijtbaar te snel interen op het vermogen, of

    • b.

      het doen van een schenking, hieronder tevens begrepen het accepteren van een onderbedeling bij boedelscheiding en het verkopen van een woning onder de marktprijs;

  • 3.

    Indien belanghebbende naar het oordeel van het college de alimentatieverplichting als bedoeld in art. 56 van de wet niet nakomt.

  • 4.
    • a.

      Indien belanghebbende naar het oordeel van het college verwijtbaar geen of niet tijdig een aanvraag ingevolge een voorliggende voorziening heeft ingediend of voortgezet, en voor deze kosten een beroep gedaan wordt op bijzondere bijstand.

    • b.

      Indien belanghebbende anderszins als gevolg van een verwijtbare gedraging een beroep doet of blijft doen op bijzondere bijstand.

    • c.

      Indien belanghebbende naar het oordeel van het college verwijtbaar geen of niet tijdig een aanvraag ingevolge een voorliggende voorziening voor levensonderhoud,heeft ingediend of voortgezet, verlaagt het college de norm overeenkomstig art. 10,vierde lid, van deze verordening.

  • 5.

    Indien belanghebbende naar het oordeel van het college onvoldoende verzekerd is en hierdoor bijzondere bijstand aanvraagt.

  • 6.

    Indien belanghebbende naar het oordeel van het college zich zeer ernstig misdraagt tegen medewerkers werkzaam bij of goederen in gebruik van de gemeente Slochteren onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet.

  • 7.

    Indien belanghebbende anderszins blijk heeft gegeven van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan verlaagt het college de bijstand geheel of gedeeltelijk.

  • 8.

    De verlaging op basis van het geen genoemd is in artikel 12, lid 1 t/m 7 wordt bepaald op basis van rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

HOOFDSTUK 2a: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012

Artikel 12a: Wijziging betekenis begrippen
  • 1. Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2. Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’ bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel 12b: Onvoldoende meewerken aan plan van aanpak

Onder ‘verwijtbare gedragingen’ als bedoeld in artikel 10, derde lid, wordt vanaf 1 januari 2012 mede verstaan: het onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren dan wel evalueren van een plan van aanpak.

Artikel 12c: Intrekking WIJ

Een verlaging op grond van de gedragingen, benoemd in deze verordening, kan eveneens worden toegepast op de bijzondere bijstand die aan belanghebbende op grond van artikel 12, van de wet, wordt verstrekt.

HOOFDSTUK 3: Slotbepalingen

Artikel 13: onvoorzien

Het college beslist in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 14: beleidsregels

Het college stelt beleidsregels op ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 15: bijzondere gevallen

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de

bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 16: citeerartikel en inwerking treden
  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Slochteren 2008”;

  • 2. Deze verordening treedt in werking 3 weken na publicatie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2008

De voorzitter,

De griffier,