Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Littenseradiel

Bomenverordening gemeente Littenseradiel 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Littenseradiel
Officiële naam regelingBomenverordening gemeente Littenseradiel 2010
CiteertitelBomenverordening gemeente Littenseradiel 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpbomen, boom, houtopstand, kappen, rooien, vellen, waardevolle, monumentale

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-201026-04-2017Nieuwe regeling

13-09-2010

Op 'e Skille, 30-09-2010

Collegevoorstel, 24-08-2010, nr. 16

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenverordening gemeente Littenseradiel 2010

De raad van de gemeente Littenseradiel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2010;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Bomenverordening gemeente Littenseradiel 2010.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • b.

    boom: een houtachtig, opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 centimeter gemeten op een hoogte van 1,3 meter boven het maaiveld. Indien het houtopstand in publiek eigendom betreft, geldt in afwijking van het in de vorige zin bepaalde een dwarsdoorsnede van 10 centimeter gemeten op een hoogte van 1,3 meter boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van het hiervoor gestelde kan de dwarsdoorsnede kleiner zijn dan 20 cm respectievelijk 10 centimeter gemeten op een hoogte van 1,3 meter boven het maaiveld, indien sprake is van:

    • ·

      een monumentale boom of een waardevolle boom of een bijzondere beschermwaardige houtopstand als bedoeld in artikel 5;

    • ·

      een houtopstand onderdeel uitmakend van de hoofdbomenstructuur;

    • ·

      een houtopstand in het kader van een herplant- of instandhoudings-plicht als bedoeld in de artikelen 7 en 8;

  • c.

    hoofdbomenstructuur: de vastgestelde opbouw en onderlinge samenhang van houtopstand in een bepaald gebied, in relatie tot het desbetreffende gebied;

  • d.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplant-soen, een struweel of een heg, met de onder sub b genoemde minimale dwarsdoorsnede;

  • e.

    monumentale boom: de op de bomenlijst staande bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheids- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving;

  • f.

    waardevolle boom: boom die op de bomenlijst staat vanwege zijn architectonische en/of ecologische en/of functionele functie;

  • g.

    bomenlijst: lijst met monumentale en/of waardevolle bomen en bijzondere houtopstand zoals bedoeld in artikel 5;

  • h.

    vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kan hebben;

  • i.

    rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand;

  • j.

    kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;

  • k.

    kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen;

  • l.

    bomeneffectanalyse: de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg;

  • m.

    bebouwde kommen: de bebouwde kommen van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 1, vijfde lid 5, van de Boswet;

  • n.

    vergunning: door het bevoegde gezag verleende omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Kapverbod

Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen die voorkomt op de in artikel 5 bedoelde bomenlijst.

Artikel 3 Aanvraag vergunning

  • 1. De vergunning moet schriftelijk en gemotiveerd, onder bijvoeging van een situatieschets, worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2. Wanneer door of namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan het bevoegd gezag een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een vergunningsaanvraag.

Artikel 4 Weigeringsgronden

  • 1. Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen, weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een vergunning wordt geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van houtopstand:

    • ·

      natuur- en milieuwaarden;

    • ·

      landschappelijke waarden;

    • ·

      cultuurhistorische waarden;

    • ·

      waarden van stads- en dorpsschoon;

    • ·

      waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 3. In beginsel wordt geen vergunning verleend voor houtopstanden:

    • a.

      die voorkomen op de in artikel 5 bedoelde bomenlijst;

    • b.

      indien velling in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, de Boswet, de Flora- en faunawet, de Habitatrichtlijn of andere regelgeving inzake natuurbescherming.

  • 4. De beslissing op een aanvraag om een vergunning tot vellen, kan worden opgeschort als de aanvraag is ingediend in samenhang met de realisatie van een ander vergunningplichtig werk, zolang op die andere vergunningaanvraag niet is beslist.

  • 5. De burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 5 Monumentale en waardevolle bomen en bijzondere houtopstand

  • 1. De gemeente bezit een lijst met monumentale en/of waardevolle bomen en bijzondere houtopstand waarvoor in beginsel geen vergunning tot vellen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, van een noodtoestand of van andere uitzonderlijke situaties.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde bomenlijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de landelijke Bomenstichting, eventueel aangevuld met lokale en toekomstige monumentale en waardevolle bomen en andere bijzondere houtopstand.

  • 3. De regelmatig bijgewerkte bomenlijst omvat in ieder geval een voor een ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats en de reden van registratie van iedere houtopstand.

  • 4. De eigenaar en/of zakelijk gerechtigde van een op de bomenlijst vermelde houtopstand is verplicht het bevoegd gezag onmiddellijk mededeling te doen van:

    • -

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand;

    • -

      de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 6 Vervaltermijn vergunning

  • 1. De vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt.

  • 2. In het geval het een vergunning voor het vellen van meer dan één boom betreft, is de vergunning voor alle bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn.

Artikel 7 Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren:

    • a.

      het voorschrift dat niet tot vellen mag worden overgegaan en de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt. Indien gedurende de bezwaartermijn een bezwaar of een voorlopige voorziening is ingediend, wordt de vergunning pas van kracht één week nadat op dat bezwaar of die voorlopige voorziening is beslist;

    • b.

      het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant;

    • c.

      aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna;

    • d.

      het voorschrift tot het opstellen en overleggen van een bomeneffectanalyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.

  • 2. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1, sub b, genoemde minimummaat.

  • 3. In het voorschrift als bedoeld in lid 1, sub b, wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

Artikel 8 Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door het bevoegd gezag te stellen termijn.

  • 2. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1, sub b, van deze verordening genoemde minimummaat.

  • 3. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door het bevoegd gezag te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een bomeneffectanalyse op te stellen en aan te bieden.

Artikel 9 Schadevergoeding

Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 10 Bestrijding van iepenziekte

  • 1. Dit artikel verstaat onder:

    • a.

      iepenziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

    • b.

      iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.

  • 2. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen ter plaatse te ontbasten en de bast te vernietigen;

    • c.

      de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepenziekte wordt voorkomen.

  • 3.

    • a.

      Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren;

    • b.

      het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;

    • c.

      het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het onder a van dit lid gestelde verbod

  • 4. Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 11 Bescherming publieke houtopstand

  • 1. Het is verboden om houtopstanden, die publiek eigendom zijn:

    • -

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • -

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens toestemming van het bevoegd gezag.

Artikel 12 Strafbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in deze verordening is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in deze verordening is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Hij die handelt in strijd met artikel 2 dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 13 Toezichthouders

Het bevoegd gezag kan personen aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 14 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

  • 2. De Bomenverordening gemeente Littenseradiel van 27 augustus 2007 wordt op het in het eerste lid bedoelde tijdstip ingetrokken.

  • 3. De vergunningsaanvragen die zijn ingediend voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip van inwerkingtreding, vallen onder het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening gemeente Littenseradiel 2010.

Ondertekening

Wommels, 13 september 2010

De raad voornoemd,

, voorzitter

, griffier