Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Slochteren

Beleidsregel gehuwden met een niet rechthebbende partner gemeente Slochteren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Slochteren
Officiële naam regelingBeleidsregel gehuwden met een niet rechthebbende partner gemeente Slochteren
CiteertitelBeleidsregel gehuwden met een niet rechthebbende partner gemeente Slochteren
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, artikel 1:3
  2. Participatiewet, artikel 18, eerste lid
  3. Participatiewet, artikel 24

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201601-01-2020nieuwe regeling

07-06-2016

't Bokkeblad, 22 juni 2016

2016003600

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel gehuwden met een niet rechthebbende partner gemeente Slochteren

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren;

Gezien het advies van het Platform Werk en Inkomen van 19 april 2016;

gelet op artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 18, eerste lid, en 24 van de Participatiewet;

overwegende dat artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet bepaalt dat: Het college stemt de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende;

overwegende dat artikel 24 van de Participatiewet bepaalt dat:

Voor gehuwden waarvan een echtgenoot geen recht op algemene bijstand heeft is voor de rechthebbende echtgenoot de norm gelijk aan 50% van de norm die voor hem zou gelden als hij gehuwd zou zijn met een rechthebbende echtgenoot van zijn leeftijd, indien:

a: de rechthebbende echtgenoot 21 jaar of ouder is en geen kostendelende medebewoners heeft; dan wel

b: de rechthebbende echtgenoot jonger dan 21 jaar is;

besluit vast te stellen de

Beleidsregel gehuwden met een niet rechthebbende partner gemeente Slochteren

Artikel 1 afstemming van de bijstand

  • 1. Indien 50% van de gehuwden norm als bedoeld in art. 24 van de Participatiewet een schrijnende situatie oplevert, vindt er een afstemming plaats op grond van artikel 18 van de Participatiewet.

  • 2. De afstemming als bedoeld in het eerste lid resulteert in een gezamenlijk inkomen van maximaal 70% van de gehuwdennorm als bedoeld in artikel 24 van de Participatiewet.

Artikel 2 schrijnende situatie

Er is sprake van een schrijnende situatie indien de rechthebbende partner in de problemen dreigt te komen omdat:

a: naar verwachting de vaste lasten niet meer betaald kunnen worden;

b: schulden gemaakt worden teneinde in de algemeen noodzakelijke bestaanskosten te kunnen voorzien; of

c: naar verwachting schulden gemaakt moeten worden om in de onder b genoemde kosten te voorzien.

Artikel 3 vermogen

  • 1. Indien en voor zolang het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet hoger is dan 3.000 euro blijft de afstemming als bedoeld in artikel 1 achterwege.

  • 2. Tot het vermogen bedoeld in het eerste lid wordt gerekend banksaldi, spaartegoed, contanten etcetera en overige goederen die redelijkerwijs op korte termijn liquide gemaakt kunnen worden.

Artikel 4 Citeerartikel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregel gehuwden met een niet rechthebbende partner gemeente Slochteren.

Artikel 5 Ingangsdatum

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 juli 2016.

Ondertekening

Vastgesteld in de collegevergadering van 7 juni 2016.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren,

Geert-Jan ten Brink , burgemeester

Chrétien van den Akker, secretaris

TOELICHTING

Gehuwden en degenen die een gezamenlijke huishouding voeren met een niet rechthebbende partner hebben recht op 50% van de gehuwdennorm als bedoel in artikel 24 van de Participatiewet. Dit geldt vanaf 1 januari 2016. Daarvoor bestond doorgaans recht op 70% van de gehuwdennorm. Voor belanghebbenden die al voor 1 januari 2016 recht hadden op 70% van de gehuwdennorm geldt een overgangsrecht tot 1 juli 2016.

Voor zover de niet rechthebbende partner zelf inkomsten heeft van in ieder geval 50% van de gehuwdennorm is blijft het gezinsinkomen gezien artikel 32, derde lid, Participatiewet gelijk. Maar als de niet rechthebbende partner geen inkomen heeft gaat het gezin er ongeveer 270 euro per maand op achteruit. De bijstand is in dat geval 695 euro per maand in plaats van 970 euro per maand. In de meeste gevallen kan de rechthebbende partner niet meer voldoen aan de vaste lasten en de overige noodzakelijke bestaanskosten. Dit maakt in veel gevallen toepassing van het individualiseringsartikel noodzakelijk (art. 18 Participatiewet).

Aangezien het maatwerk betreft is het is belangrijk om deze individualisering goed te onderbouwen. Hiervoor zijn de volgende vragen van belang:

  • ·

    wat is de oorzaak;

  • ·

    welke kosten zijn er;

  • ·

    binnen welke periode zijn de kosen in overeenstemming te brengen met de inkomsten (of is dit onmogelijk);

  • ·

    is sprake van vermogen.

Artikel 1 afstemming van de bijstand

Door de afstemming tot maximaal 70% van de norm die voor belanghebbende zou gelden als hij was gehuwd met een rechthebbende partner van zijn eigen leeftijd is de bijstand maximaal afgestemd.

Artikel 2 schrijnende situatie

Als de reëel noodzakelijke kosten van belanghebbende hoger zijn dan de inkomsten, is in de regel sprake van een situatie die als schrijnend getypeerd kan woden.

Artikel 3 vermogen

Het gaat hier om vermogen die snel ingezet kan worden om in het levensonderhoud te voorzien. Dit zal zich bij eigendom van onroerend goed of een kostbare schilderij niet vaak voordoen. Is er een auto dan geldt ook hier de extra vrijlaing voor een auto van momenteel 5.105 euro omdat het college een auto in onze locale situatie beschouwt als een algemeen gebruikelijk goed voor zover de waarde niet hoger is dan genoemde vrijlating.