Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Franekeradeel

Referendumverordening Franekeradeel 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Franekeradeel
Officiële naam regelingReferendumverordening Franekeradeel 2009
CiteertitelReferendumverordening Franekeradeel 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

-

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Gemeentewet, art. 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-02-2009Nieuwe regeling

08-01-2009

Franeker courant 4-2-2009

Raadsstuk nr. 09.20004

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Franekeradeel;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Franekeradeel van 23 december 2008;

B E S L U I T:

vast te stellen de:

REFERENDUMVERORDENING FRANEKERADEEL 2009

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Franekeradeel;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Franekeradeel;

  • c.

    referendum: een volksstemming waarbij kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad te nemen besluit;

  • d.

    raadgevend referendum: een op initiatief van de kiesgerechtigden te houden volksstemming over een conceptbesluit;

  • e.

    raadplegend referendum: een op initiatief van de raad te houden volksstemming over een conceptbesluit, of over door de raad geformuleerde alternatieven voor een besluit;

  • f.

    kiesgerechtigde: diegene die, ingevolge de artikelen B3 en J1 van de Kieswet, op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden kiesgerechtigd is voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente;

  • g.

    commissie: de referendumcommissie als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • h.

    vakantieperiode: periode waarin geen basisonderwijs wordt gegeven.

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1. Een referendum over een door te raad te nemen besluit vindt plaats op initiatief van de raad of op verzoek van kiesgerechtigden, en wordt gehouden indien de raad daartoe heeft besloten.

  • 2. Van een door de raad te nemen besluit – een conceptbesluit – is sprake indien uit de agenda van de raad of de raadscommissie, of uit de door het college openbaar gemaakte besluitenlijst blijkt dat een daartoe strekkend voorstel aan de raad is of zal worden gedaan.

  • 3. Een referendum wordt gehouden onder alle kiesgerechtigden van de gemeente.

  • 4. De uitkomst van het referendum is niet bindend. De uitkomst van het referendum wordt aangemerkt als een advies aan de raad dat kan worden overgenomen.

  • 5. Tenzij de raad anders beslist, wordt in het referendum aan de kiesgerechtigden de vraag gesteld of zij voor, dan wel tegen het aan hen voorgelegde conceptbesluit zijn.

  • 6. Indien de aanleiding tot het houden van een referendum vervalt, kan de raad besluiten het referendum niet te laten plaatsvinden.

  • 7. Een referendum wordt niet gehouden op zon- of feestdagen, noch in een vakantieperiode.

Artikel 3 Onderwerp van het referendum

  • 1. Een referendum kan worden gehouden over een conceptbesluit betreffende een onderwerp dat van wezenlijke betekenis is voor de bevolking van de gemeente Franekeradeel.

  • 2. Een referendum wordt niet gehouden over:

    • a.

      een besluit in bezwaar of in administratief beroep;

    • b.

      een besluit in een individueel geval;

    • c.

      een besluit over arbeidsrechtelijke of ambtenarenrechtelijke zaken;

    • d.

      een besluit met betrekking tot de begroting en de rekening;

    • e.

      een besluit met betrekking tot gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • f.

      een besluit in het kader van de toepassing van deze verordening;

    • g.

      een besluit ter uitvoering van een gebonden bevoegdheid;

    • h.

      een besluit tot het voor kennisgeving aannemen van nota’s, rapporten en dergelijke.

    • i.

      een besluit dat naar het oordeel van de raad een uitwerking is van een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

    • j.

      een besluit waarvan de inwerkingtreding of uitvoering naar het oordeel van de raad niet kan worden uitgesteld vanwege een spoedeisend belang.

  • 3. De raad kan bepalen dat over een besluit geen referendum kan worden gehouden.

Artikel 4 De referendumcommissie

  • 1. De raad stelt een permanente onafhankelijke commissie in ter uitvoering van de in artikel 5 genoemde taken en stelt een reglement vast over de werkwijze van deze commissie.

  • 2. De commissie bestaat uit drie leden die geen deel uitmaken van, of werkzaam zijn bij, of onder verantwoordelijkheid staan van de gemeente Franekeradeel.

  • 3. De raad benoemt de leden voor een periode van vier jaar en wijst een van de leden aan als voorzitter. Herbenoeming is mogelijk.

  • 4. De raad benoemt op voordracht van het college een ambtelijk secretaris.

Artikel 5 Taken van de referendumcommissie

  • 1. De referendumcommissie heeft tot taak:

    • a.

      de raad te adviseren over de toelaatbaarheid van een onderwerp waarover is voorgesteld of verzocht om een referendum te houden;

    • b.

      de raad een voorstel te doen over de vraagstelling voor het referendum;

    • c.

      te adviseren over de door het gemeentebestuur te verstrekken voorlichting over referenda en over de toekenning van bijdragen voor campagneactiviteiten;

    • d.

      toezicht te houden op de uitvoering van de verordening;

    • e.

      te adviseren bij geschillen over de referendumprocedure;

    • f.

      te adviseren over de evaluatie van gehouden referenda en van voorstellen en verzoeken die niet tot een referendum hebben geleid.

    • g.

      subsidies te verstrekken aan initiatiefnemers en maatschappelijke organisaties voor het voeren van campagne om het eigen standpunt uit te dragen.

  • 2. De referendumcommissie adviseert voorts gevraagd en ongevraagd over aanpassingen van deze verordening, over de bij referenda te volgen procedure en over overige zaken betreffende het referendum.

Artikel 6 Inleidend verzoek raadgevend referendum

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen over een conceptbesluit een verzoek tot een referendum indienen.

  • 2. Dit inleidende verzoek, ten minste ondersteund door 200 kiesgerechtigden, wordt uiterlijk een week voor de raadsvergadering waarop het conceptbesluit is geagendeerd, ingediend en vermeldt op welk conceptbesluit het verzoek betrekking heeft.

  • 4. Het inleidende verzoek bevat, als bewijs van ondersteuning, de handtekeningen van de in het eerste lid bedoelde kiesgerechtigden, met vermelding van naam, adres en geboortedatum.

  • 5. Bij het inleidende verzoek wordt aangeven wie als vertegenwoordiger fungeert.

  • 6. De raad onderzoekt of het verzoek tijdig is ingediend, of voldoende kiesgerechtigden het verzoek ondersteunen en of het verzoek geen besluit betreft als bedoeld in artikel 3.

  • 7. Indien de raad oordeelt dat het inleidende verzoek niet aan één van de in het vorige lid genoemde vereisten voldoet, besluit de raad het verzoek niet in behandeling te nemen.

  • 8. Voor zover dit van toepassing is, neemt de raad in de raadsvergadering eerst een besluit over het raadsvoorstel en vervolgens over het inleidende verzoek. Indien het conceptbesluit als gevolg van een amendement wordt gewijzigd, wordt het inleidend verzoek geacht te zijn ingediend over het gewijzigde conceptbesluit.

  • 9. Indien de raad het inleidend verzoek inwilligt, wordt de besluitvorming opgeschort totdat de raad óf beslist dat het definitieve verzoek als bedoeld in artikel 7 moet worden afgewezen, óf de aanleiding tot het houden van een referendum is vervallen.

  • 10. De raad maakt het naar aanleiding van het inleidende verzoek genomen besluit zo spoedig mogelijk algemeen bekend op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 7 Definitief verzoek raadgevend referendum

  • 1. Binnen zes weken nadat overeenkomstig artikel 6, tiende lid, is bekendgemaakt dat het inleidend verzoek is ingewilligd, kunnen kiesgerechtigden, in aantal ten minste 2100, bij de raad een definitief verzoek tot het houden van een referendum indienen.

  • 2. Het definitieve verzoek bevat, als bewijs van ondersteuning, de handtekeningen van de in het eerste lid bedoelde kiesgerechtigden, met vermelding van naam, adres en geboortedatum.

  • 3. De in het vorige lid bedoelde gegevens worden verzameld op lijsten die door de gemeente worden verstrekt.

  • 4. De lijsten kunnen eveneens worden ondertekend bij het loket van Burgerzaken of op andere daartoe aangewezen plaatsen.

  • 5. Indien en zodra het vereiste aantal geldige handtekeningen zijn uitgebracht, kan het college besluiten de loketten voor het uitbrengen van de handtekeningen na bekendmaking hiervan te sluiten.

Artikel 8 Besluit raadgevend referendum

  • 1. Indien de raad vaststelt dat het definitieve verzoek als bedoeld in de artikel 7 voldoende is ondersteund en voor het overige voldoet aan de in deze verordening gestelde eisen, besluit de raad tot het houden van het referendum.

  • 2. De raad maakt het in het eerste lid bedoelde besluit zo spoedig mogelijk algemeen bekend op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 9 Raadplegend referendum

  • 1. De raad kan besluiten tot het houden van een raadplegend referendum over een te nemen besluit óf over meerdere door de raad geformuleerde alternatieven voor een te nemen besluit.

  • 2. De raad maakt het in het eerste lid bedoelde besluit zo spoedig mogelijk algemeen bekend op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 10 Termijn en organisatie

  • 1. De raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden. Het referendum vindt niet later dan drie maanden na de dag waarop de raad overeenkomstig artikel 8 of artikel 9 heeft besloten tot het houden van het referendum.

  • 2. De raad kan als daar een aanleiding voor is besluiten deze termijn te verlengen, onder meer om het referendum te kunnen combineren met algemene verkiezingen.

  • 3. De raad stelt tenminste vier weken voor het houden van het referendum de vraagstelling van het referendum vast.

  • 4. Het college is verantwoordelijk voor de organisatie van het referendum.

  • 5. Het referendum kan gecombineerd worden met landelijke, provinciale of gemeentelijke verkiezingen.

  • 6. Er kunnen meerdere referenda op een dag worden gehouden.

  • 7. De raad bepaalt op welke wijze wordt gestemd.

  • 8. Uiterlijk vier weken voor de datum waarop het referendum wordt gehouden worden alle relevante stukken ter inzage gelegd.

Artikel 11 Stemming en uitslag

  • 1. Stemgerechtigd zijn degenen die op de drieënveertigste dag voordat het referendum wordt gehouden kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad.

  • 2. De bepalingen van de Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De referendumuitslag wordt berekend op basis van de gekwalificeerde meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte geldige stemmen. Deze meerderheid omvat tenminste dertig procent van hen die voor dit referendum kiesgerechtigd zijn.

Artikel 12 Besluit naar aanleiding van de referendumuitslag

De raad neemt in de eerstvolgende vergadering na het houden van het referendum, dan wel in de daarop volgende vergadering, een definitief besluit.

Artikel 13 Financiën

  • 1. De raad stelt een budget beschikbaar voor organisatie, communicatie en subsidie.

  • 2. De raad kan een maximaal bedrag vaststellen voor het verstrekken van subsidies aan de initiatiefnemers en maatschappelijke organisaties omtrent het referendum.

Artikel 14 Strafbepalingen

  • Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

  • a. oproepingskaarten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b. oproepingskaarten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c. oproepingskaarten of volmachtbewijzen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d. als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Referendumverordening Franekeradeel 2009.

Artikel 16 Inwerkingtreding

De referendumverordening treedt op de dag na de bekendmaking in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare

raadsvergadering van 8 januari 2009,

, voorzitter.

, griffier.