Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Zijpe

Algemene subsidieverordening gemeente Zijpe 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Zijpe
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Zijpe 2006
CiteertitelAlgemene subsidieverordening gemeente Zijpe 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpWelzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Zijpe. De regeling is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Zijpe, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2013. Op grond van artikel 28 van de Wet algemene regels gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld gedurende twee jaar, tenzij de regeling eerder wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 108
  2. Algemene wet bestuursrecht, dwingende bepalingen
  3. Gemeentewet, art. 147
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200617-01-2013Nieuwe regeling

13-12-2005

Onbekend

Voorstel van college d.d. 1 november 2005

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Zijpe 2006

De raad van de gemeente Zijpe; nr. 13

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2005;

gelet op artikelen 108 en 147 van de Gemeentewet en met inachtneming van de dwingende bepalingen in de Algemene wet Bestuursrecht.

BESLUIT:

  • a

    in te trekken de Algemene Subsidieverordening Zijpe 2000.

  • b

    vast te stellen de Algemene Subsidieverordening gemeente Zijpe 2006.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Paragraaf 1.1: Begripsbepalingen
Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • 1.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Subsidie: Subsidie als bedoeld in de Awb, inhoudende de aanspraak op financiële middelen, door de gemeente verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de subsidieontvanger, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten.

  • 3.

    Activiteitensubsidie: een subsidie die de gemeente aan de subsidieontvanger verstrekt voor activiteiten die nader in of bij de beschikking worden vermeld.

  • 4.

    Budgetsubsidie: een subsidie die de gemeente verstrekt aan de subsidieontvanger, waarbij de instelling een gemaximeerd taakstellend bedrag krijgt verleend ter uitvoering van een tevoren overeengekomen werkplan.

  • 5.

    Incidentele subsidie: een subsidie ten behoeve van een éénmalige activiteit/project die in redelijkheid geacht wordt te passen in het vastgestelde gemeentelijk beleid.

  • 6.

    Waarderingssubsidie: Een vast subsidiebedrag ter stimulering van activiteiten die de gemeente van belang acht.

  • 7.

    Subsidieovereenkomst: een overeenkomst ter uitvoering van een beschikking tot subsidieverlening tussen de gemeente Zijpe en de subsidieontvanger waarin afspraken zijn opgenomen over de subsidieperiode, de activiteiten alsmede meetbare prestaties en beoogde effecten.

  • 8.

    Subsidieplan: plan waarin het gemeentelijk beleid voor de diverse beleidsvelden is geformuleerd en dat regelt voor welke activiteiten subsidie wordt verleend.

  • 9.

    Subsidieperiode: het in de subsidiebeschikking en/of subsidieovereenkomst overeengekomen tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt; dit tijdvak is minimaal gelijk aan één kalenderjaar en maximaal vier kalenderjaren.

  • 10.

    Subsidieplafond: Het door de raad voor aanvang van iedere subsidieperiode vast te stellen bedrag dat voor die subsidieperiode ten hoogste beschikbaar is voor verlening van subsidies en algemeen bekend wordt gemaakt middels publicatie.

  • 11.

    Werkplan: Een jaarplan dat een overzicht geeft van de voorgenomen activiteiten van de instelling die een budgetsubsidie ontvangt.

  • 12.

    Het plan geeft tevens de relatie aan tussen de voorgenomen activiteiten en het gemeentelijk beleid en vermeldt tevens de benodigde personele en materiële middelen voor de uitvoering van het plan.

  • 13.

    Zoveel mogelijk worden deze activiteiten vertaald in meetbare prestaties en beoogde effecten.

  • 14.

    Begrotingsvoorbehoud: voorzover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog is vastgesteld, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat door de gemeenteraad voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld.

  • 15.

    Beleidsregels: regels ter uitvoering van het subsidiebeleid die ondermeer betrekking hebben op de wijze van verdeling van het per beleidsveld beschikbare subsidiebudget (plafond) over de gesubsidieerde instellingen, waaronder de grondslagen/criteria voor de bepaling van de hoogte van de subsidies aan de diverse instellingen.

  • 16.

    Boekjaar: een kalenderjaar tenzij het college anders beslist.

  • 17.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zijpe.

  • 18.

    Evaluatieverslag: een verslag waarin wordt vermeld welke activiteiten van het werkplan door de instelling zijn uitgevoerd.

  • 19.

    Instelling: een organisatie met rechtspersoonlijkheid die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Zijpe.

Paragraaf 1.2: Reikwijdte van de verordening
Artikel 2
  • 1. Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van alle activiteiten die plaatsvinden op de verschillende beleidsvelden zoals opgenomen in het subsidieplan.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op:

    • a.

      geldelijke bijdragen in verband met lidmaatschappen van de gemeente;

    • b.

      donaties.

  • 3. Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen.

  • 4. In bijzondere gevallen kan de raad of het college subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige rechtspersoonlijkheid of aan natuurlijke personen

Paragraaf 1.3: Bevoegdheden gemeenteraad
Artikel 3
  • Vaststelling subsidiebeleid

  • 1. Eénmaal in de vier jaar stelt de gemeenteraad een subsidieplan vast waarin het gemeentelijk beleid wordt vastgelegd.

  • 2 In het subsidieplan wordt tenminste opgenomen:

      • a)

        de doelstellingen van het subsidiebeleid per beleidsveld;

      • b)

        de te realiseren activiteiten per beleidsveld;

      • c)

        de algemene beleidsregels per beleidsveld.

      • d)

        het subsidieplafond per beleidsveld;

  • 3 Tussentijdse wijzigingen worden door de gemeenteraad vastgesteld.

  • 4 Het subsidieplan wordt voor het eerst vastgesteld voor de periode 2007-2010

Paragraaf 1.4: Bevoegdheden college
Artikel 4
  • Uitvoering subsidiebeleid

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening alsmede het subsidieplan, dat geacht wordt deel uit te maken van deze verordening.

  • 2 Het college stelt de beleidsregels vast voor het verlenen van subsidies voor zover dit past binnen het kader van deze verordening en het door de raad vastgestelde subsidieplan en kan nadere voorwaarden aan (groepen van) instellingen stellen voor zover dit voor de subsidieverlening relevant is.

  • 3 Mede in relatie tot het voorgaande besluit het college tot:

    • a

      het verlenen, vaststellen of weigeren van subsidie;

    • b

      het verlenen van voorschotten;

    • c

      het intrekken of wijzigen van een verleende subsidie;

    • d

      het aangaan van een subsidieovereenkomst.

Hoofdstuk 2 Subsidieaanvraag

Paragraaf 2.1 Begrotingsvoorbehoud
Artikel 5
  • 1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van de gemeentebegroting die nog niet is vastgesteld, kan het college aan de subsidieverlening de voorwaarde verbinden dat voldoende financiële middelen door de gemeenteraad beschikbaar worden gesteld.

  • 2 Deze voorwaarde vervalt indien het college daar niet binnen vier weken na de vaststelling van de begroting een beroep op heeft gedaan.

Paragraaf 2.2: Eerste subsidieaanvraag
Artikel 6

Bij de eerste aanvraag dient een instelling de volgende bescheiden te overleggen:

  • a.

    een afschrift van de statuten

  • b.

    een actuele opgave van de bestuurssamenstelling

  • c.

    een (meerjaren) begroting en de laatst vastgestelde jaarrekening inclusief de balans inclusief de toelichting waaruit tevens de opbouw van reserves en voorzieningen blijkt.

  • d.

    een jaarverslag

Paragraaf 2.3: Aanvraag incidentele subsidie
Artikel 7
  • 1. Een incidentele subsidie kan worden aangevraagd voor een éénmalige activiteit of project.

  • 2. Een incidentele subsidie kan ook worden aangevraagd voor het verkrijgen van een startsubsidie.

  • 3. Bij de aanvraag voor een incidentele subsidie dienen met inachtneming van artikel 14 lid 3 in ieder geval de volgende bescheiden te worden overgelegd:

    • a.

      een beschrijving van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd.

    • b.

      een overzicht van de financiering vergezeld van een kostenraming met betrekking tot de activiteit.

    • c.

      vermelding van het tijdstip waarop de activiteit gehouden wordt.

      4.Voor zover de aanvrager elders voor dezelfde begrote uitgaven subsidie en/of een financiële bijdrage heeft aangevraagd, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

Paragraaf 2.4: Gegevens bij de subsidieaanvraag
Artikel 8
  • 1. Voor de aanvraag van een activiteitensubsidie dan wel een waarderingssubsidie dient de aanvrager gebruik te maken van de door het college beschikbaar gestelde formulieren die de voor de subsidieverstrekking relevante gegevens bevatten, een en ander met inachtneming van artikel 14.

  • 2. Bij een aanvraag voor een budgetsubsidie dient overgelegd te worden:

    • a.

      een werkplan;

    • b.

      een (meerjaren) begroting voor de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      de laatst vastgestelde jaarrekening inclusief de begrotingscijfers over dat jaar met toelichting, alsmede de balans met een toelichting omtrent de samenstelling van de reserves en de voorzieningen.

    • d.

      het college kan in de beleidsregels nadere voorschriften geven omtrent de inrichting van het werkplan, de (meerjaren)begroting en de jaarrekening.

Paragraaf 2.5: Indieningtermijn subsidieaanvraag
Artikel 9
  • 1. Een aanvraag voor een subsidie dient uiterlijk 1 augustus voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 2. In afwijking van lid 1 dient een aanvraag voor een incidentele subsidie tenminste 6 weken voor aanvang van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, bij het college worden ingediend.

Paragraaf 2.6: Het niet in behandeling nemen van de subsidieaanvraag
Artikel 10
  • 1. Een subsidieaanvraag wordt niet in behandeling genomen indien de aanvraag voor subsidie, niet voor de daartoe gestelde termijn wordt ingediend.

  • 2. Indien voor de indiening van de aanvraag te overleggen bescheiden ontbreken of niet volledig zijn, stelt het college de instelling alsnog in de gelegenheid om binnen de daartoe gestelde termijn de ontbrekende gegevens in te dienen.

Paragraaf 2.7: Weigeringsgronden subsidieaanvraag
Artikel 11
  • 1. Een subsidie wordt geweigerd voorzover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 2. Een subsidie wordt geweigerd voor zover de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet past binnen het gemeentelijk subsidiebeleid en als zodanig niet is opgenomen in het subsidieplan.

  • 3. Een subsidie kan worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

    • b.

      failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend;

    • c.

      de aanvrager doelen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

  • 4. Een subsidie kan voorts worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrentde te verrichten activiteitenen de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voorzover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Paragraaf 2.8: Beslistermijn subsidieaanvraag
Artikel 12
  • 1. Het college beslist op de aanvraag uiterlijk voor 1 maart van het jaar waarop deze aanvraag betrekking heeft, in de vorm van een beschikking tot subsidieverlening.

  • 2. In afwijking van het eerste lid beslist het college op een aanvraag voor een incidentele subsidie uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3. Het college kan de beslissing met ten hoogste 8 weken verdagen.

Hoofdstuk 3 Subsidieverstrekking

Paragraaf 3.1: Beschikking tot subsidieverlening
Artikel 13
  • 1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het subsidiebedrag, een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, de wijze van voorschotverlening alsmede de voorwaarden c.q. verplichtingen die door het college aan de verleende subsidie worden verbonden.

  • 2. Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan er door het college met de subsidieontvanger een subsidieovereenkomst worden afgesloten, die als zodanig deel uitmaakt van de beschikking.

  • 3. Het college kan een beschikking tot subsidieverlening voor een periode van maximaal 4 jaar afgeven.

Paragraaf 3.2: Vereenvoudigde administratieve procedure
Artikel 14
  • 1. Het college stelt voor het verstrekken van een waarderingssubsidie nadere regels vast voor een vereenvoudigde administratieve procedure;

  • 2 Het college stelt voor het verstrekken van een activiteitensubsidie nadere regels vast voor een vereenvoudigde administratieve procedure;

  • 3 Het college stelt voor het verstrekken van een incidentele subsidie nadere regels vast voor een vereenvoudigde administratieve procedure.

Paragraaf 3.3: Beschikking tot subsidievaststelling
Artikel 15
  • 1. De subsidieontvanger dient uiterlijk voor 1 augustus van enig jaar dan wel van het jaar na afloop van de desbetreffende subsidieperiode een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      een evaluatieverslag dat betrekking heeft op de uitvoering van de in het werkplan vermelde activiteiten; aan het college wordt overgelaten in hoeverre gebruik kan worden gemaakt van een formulier.

    • b.

      een financieel verslag, bestaande uit een door het bestuur vastgestelde jaarrekening met toelichting, alsmede de balans met een toelichting omtrent de samenstelling van de reserves en de voorzieningen.

  • 3 Voor de subsidies waarvoor de vereenvoudigde administratieve procedure van toepassing is, gelden de hieromtrent door het college vastgestelde nadere regels als bedoeld in artikel 14.

  • 4 Het college beslist uiterlijk voor 1 november op een aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 5 Indien de beschikking niet voor 1 november kan worden afgegeven, stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarin de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 6 De beschikking tot subsidievaststelling vermeldt het subsidiebedrag en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag onder verrekening van de verleende voorschotten.

  • 7 Indien het college dat noodzakelijk vindt, vindt de beoordeling van de bij aanvraag tot subsidievaststelling verstrekte gegevens plaats door een externe accountant.

Paragraaf 3.4: Beschikking tot intrekking, wijziging van de verleende subsidie
Artikel 16
  • 1. Het college kan door middel van een met redenen omklede beschikking besluiten tot wijziging of intrekking van de subsidie indien:

    • a

      de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de instelling heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidie verbonden voorwaarden;

    • c.

      de instelling onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.

  • 2 De beschikking als bedoeld in het eerste lid van dit artikel regelt tevens de gevolgen van de wijziging of intrekking van de subsidie.

Paragraaf 3.5: Meldingsplicht
Artikel 17
  • 1. De instelling stelt het college schriftelijk in kennis van (een voornemen tot) wijziging van de rechtsvorm, de statuten en reglementen, alsmede de opheffing van de instelling of een van haar onderdelen, voorzover die direct verband houden met de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Een instelling geeft van elke omstandigheid die kan leiden tot het intrekken of wijzigen van een subsidie onverwijld kennis aan het college.

Paragraaf 3.6: Controle op de naleving van de verordening
Artikel 18
  • 1. Het college is bevoegd om controle uit te voeren op de betrouwbaarheid van de overgelegde stukken.

  • 2. De instelling zorgt voor een deugdelijke administratie van de activiteiten, de schulden, de bezittingen, reserves, voorzieningen en het eigen vermogen.

  • 3. De instelling is verplicht om op verzoek van het college of de gemeenteraad inzage te geven in de administratie.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Paragraaf 4.1: Reserves en voorzieningen
Artikel 19

In de beleidsregels worden criteria opgenomen voor de vorming van reserves en voorzieningen alsmede voor de vermogensvervorming die van toepassing zijn voor de

daarin genoemde (groepen van) instellingen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Paragraaf 5.1: Hardheidsclausule
Artikel 20

In bijzondere gevallen en voorzover toepassing van deze verordening zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard, kan het college afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 21

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, beslist het college.

Paragraaf 5.2: Inwerkingtreding en intrekking
Artikel 22
  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

  • 2. Met ingang van die datum vervalt de Algemene subsidieverordening Zijpe 2000.

Paragraaf 5.3: Overgangsbepaling
Artikel 23
  • 1. De beleidsregels zoals die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn vastgesteld blijven van toepassing voor wat betreft de subsidieverlening 2006.

  • 2. De gemeentelijke Monumentenverordening blijft onverminderd van kracht.

Paragraaf 5.4: Citeertitel
Artikel 24

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Algemene Subsidieverordening Gemeente Zijpe 2006’.

Ondertekening

Schagerbrug, 13 december 2005